ECLI:NL:RBZWB:2019:3099

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juli 2019
Publicatiedatum
11 juli 2019
Zaaknummer
02-700084-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en ontucht gepleegd door een volwassene met een minderjarige in een afhankelijkheidsrelatie

Op 11 juli 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting en ontucht met een minderjarige. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die in een vertrouwensrelatie stond met het slachtoffer, de minderjarige [naam 1], haar heeft gedwongen tot seksuele handelingen door middel van psychische druk en manipulatie. De feiten vonden plaats tussen 4 augustus 2014 en 8 oktober 2016, waarbij het slachtoffer op dat moment 15 jaar oud was en de verdachte 27 jaar. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een afhankelijkheidsrelatie, waarbij de verdachte misbruik maakte van het vertrouwen van het slachtoffer. De verdachte heeft de ontuchtige handelingen bekend, maar ontkende de beschuldiging van verkrachting. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van geweld of bedreiging, maar dat de verdachte door zijn gedrag een zodanige druk heeft uitgeoefend dat het slachtoffer zich niet kon verzetten. De rechtbank achtte de verkrachting wettig en overtuigend bewezen, evenals de ontuchtige handelingen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en een contactverbod met het slachtoffer. Daarnaast werd de verdachte verplicht tot ambulante behandeling gericht op zedenproblematiek.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/700084-18
vonnis van de meervoudige kamer van 11 juli 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1987 te [geboorteplaats 1] ,
wonende te [adres]
raadsvrouw mr. N. Wouters, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 juni 2019, waarbij de officier van justitie mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 april 2017 te
Zaamslag, gemeente Terneuzen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam 1]
heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [naam 1] , hebbende verdachte zijn penis in de mond en vagina
en anus van die [naam 1] heeft geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of
die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte:
-die [naam 1] heeft gezegd en/of doen geloven dat hij haar kon leren zoenen,
-haar heeft aangegeven dat hij verliefdheidsgevoelens voor haar had, en/of
-als een soort vertrouwenspersoon heeft opgetreden, en/of
-haar in vertrouwen heeft genomen over de huwelijksproblemen met de zus van
die [naam 1] , en/of
-haar complimenten heeft gegeven over haar uiterlijk en haar zorg voor zijn
kinderen, en/of
-de fysieke aanrakingen geleidelijk aan op te voeren van strelen en knuffelen
naar seksuele handelingen, waarbij verdachte door de opbouw het verzet kon
breken bij die [naam 1] , en/of
-het steeds nemen van het initiatief voor de seksuele handelingen, door met
een hoge frequentie contact te zoeken met die [naam 1] en steeds die [naam 1]
te benaderen en op te zoeken, en/of
-die [naam 1] in de situatie te brengen dat zij veelvuldig moest liegen
tegen haar ouders om de relatie geheim te kunnen houden en/of
-die [naam 1] te confronteren met porno, waardoor die [naam 1] zich
gedwongen zag op verzoek van verdachte andere dan wel verdergaande seksuele
handelingen te verrichten die zij zelf niet wilde, zoals anale seks, en/of
-het aanmoedigen dat die [naam 1] veelvuldig alcohol zou gebruiken waardoor
die [naam 1] ontvankelijker werd voor de wensen van verdachte, en/of
-het aangeven aan die [naam 1] dat hun relatie hem in staat stelde het
huwelijk met de zus van die [naam 1] in stand te houden, en/of
-die [naam 1] te verzoeken telkens hun communicatie te verwijderen van haar
telefoon
en/of (aldus) voor die [naam 1] een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan en/of (aldus) een afhankelijkheids situatie heeft doen ontstaan
waarin zij zich niet, althans onvoldoende, aan bovengenoemde handelingen kon
en/of durfde te onttrekken;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014
tot en met 3 augustus 2015 te Zaamslag, gemeente Terneuzen, telkens met [naam 1]
(geboren [geboortedag 2] 1999), die de leeftijd van twaalf jaren maar
nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 1] ,
hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina en anus en mond van
die [naam 1] geduwd/gebracht;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014
tot en met 3 augustus 2015 te Zaamslag, gemeente Terneuzen, met [naam 1]
(geboren [geboortedag 2] 1999), die toen de leeftijd van zestien jaren nog
niet had bereikt, buiten echt, telkens een of meer ontuchtige handeling(en)
heeft gepleegd, bestaande uit het (tong)zoenen en/of likken van de vaginavan
die [naam 1] en/of het laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die
[naam 1] .

