Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
- de woning in de jaren 2012 en 2013 voor belanghebbende als eigen woning kwalificeert in de zin van artikel 3.111, eerste lid, van de Wet IB 2001. Meer specifiek is in geschil of de ex-echtgenote van belanghebbende en de gezamenlijke (minderjarige) kinderen in de betreffende jaren aangemerkt moeten worden als personen die behoren tot het huishouden van belanghebbende;
- de woning in het jaar 2014 voor belanghebbende als eigen woning kwalificeert op grond van artikel 3.111, vierde lid, van de Wet IB 2001;
- het door belanghebbende in 2014 betaalde aandeel van de ex-echtgenote in de kosten van de woning voor belanghebbende aangemerkt moet worden als alimentatie in de zin van artikel 6.3, eerste lid, onderdeel a, van de Wet IB 2001.
4.Beoordeling van het geschil
In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder eigen woning: een gebouw, (….) en, voorzover dat de belastingplichtige of personen die behoren tot zijn huishouden anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat op grond van:
eigendom, (…) indien met betrekking tot die woning de belastingplichtige of zijn partner de voordelen geniet, de kosten en lasten op de belastingplichtige of zijn partner drukken en de waardeverandering de belastingplichtige of zijn partner grotendeels aangaat;”
- hij met zijn ex-echtgenote en kinderen samen heeft gewoond vóór hun verhuizing naar Nederland;
- na de verhuizing van de ex-echtgenote en kinderen naar Nederland, zij de gezamenlijke huishouding hebben voortgezet door regelmatige bezoeken van hem aan zijn gezin (5 keer per jaar, waarbij hij in totaal drie maanden per jaar in Nederland verbleef);
- hij in de jaren 2012 en 2013 zijn gezin financieel ondersteund heeft;
- hij nagenoeg dagelijks (telefonisch en middels de sociale media) contact heeft gehouden met zijn kinderen.
Een woning wordt voor ten hoogste twee jaren na het tijdstip waarop de woning de belastingplichtige niet langer anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat mede aangemerkt als eigen woning indien de belastingplichtige aannemelijk maakt dat gedurende die periode de woning zijn gewezen partner anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat. Voor de toepassing van dit lid en van het achtste lid wordt onder de gewezen partner mede verstaan de duurzaam gescheiden levende echtgenoot.”
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;