In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 juni 2019 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, vanwege zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] in het licht van de echtscheidingsproblematiek tussen de ouders en de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. De ouders zijn in een conflict verwikkeld, wat de communicatie en samenwerking bemoeilijkt. De moeder heeft zorgen over de vader, die onder andere betrekking hebben op agressie en alcoholgebruik. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging en dat de ouders onvoldoende in staat zijn om de situatie zelf op te lossen. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling toe te wijzen, maar de duur van de maatregel voorlopig te beperken tot drie maanden, om te waarborgen dat er snel actie wordt ondernomen door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Brabant. De kinderrechter heeft benadrukt dat de GI binnen vijf werkdagen na de uitspraak een jeugdzorgwerker moet aanwijzen en dat er snel contact moet worden gelegd met [minderjarige] en de ouders. De kinderrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere beoordeling en verwacht dat de betrokken partijen voor de pro forma datum schriftelijk rapporteren over de voortgang.