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het onder 1 ten laste gelegde feit. Vast staat dat er geen geweld heeft plaatsgevonden en niet is gedreigd met het gebruiken van geweld. Er is onvoldoende grondslag om te oordelen dat sprake is van dwang door middel van andere feitelijkheden dan geweld en er is ook geen sprake geweest van een dusdanige bedreigende situatie en/of afhankelijkheidssituatie waarin aangeefster zich niet kon onttrekken aan de seksuele handelingen die hebben plaatsgehad. De feiten en omstandigheden tonen aan dat er sprake is geweest van een wederzijdse en gelijkwaardige liefdesrelatie met wederkerige instemming. Verdachte kon niet weten dat de seksuele handelingen tegen de wil van aangeefster plaatsvonden. De opzet van verdachte was niet gericht op gedwongen seksueel contact. In die zin ontbreekt opzet, dan wel voorwaardelijk opzet. Verdachte moet dan ook worden vrijgesproken van feit 1. Wel kan tot een bewezenverklaring worden gekomen van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten, nu verdachte de ten laste gelegde ontuchtige handelingen heeft bekend. De verdediging heeft in geval van bewezenverklaring van deze feiten, verzocht de aanvang van de ten laste gelegde periode aan te passen, te weten 1 januari 2015 in plaats van 1 januari 2014.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De verklaring van aangeefster
Aangeefster [naam 1] , geboren op [geboortedag 2] 1999, [1] heeft aangifte gedaan van misbruik door verdachte. Volgens haar heeft dit plaatsgevonden van de zomer van 2014 tot de nazomer van 2016. [2]
Verdachte is al in haar leven sinds zij 6 jaar oud is. Hij kreeg verkering met [naam 2] , haar zus. Aangeefster was bruidsmeisje op hun bruiloft. Haar zus en verdachte zijn op een gegeven moment naar Zaamslag verhuisd. In de tussenliggende periode zijn zij drie maanden in het huis van de ouders van aangeefster komen wonen, waar ook aangeefster woonde. Dat was in de zomer van 2014, de periode dat het met verdachte is begonnen.
De gesprekken die aangeefster en verdachte hadden, waren vertrouwelijke, diepgaande gesprekken over allerlei onderwerpen. [3] Verdachte vertelde haar dat het huwelijk tussen hem en de zus van aangeefster niet goed ging. [4]
Verdachte heeft aangeefster op een gegeven moment voorgesteld dat hij haar zou leren zoenen. Dat hebben zij de gehele periode dat verdachte bij hen in huis woonde ook gedaan en later ook nog. Zij hebben getongzoend. [5]
Behalve het zoenen, begon ook het knuffelen. Tijdens het knuffelen, heeft verdachte haar uitgelegd wat haar lichaam met zijn lichaam doet. Zij wist daar helemaal niets van af. Zij heeft toen ook geleerd hoe zij hem kon bevredigen. Hij heeft haar dat uitgelegd en laten zien en hij probeerde dat ook steeds vaker bij haar te doen.
Uiteindelijk waren zij toen niet ver verwijderd van het hebben van seks. Dat gebeurde in begin 2015, ongeveer februari 2015, vóór de geboorte van haar neefje op 14 maart 2015, bij verdachte en haar zus thuis.
Zij was toen 15 jaar en verdachte 27 jaar. Zij is toen door hem ontmaagd. Aangeefster vond het verschrikkelijk en was heel angstig. [6]
Verdachte begon vervolgens ook vragen aan haar te stellen over pornografie. Zij vond daar niets aan, maar verdachte wilde geregeld porno nadoen. Ook heeft verdachte nog geprobeerd om oraal en anaal seks met haar te hebben. Dat hebben zij dan ook gedaan. [7] Aangeefster vond het verschrikkelijk, maar het was wel een middel om niet zwanger te raken. Ze hadden immers meer dan een jaar onbeschermde seks gehad.
