ECLI:NL:RBZWB:2019:2458

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
29 mei 2019
Zaaknummer
02-030611-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. van der Weide
  • A. Vliegenberg
  • J. Mullers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot cocaïne

Op 29 mei 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte werd ervan beschuldigd op of omstreeks 6 februari 2019 in Bergen op Zoom, samen met anderen, ongeveer 16,5 kilogram cocaïne te hebben gehad. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 15 mei 2019, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen.

De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte samen met anderen cocaïne opzettelijk aanwezig had. Dit bewijs was gebaseerd op verklaringen van verbalisanten, de verklaring van de verdachte zelf, en onderzoeksresultaten van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De verdediging betwistte de beschuldigingen en stelde dat de verdachte niet op de hoogte was van de drugs in de loods waar hij werd aangetroffen.

De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de uitvoer van cocaïne, maar dat er wel bewijs was voor het bezit van cocaïne. De verdachte werd vrijgesproken van de uitvoer, maar schuldig bevonden aan het bezit van cocaïne. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 30 maanden op, rekening houdend met de ernst van het feit en de maatschappelijke impact van de handel in harddrugs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/030611-19
vonnis van de meervoudige kamer van 29 mei 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1967 te [geboorteplaats]
wonende te [adres 1]
gedetineerd in het PPC te Vught, Lunettenlaan 501, 5263 NT Vught
raadsman mr. T. Sönmez, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 mei 2019, waarbij de officier van justitie, mr. Gimbrère, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat
hij op of omstreeks 6 februari 2019 te Bergen op Zoom, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 18,422 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met een ander of anderen, ruim 18 kilogram cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad. De (verlengde) uitvoer van deze hoeveelheid cocaïne acht zij niet bewezen.
Zij baseert zich daarbij onder meer op bevindingen van verbalisanten in de loods alwaar een hoeveelheid cocaïne is aangetroffen, op de verklaring van verdachte die naar de opvatting van de officier van justitie volstrekt niet overtuigt, op bevindingen naar aanleiding van onderzoek aan de telefoon van verdachte en op onderzoeksbevindingen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Kort samengevat is aangevoerd dat verdachte enkel in de loods aanwezig was om te werken. Uit niets blijkt dat verdachte heeft geprobeerd drugs uit te voeren naar het buitenland. Verdachte wist niet dat er drugs in de sporttas zaten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 4 februari 2019 kwam er bij de politie een telefonische melding binnen van een verdachte transportaanvraag bij [naam 1] [1] . Bij het bedrijf was een aanvraag binnengekomen voor transport vanaf een locatie in Bergen op Zoom naar Engeland. De aanvraag werd gedaan door het bedrijf “ [naam 2] ”, ondertekend met de naam “ [naam 3] ". Verzocht werd om een transport van 4 pallets met verse kippenpoten vanaf het adres [adres 2] te Bergen op Zoom naar een adres in Engeland. Op 6 februari 2019 werd door [naam 3] per mail gevraagd wanneer het transport kon gaan plaatsvinden.
Op 6 februari 2019 is een verbalisant naar een loods aan de [adres 2] te Bergen op Zoom gegaan. De eigenaar van het pand bood aan om samen met verbalisant de loodsen te bekijken waarbij de eigenaar aangaf dat een van de loodsen werd verhuurd aan “ [naam 2] ” waarvan [naam 3] de eigenaar is [2] . Op de begane grond werd een koelcel aangetroffen echter deze werkte niet. Op de eerste verdieping van de loods was een kantoor en daar werd verdachte aangetroffen. Hij zat in het donker op de grond. Hij verklaarde dat hij daar was vanwege een Marokkaanse vriend. Verdachte kon niet aangeven hoe hij daar was gekomen en wat hij daar deed. In de hoek van de kamer op de grond stond een grote zwarte sporttas. In de tas trof de politie een aantal donkere rechthoekige pakketten aan. Een van de pakketten werd geopend en hierin zat wit poeder.
In totaal werden 15 pakketten aangetroffen met een bruto gewicht van 18.422 gram [3] . Uit al deze pakketten werd een representatief monster genomen en getest door middel van een narcotest. De tests gaven een positieve reactie op cocaïne. Drie monsters zijn vervolgens onderzocht door het NFI. Geconcludeerd werd dat sprake was van cocaïne [4] . De rechtbank is van oordeel dat de door het NFI onderzochte monsters representatief zijn voor alle pakketten die zijn aangetroffen in de sporttas. Blijkens een door de politie gegeven beschrijving van de pakketten waren alle pakketten op een nagenoeg dezelfde wijze ingepakt [5] . Van de 15 pakketten zijn er 13 beschreven. Deze 13 pakketten hadden een netto gewicht van totaal 14.338 gram. De eerste 2 pakketten zijn in deze beschrijving niet meegenomen. Deze hadden een bruto-gewicht van 1.246 en 1.252 gram [6] . Uitgaande van een gemiddeld gewicht van 1.103 gram per pakket hebben de 15 aangetroffen pakketten een gewicht gehad van ongeveer 16,5 kilogram.