De seksuele handelingen die verdachte bij en met aangeefster heeft verricht, kan zij als volgt omschrijven. Verdachte ging haar vingeren, met zijn hand aan haar vagina en erin. Zij was toen 15 jaar oud. Ook ging hij haar beffen, met zijn tong en mond tussen haar schaamlippen. Dit is misschien wel tegen de 100 keer gebeurd. Zij trok hem af door met haar handen aan zijn piemel te zitten totdat hij klaarkwam. Dit gebeurde één keer per week. Het oraal bevredigen ging met zowel haar mond als haar handen. Hij deed zijn piemel in haar mond. De seks vond plaats, doordat hij met zijn piemel in haar vagina ging en de anale seks, doordat hij met zijn piemel in haar kontgat ging.
Anale seks heeft tussen de tien en twintig keer plaatsgevonden. [8] De seksuele handelingen hebben onder meer bij verdachte en de zus van aangeefster thuis en bij aangeefster thuis plaatsgevonden. [9]
In de zomer van 2016 is aangeefster drie weken opgenomen geweest in het ziekenhuis. Verdachte heeft haar toen meerdere malen in het ziekenhuis bezocht en zij hebben daar ook seks gehad. [10] Ook heeft hij haar bij haar thuis bezocht. Dat gebeurde twee à drie keer in de week. [11] Tijdens de seks gaf hij haar veel complimentjes. Hij probeerde haar daarmee op haar gemak te stellen. Ook liet verdachte haar weten dat hij haar mooi vond. [12] Zij vond het in het begin heel leuk om seks met verdachte te hebben, omdat zij de gedachte had dat zij verliefd op hem was. Ze kreeg er zelfvertrouwen van en vond het leuk om met verdachte te delen. Ze is alleen nooit echt ontspannen geweest. Zij vond namelijk ook de orale seks niet fijn, dat zij zijn piemel in haar mond had. Toch heeft zij dit toegelaten, omdat verdachte het heel fijn vond. Zij liet niet aan hem merken dat zij dit niet leuk vond, omdat zij het vertrouwen bij hem wilde houden. Ook de anale seks en het nadoen van pornografie was niet haar ding, maar wel dat van verdachte en daarom deden zij dat ook. Ook daarvan merkte hij er niet veel van dat zij het niet leuk vond. De reden dat zij niet opstapte, was omdat zij tegen verdachte geen ‘nee’ kon zeggen.
Hij vroeg heel vaak aan haar of zij het al aan iemand had verteld of zei dat zij het onder hen moest houden. [13]
Het laatste half jaar vond zij verschrikkelijk worden. Haar leven werd dubbel en zij zat tegen iedereen te liegen behalve tegen verdachte.
Aangeefster wilde loskomen van verdachte, maar zat aan hem vast en kon geen ‘nee’ tegen hem zeggen.
Via haar zwager en andere zus is de relatie tussen aangeefster en verdachte bekend geworden. Haar zwager vond dat aangeefster het tegen haar ouders moest vertellen. Verdachte wilde dat niet en zei dat aangeefster over een huwelijk ging beslissen als zij het aan haar ouders zou vertellen. [14]
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft erkend dat hij de ontuchtige handelingen, zoals deze onder 2 en 3 ten laste zijn gelegd, heeft verricht. Volgens hem is de relatie in de periode dat hij bij zijn schoonouders introk, begonnen. Hij was 27 jaar en aangeefster was 15 jaar.
Hij raakte steeds meer met aangeefster aan de praat en zij trokken steeds meer naar elkaar toe. [15] Tot augustus 2014 heeft hij bij zijn schoonouders ingewoond. [16] Aangeefster zorgde destijds veel voor zijn kinderen en de waardering daarvoor was groot, hetgeen hij ook heeft uitgesproken. Zij hebben vertrouwelijke en diepgaande gesprekken gehad, waarin aangeefster hem heeft verteld dat zij onzeker is met jongens. Zij had daarnaast problemen met het gezin thuis. Ook heeft hij met aangeefster gesproken over de huwelijksproblemen die hij had met de zus van aangeefster, waarbij hij zich heel veel aan aangeefster vasthield. Daardoor kon zijn huwelijk blijven bestaan. Hun relatie begon met zoenen. [17] Verdachte heeft het met aangeefster gehad over leren zoenen. Ook heeft hij haar verteld dat hij verliefd was op haar. [18] Het initiatief voor de seksuele handelingen kwam altijd vanuit hem en de handelingen gingen steeds verder. Er werd contact gezocht via de telefoon en zij gingen ook naar elkaar toe. De handelingen vonden vaak plaats en zij hadden vier keer per week seks. Hij gaf haar dan complimentjes. Ook het initiatief voor het bekijken van pornofilmpjes kwam van hem. Hij wist dat het eigenlijk niet klopte wat er gebeurde, omdat hij ouder en volwassen was. Hij heeft met haar dan ook besproken dat wat zij hadden en deden geheim moest blijven. Hij vroeg haar dan om de WhatsApp-geschiedenis te verwijderen. Hij wist dat het een heel verkeerde kant zou opgaan als het zou uitkomen en heeft dan ook tegen aangeefster gezegd dat als het zou uitkomen, dat hij dan met een zak stenen op de bodem van de zee lag of dat hij in de bak zat en dat zij een mooi leventje had en dat als zij het bekend zou maken dat het wel gedaan was met zijn leven. Regelmatig heeft hij haar gevraagd of zij het al aan iemand had verteld. Het liegen werd ook steeds erger. Het contact met aangeefster werd op een gegeven moment verbroken, omdat de relatie was uitgekomen. [19] Dit was ergens in oktober 2016. [20]
De verklaring van getuige [naam 3]
Getuige [naam 3] , de zwager van aangeefster, heeft de relatie tussen aangeefster en verdachte ontdekt. Hij heeft hen hiermee in het weekend van 1 en 2 oktober 2016 geconfronteerd. Op 9 oktober 2016 las hij mee met de WhatsApp-gesprekken tussen aangeefster en verdachte en las: ‘het was wel lekker gisteren’. Op diezelfde dag heeft hij aangeefster en verdachte nogmaals geconfronteerd. [21]
Bewijsoverwegingen
-
Feit 2 en 3
Gelet op de aangifte, de bekennende verklaring van verdachte en de geboorteakte van aangeefster, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verrichten van de onder 2 en 3 ten laste gelegde ontuchtige handelingen. Ook staat gelet op voornoemde bewijsmiddelen vast dat aangeefster minderjarig was ten tijde van het plegen van de handelingen. Met betrekking tot de periode waarin deze handelingen hebben plaatsgevonden, zal de rechtbank hierna overwegen.
-
Feit 1
Verdachte heeft bekend dat er tussen hem en aangeefster seksuele handelingen hebben plaatsgevonden die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster. Wel wordt betwist dat er sprake is geweest van dwang. De vraag die de rechtbank dan ook moet beantwoorden, is of deze seksuele handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden en of er sprake is geweest van verkrachting.
Verkrachting
Om tot een bewezenverklaring van verkrachting te komen, moet worden vastgesteld dat verdachte door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank is op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting van oordeel dat geen sprake is geweest van geweld of bedreiging met geweld. De vraag resteert dan of sprake is geweest van ‘andere feitelijkheden’ waardoor verdachte aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van de gelegde seksuele handelingen. Met ‘feitelijkheid’ wordt bedoeld een gedraging die geschikt is om iemand te dwingen tot hetgeen van hem of haar wordt verlangd.
Uit vaste rechtspraak volgt dat in dat verband moet worden vastgesteld dat verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of aangeefster in een zodanige afhankelijkheidsrelatie heeft gebracht, dat zij zich daardoor niet tegen die handelingen kon verzetten, of dat verdachte aangeefster heeft gebracht in een zodanige, door hem opzettelijk veroorzaakte, (bedreigende) situatie dat het daarvoor voor het slachtoffer zo moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken dat er sprake was van dwang van de zijde van verdachte.
Dwang door ‘andere feitelijkheden’
Op grond van de bewijsmiddelen staat vast dat verdachte in de periode dat de seksuele handelingen plaatsvonden een volwassen man was, getrouwd met de oudere zus van aangeefster en vader van twee en later drie minderjarige kinderen was, het leeftijdsverschil met aangeefster 12 jaar was, en aangeefster minderjarig was.