Terwijl de politie in de loods aanwezig was kwam er een Toyota Aygo aanrijden, welke auto op naam staat van [naam 3] [7] . De bestuurder werd herkend als [naam 3] [8] . Met verhoogde snelheid vertrok hij weer.
Bij zijn aanhouding was verdachte in het bezit van 2 telefoons, waaronder een zogenoemde encrypted [9] telefoon [10] . Bij onderzoek aan de mobiele telefoon van verdachte is geconstateerd dat verdachte op 6 februari 2019 om 05:26 uur contact heeft gehad met een persoon die in zijn telefoon voorkomt als “ [naam 5] ” [11] . Op datzelfde tijdstip heeft verdachte ook een sms-bericht naar “ [naam 5] ” verstuurd met de inhoud: "U on way mate".
Verder heeft verdachte op 6 februari 2019 contact gehad met een persoon genaamd “ [naam 6] ”:
04:46 uur inkomend: "If moracan fella not pick ip call him normally"
06:05 uur inkomend: "Where is [naam 5] ?
06:33 uur uitgaand: "With me mate 10 minutes from unit"
06:34 uur uitgaand: "No we are at unit lol "
Daarnaast zijn de volgende contacten nog vermeld in zijn telefoon:
Contact met “ [naam 5] ”:
5 februari 2019 om 22:17 uur uitgaand: "I'm good see u in morning 5.30” en op 6 februari 2019 om 05:00 uur uitgaand: "Good morning my mate".
In de telefoon zijn verder sms-berichten opgenomen met een contact genaamd [naam 7] . In één van die tekstberichten noemt verdachte zichzelf “ [naam 8] ”. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat dat zijn bijnaam is [12] . Gesproken wordt over een afspraak, een “sure phone” en een “chemical guy”.
Op 5 februari 2019 is een afbeelding op de telefoon van verdachte gezet van een paarse krat met hierin een product. De locatiegegevens voor deze foto stonden aan en gaven het adres [adres 3] te Rotterdam aan. Op dit adres is het bedrijf [naam 9] gevestigd. De eigenaar van dit bedrijf heeft de paarse krat herkend als de krat die hij gebruikt om kippenvlees in te doen [13] . De persoon op de schermafbeelding van de telefoon van verdachte onder de naam “ [naam 5] ” heeft de eigenaar herkend als degene die hem in ieder geval 2 maal benaderd heeft om kip te kopen. Deze persoon was genaamd [naam 3] .
Verdachte is zowel bij de politie als ter zitting geconfronteerd met de bevindingen van de politie.
Bij de politie heeft hij verklaard dat hij in de loods was voor werk. Zijn baas had hem opgepikt in Zwijndrecht. Hem werd verteld dat er loodswerk te doen was. De naam van de baas wist verdachte niet. De baas vertelde hem dat er een vrachtwagen zou komen die hij moest uitladen, maar deze vrachtwagen is nooit gekomen. Zijn baas is toen naar een andere loods gegaan. Verdachte dacht dat hij kip moest uitladen. Over de contacten met “ [naam 6] ” op de dag van de aanhouding wil verdachte niets zeggen. Hoe de tas met drugs in de ruimte is gekomen waar hij door de politie werd aangetroffen, weet verdachte aanvankelijk niet te verklaren. Later heeft hij aangegeven dat de tas uit het voertuig is geladen, samen met andere artikelen en materialen die je nodig hebt in een loods. De baas zou tegen hem gezegd hebben dat het een computer was. Ten overstaan van de rechter-commissaris heeft verdachte verklaard dat hij aannam dat er computeronderdelen in de tas zaten omdat de hele ruimte waar hij was vol stond met computeronderdelen.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij 2.000 kilogram kippenpoten zou lossen in de opslagruimte en in de koelcel zou zetten. Dat was de reden dat hij naar de loods was gegaan. De man die hem de opdracht daartoe gaf noemde hij “ [naam 5] ”.