In die specifieke familierechtelijke betrekking was geen sprake van een gelijkwaardige relatie, maar had verdachte een natuurlijk overwicht op aangeefster. Onder die omstandigheden, uitte hij verliefdheidsgevoelens voor aangeefster, presenteerde hij zich als haar vertrouwenspersoon en nam hij haar in vertrouwen over zijn huwelijksproblemen, waarbij hij aangaf dat hun relatie hem in staat stelde zijn huwelijk in stand te houden, gaf hij haar complimenten over haar uiterlijk en de zorg van haar kinderen, bouwde hij geleidelijk een seksuele relatie op, bracht zij haar in de situatie dat zij de relatie geheim moest houden, keek hij pornofilmpjes met aangeefster en drong hij er op aan dat zij hun communicatie van haar telefoon verwijderde. Dat leidde ertoe dat aangeefster , telkens op initiatief van verdachte, steeds weer meeging in de door hem gewenste, bijna dagelijkse en steeds verdergaande seksuele handelingen. Verdachte was zich hiervan terdege bewust. Hij realiseerde zich dat wat er gebeurde niet klopte. Verdachte isoleerde aangeefster daarmee van haar familie en vrienden, maakte haar van hem afhankelijk en plaatste haar in een onmogelijk loyaliteitsconflict. Enerzijds de loyaliteit naar haar familie in het bijzonder haar zus, met wie verdachte was getrouwd en anderzijds naar verdachte; hij was ergens ook ‘haar beste vriend’. Voor aangeefster leek er geen weg meer terug.
Met uitingen dat verdachte in de bak zou zitten of met een zak stenen op de bodem van de zee zou belanden en het met het mooie leventje van aangeefster gedaan zou zijn, als de relatie aan het licht zou komen, heeft verdachte die afhankelijkheidsrelatie nog groter gemaakt en een zodanige bedreigende situatie voor aangeefster gecreëerd dat zij onmogelijk ‘nee’ tegen verdachte kon zeggen en zij niet anders kon dan doorgaan met het verrichten van de seksuele handelingen met verdachte. Temeer omdat bij het uitkomen van de relatie de familieverhoudingen op het spel zouden komen te staan, hetgeen uiteindelijk ook is gebeurd.
Door binnen de familie- en afhankelijkheidsrelatie seksuele handelingen te verrichten, heeft hij voor aangeefster een zodanig bedreigende sfeer doen ontstaan dat zij zich naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten of zich daaraan heeft kunnen onttrekken, zodat kan worden gesproken van dwang. Door zijn geestelijk overwicht heeft verdachte aangeefster ervan weten te overtuigen de seksuele handelingen te ondergaan. Dit alles wordt ook nog eens treffend geïllustreerd door de verklaring van aangeefster, waarin zij aangeeft dat zij geen ‘nee’ tegen verdachte kon zeggen, omdat het verdachte was.
Conclusie
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat verdachte aangeefster door bovengenoemde feitelijkheden heeft gedwongen tot het ondergaan van de in de tenlastelegging omschreven handelingen. De rechtbank acht de onder 1 ten laste gelegde verkrachting dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Het dossier bevat geen bewijs dat er sprake is geweest van het aanmoedigen van aangeefster om veelvuldig alcohol te gebruiken, zodat zij ontvankelijker zou worden voor de wensen van verdachte. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Periode – feit 1, 2 en 3
Ten aanzien van de periode waarin de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank acht niet de gehele ten laste gelegde periode bewezen. Uit de verklaringen van aangeefster en verdachte blijkt dat hun relatie is begonnen in de periode dat verdachte bij haar en haar ouders introk.
Volgens aangeefster is dit in de zomer van 2014 geweest en was zij 15 jaar oud toen de seksuele handelingen begonnen.
Verdachte heeft verklaard dat hij tot augustus 2014 bij zijn schoonouders heeft ingewoond en verklaart ook dat aangeefster 15 jaar oud was. Gelet op voorgaande gaat de rechtbank er van uit dat de relatie is begonnen in de zomer van 2014, toen aangeefster 15 jaar oud was en dat toen ook de seksuele handelingen zijn begonnen. Zij gaat dan ook uit van een datum van aanvang van 4 augustus 2014. Dit geldt ten aanzien van alle drie de feiten.
Met betrekking tot feit 1 komt de rechtbank tot een bewezenverklaarde periode van 4 augustus 2014 tot en met 8 oktober 2016. Laatstgenoemde datum, mede gelet op de verklaring van verdachte dat de relatie in oktober is uitgekomen en de verklaring van getuige [naam 3]
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode van
4 augustus 2014 tot en met 8 oktober 2016te
Zaamslag, gemeente Terneuzen, door andere feitelijkheden
[naam 1]
heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [naam 1] , hebbende verdachte zijn penis in de mond en vagina
en anus van die [naam 1] gebracht en bestaande
die andere feitelijkheden hierin dat verdachte:
-die [naam 1] heeft gezegd dat hij haar kon leren zoenen,
-haar heeft aangegeven dat hij verliefdheidsgevoelens voor haar had, en
-als een soort vertrouwenspersoon heeft opgetreden, en
-haar in vertrouwen heeft genomen over de huwelijksproblemen met de zus van
die [naam 1] , en
-haar complimenten heeft gegeven over haar uiterlijk en haar zorg voor zijn
kinderen, en
-de fysieke aanrakingen geleidelijk aan op te voeren van strelen en knuffelen
naar seksuele handelingen, waarbij verdachte door de opbouw het verzet kon
breken bij die [naam 1] , en
-het steeds nemen van het initiatief voor de seksuele handelingen, door met
een hoge frequentie contact te zoeken met die [naam 1] en steeds die [naam 1]
te benaderen en op te zoeken, en
-die [naam 1] in de situatie te brengen dat zij veelvuldig moest liegen
tegen haar ouders om de relatie geheim te kunnen houden en
-die [naam 1] te confronteren met porno, waardoor die [naam 1] zich
gedwongen zag op verzoek van verdachte andere dan wel verdergaande seksuele
handelingen te verrichten die zij zelf niet wilde, zoals anale seks, en
-het aangeven aan die [naam 1] dat hun relatie hem in staat stelde het
huwelijk met de zus van die [naam 1] in stand te houden, en
-die [naam 1] te verzoeken telkens hun communicatie te verwijderen van haar
telefoon
en (aldus) voor die [naam 1] een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan en een afhankelijkheids situatie heeft doen ontstaan
waarin zij zich niet, althans onvoldoende, aan bovengenoemde handelingen kon
te onttrekken;
2.
in de periode van
4 augustus2014
tot en met 3 augustus 2015 te Zaamslag, gemeente Terneuzen, telkens met [naam 1]
(geboren [geboortedag 2] 1999), die de leeftijd van twaalf jaren maar
nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 1] ,
hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina en anus en mond van
die [naam 1] gebracht;
3.
in de periode van
4 augustus2014
tot en met 3 augustus 2015 te Zaamslag, gemeente Terneuzen, met [naam 1]
(geboren [geboortedag 2] 1999), die toen de leeftijd van zestien jaren nog
niet had bereikt, buiten echt, telkens ontuchtige handelingen
heeft gepleegd, bestaande uit het (tong)zoenen en likken van de
vagina van
die [naam 1] en het laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die
[naam 1] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde, inhoudende een contactverbod met [naam 1] .
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt bij een op te leggen straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft een blanco strafblad. Hij heeft zijn leven inmiddels opnieuw opgebouwd. De ouderrelatie tussen hem en zijn ex-vrouw is hersteld en aan beiden is het gezag over hun minderjarige kinderen toegekend.
Daarnaast is de zorgregeling met betrekking tot zijn kinderen uitgebreid en draagt hij een financiële verplichting voor zijn kinderen en ex-partner, door maandelijkse betaling van alimentatie.
Afspraken met de reclassering is hij goed nagekomen, hij stelt zich meewerkend en gemotiveerd op en behandeling geeft hem inzicht. Hij staat daarnaast open voor voortzetting van het reclasseringstoezicht en ambulante behandeling en heeft geen bezwaar tegen het handhaven van het contactverbod met [naam 1] . Voorts wijst de raadsvrouw op de omstandigheid dat iedereen in Zaamslag weet wat er is gebeurd, hetgeen voor verdachte een last vormt. Tot slot wordt verzocht rekening te houden met de eendaadse samenloop.
Gelet op die omstandigheden en in aansluiting bij straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd, wordt verzocht om aan verdachte op te leggen een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met een lange proeftijd en daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf.
Zij verzoekt aan de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarden te koppelen, inhoudende ambulante behandeling en het contactverbod met aangeefster [naam 1] .
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft gedurende een periode van ruim twee jaar een relatie met aangeefster gehad, waarbij hij aangeefster heeft gedwongen seksuele handelingen bij en met hem te verrichten. Aangeefster was het schoonzusje van verdachte en had in de periode toen hun relatie begon de leeftijd van 15 jaar. Verdachte was toen 27 jaar.
De seksuele handelingen, die in hoge frequentie plaatshadden, waren veelal vergaande seksuele handelingen als binnendringen, waarbij ook sprake was van anale seks. Verdachte heeft aangeefster ontmaagd. Verdachte heeft daarmee inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en waardigheid van aangeefster. Daarnaast hebben zich door het hebben van onbeschermde geslachtsgemeenschap aanzienlijke risico’s voorgedaan op het oplopen van een soa, maar ook het risico op zwangerschap.
Aangeefster was gedurende de bewezenverklaarde periode jong, kwetsbaar, onzeker en ervoer problemen in haar thuissituatie. Zij stelde vertrouwen in verdachte en deelde haar problemen met hem. Door zijn handelwijze, onder meer het overwicht dat hij als volwassene op haar had, heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat aangeefster in hem had. Het leeftijdsverschil en het feit dat aangeefster nog jong was, een puber, hebben verdachte op geen enkele wijze weerhouden. Hij behandelde aangeefster als zijn gelijke, hoewel hij zich wel realiseerde dat van gelijkheid geen sprake was. Verdachte heeft zich naarmate de periode vorderde in steeds grotere mate laten leiden door zijn eigen behoeften, getuige ook de steeds verdergaande seksuele handelingen, waardoor de belangen van aangeefster steeds verder naar de achtergrond verdwenen.
Het is algemeen bekend dat jeugdige slachtoffers van dergelijke delicten daarvan (later) nadelige, psychische gevolgen kunnen ondervinden. Uit het door aangeefster ter zitting uitgeoefende spreekrecht blijkt dat dit alles ingrijpende gevolgen voor haar heeft.
Wat betreft de feiten is er sprake van eendaadse samenloop.
Bij haar oordeel over de op te leggen straf houdt de rechtbank ook rekening met de proceshouding van verdachte, waarin hij openheid van zaken heeft gegeven.
De rechtbank houdt er, bij het bepalen van de strafmaat, tevens rekening mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Ook houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte nog steeds woonachtig is in Zaamslag, een kleine dorpsgemeenschap, en aangenomen mag worden dat veel inwoners weten wat er tussen aangeefster en verdachte is gebeurd.
Voorts betrekt de rechtbank het voortgangsverslag toezicht aan opdrachtgever van Reclassering Nederland van 6 juni 2019, waaruit volgt dat verdachte reeds is aangemeld bij Forensische Zorg Zeeland voor een ambulante behandeling gericht op zedenproblematiek. Hij is hiermee in september 2018 gestart. De reclassering acht het aanhouden van de ambulante forensische behandeling geïndiceerd.
Tot slot betrekt de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat de LOVS-oriëntatiepunten. Als oriëntatiepunt geldt een gevangenisstraf van 24 maanden voor verkrachting. Dit kan als vertrekpunt van denken worden beschouwd.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van aanzienlijke duur moet volgen. Zij acht, gelet op de aard en de ernst van de feiten, het veelvuldige seksuele contact in een lange periode, de bewezenverklaring en de ernstige gevolgen voor aangeefster, de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere sanctie. De rechtbank zal dan ook aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Wel ziet de rechtbank, gelet op de proceshouding van verdachte, de ingezette positieve trajecten met de reclassering en in het kader van de omgang met zijn kinderen, aanleiding een deel van de gevangenisstraf, te weten 6 maanden, voorwaardelijk op te leggen.
Deze voorwaardelijke straf maakt het stellen van bijzondere voorwaarden mogelijk. Gelet op de ernst van de feiten, en het feit dat verdachte reeds is aangemeld voor en is gestart met behandeling gericht op zedenproblematiek, ziet de rechtbank aanleiding verplichte ambulante behandeling als bijzondere voorwaarde op te nemen. Daarnaast acht de rechtbank het van belang om het contactverbod met aangeefster, [naam 1] , als bijzondere voorwaarde op te nemen.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [naam 1] vordert een schadevergoeding van € 36.207,79 bestaande uit een bedrag van € 23.707,79 ter zake van materiële schade en een bedrag van
€ 12.500,00 ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Met de mogelijkheid tot het instellen van een civielrechtelijke vordering door benadeelde partijen heeft de wetgever beoogd binnen het strafproces te voorzien in een eenvoudige en laagdrempelige procedure, die ertoe leidt dat diegene die schade heeft geleden als gevolg van een strafbaar feit zoveel mogelijk schadeloos wordt gesteld.
De door aangeefster gevorderde materiële schade is onderverdeeld in medische kosten, reiskosten, dagvergoeding in verband met opname in een beschermde woonsetting en kosten in verband met studievertraging. Nu tegen elk van deze schadecomponenten door verdachte voldoende gemotiveerd verweer is gevoerd, zowel ten aanzien van het causaal verband tussen het onrechtmatig handelen en de gestelde schade als de hoogte daarvan, kan de vordering van aangeefster niet op eenvoudige wijze worden vastgesteld. Dat vergt nader feitenonderzoek, zo nodig gevolgd door bewijslevering. Naar het oordeel van de rechtbank levert zo’n onderzoek een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom bepalen dat deze vordering niet ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden door het handelen van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 10.000,00 een rechtstreeks gevolg is van de bewezenverklaarde feiten en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Daarbij zoekt de rechtbank aansluiting bij de letsellijst van het schadefonds geweldsmisdrijven. Zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Het overige deel van de vordering is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd.
Voor het overige deel zal zij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering eventueel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Daarnaast zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen over het toegewezen bedrag vanaf 8 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 55, 57, 242, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Eendaadse samenloop tussen
feit 1: verkrachting, meermalen gepleegd;
en
feit 2: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede
bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 3: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige
handelingen plegen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 36 (zesendertig) maanden;
- bepaalt dat
een gedeelte van deze gevangenisstraf groot 6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jaarna te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaarde:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte wordt verplicht zich ambulant te laten behandelen gericht op zedenproblematiek bij Forensische Zorg Zeeland, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
* dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [naam 1] , geboren op [geboortedag 2] 1999 te [geboorteplaats 2] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering ter zake materiële schade en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 1] van
€ 10.000,00 ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 8 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 1] , € 10.000,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 85 dagen hechtenis, en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 8 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, voorzitter, mr. G.H. Nomes en
mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Huwae, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 juli 2019.
Mr. Mullers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het schriftelijk stuk, inhoudende de akte van geboorte van [naam 1] (los).
2.Het proces-verbaal aangifte van [naam 1] van 12 november 2016, pagina 19, derde, vierde en elfde alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
3.Het proces-verbaal aangifte van [naam 1] van 12 november 2016, pagina 20, vierde alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
4.Het proces-verbaal aangifte van [naam 1] van 12 november 2016, pagina 22, derde alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
5.Het proces-verbaal aangifte [naam 1] van 12 november 2016, pagina 20, vijfde alinea, pagina 23, dertiende alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
6.Het proces-verbaal aangifte van [naam 1] van 12 november 2016, pagina 21, vierde en vijfde alinea, en pagina 23, elfde en twaalfde alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
7.Het proces-verbaal aangifte van [naam 1] van 12 november 2016, pagina 21, zesde alinea, en pagina 22, tweede alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
8.Het proces-verbaal aangifte van [naam 1] van 12 november 2016, pagina 34, dertiende alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
9.Het proces-verbaal aangifte van [naam 1] van 12 november 2016, pagina 35, eerste alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
10.Het proces-verbaal aangifte van [naam 1] van 12 november 2016, pagina 23, elfde alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
11.Het proces-verbaal aangifte van [naam 1] van 12 november 2016, pagina 28, derde alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
12.Het proces-verbaal aangifte van [naam 1] van 12 november 2016, pagina 31, tweede alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
13.Het proces-verbaal aangifte van [naam 1] van 12 november 2016, pagina 25, derde alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
14.Het proces-verbaal aangifte van [naam 1] van 12 november 2016, pagina 37, eerste alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
15.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 27 juni 2019.
16.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 14 mei 2018, pagina 268, twaalfde alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
17.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 27 juni 2019.
18.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 15 mei 2018, pagina 295, zevende alinea, en pagina 298, achtste alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
19.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 27 juni 2019.
20.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 14 mei 2018, pagina 271, dertiende alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.
21.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] van 20 maart 2018, pagina 80, zesde alinea, en pagina 81, zevende alinea, van voornoemd eindproces-verbaal.