Met betrekking tot de encrypted telefoon heeft verdachte verklaard dat hij deze telefoon in de trein heeft gevonden en dat hij deze mocht houden van de treinconducteur. Dit was de dag voor zijn aanhouding op het traject Zwijndrecht-Rotterdam. Ter zitting is verdachte geconfronteerd met de op zijn telefoon aangetroffen foto van een paarse krat. Op de vraag waarom hij die foto heeft genomen, heeft hij geantwoord “Why not” gevolgd door de mededeling dat in Engeland kippen in heldere zakken gedaan worden. Dat was voor verdachte de reden om een foto te maken van een paarse krat.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor uitvoer van cocaïne. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat daarvoor onvoldoende bewijs aanwezig is. Weliswaar is tot twee keer toe contact opgenomen met een transportbedrijf maar van een daadwerkelijk opdracht tot transport naar Engeland is het blijkens het dossier niet gekomen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de tenlastegelegde uitvoer van cocaïne.
Wel komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde bezit van ongeveer 16,5 kilogram cocaïne, tezamen en in vereniging met een ander.
Kort samengevat volgt uit het vorenstaande dat verdachte op 6 februari 2019 in Bergen op Zoom in een kantoor in een loods is aangetroffen met een tas met daarin ongeveer 16,5 kilogram cocaïne. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij kippenpoten moest lossen ongeloofwaardig. In de loods was geen koelcel aanwezig die in bedrijf was. Voor de opslag van verse kip is een in bedrijf zijnde koelcel essentieel. Evenmin blijkt dat er kip is geleverd. Verdachte was al om 04.30 uur aanwezig in de loods [14] en om 15.15 uur, het tijdstip dat de politie hem aldaar aantrof, is er geen kip aangetroffen.
Gelet op de in de telefoon van verdachte aangetroffen berichten met onder meer “ [naam 5] ” en gezien zijn aanwezigheid in de loods én in het kantoor bij de tas met cocaïne zonder dat hij hiervoor een redengevende verklaring heeft kunnen geven, terwijl er verder niemand aanwezig was, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte wist dat er in de sporttas cocaïne zat. Daar komt bij dat de rechtbank het op z’n minst opmerkelijk acht dat een tas met daarin een dergelijk grote hoeveelheid cocaïne met een straatwaarde van ongeveer € 900.000,= “onbeheerd” achtergelaten zou zijn door “zijn baas”.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat ook het medeplegen wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden. De loods is gehuurd door [naam 3] en het is [naam 3] geweest die verdachte naar de loods heeft gebracht en contact heeft gehad met zowel verdachte als de transporteur.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
hijop
of omstreeks6 februari 2019 te Bergen op Zoom,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet en/ofopzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 16,5
kilogram
in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Ten gevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging is in de 4e regel het woord
kiloweggevallen. De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad nu uit het dossier blijkt dat het om ruim 18 kilogram (bruto) gaat en nu ter zitting is gebleken dat ook de verdediging van die hoeveelheid is uitgegaan.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 3 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Namens verdachte is aangevoerd dat, mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen van het aanwezig hebben van cocaïne, de eis van de officier van justitie past bij uitvoer van cocaïne maar niet bij het aanwezig hebben daarvan. Verder is aangevoerd dat verdachte sociaal maatschappelijk gezien in Nederlandse detentie geïsoleerd is omdat hij de Nederlandse taal niet spreekt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft, samen met een ander, een grote hoeveelheid cocaïne in zijn bezit gehad. Het bezit van harddrugs van een dergelijke omvang acht de rechtbank een ernstig feit. Harddrugs, waaronder cocaïne, zijn immers stoffen die schadelijke zijn voor de gezondheid en sterk verslavend zijn. Een dergelijke grote hoeveel duidt op grootschalige handel. Hierdoor ontstaat schade en overlast voor de samenleving. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat verslaafden aan harddrugs, om in hun dagelijkse behoefte te voorzien, vaak vermogensdelicten plegen.
Over de persoon van verdachte is niet veel bekend geworden. Verdachte heeft een partner die in Spanje woonachtig is. Verder blijkt niet dat verdachte in Nederland eerder is veroordeeld. Wel staat er nog een strafzaak tegen verdachte open. Dat verdachte door detentie in Nederland vanwege de omstandigheid dat hij de Nederlandse taal niet machtig is in een sociaal maatschappelijk isolement kan geraken, heeft verdachte geheel aan zichzelf te wijten. De rechtbank houdt hiermee dan ook geen rekening. Daarbij komt dat verdachte ook met de Engelse taal goed kan communiceren in Nederland.
De rechtbank houdt verder rekening met de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en zoekt aansluiting bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarbij voor het aanwezigheid van 10 tot 20 kilogram harddrugs een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden passend wordt geacht.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden noodzakelijk is.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
medeplegen van: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Weide, voorzitter, mr. Vliegenberg en mr. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van Van den Goorbergh, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 mei 2019.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer 2019029657 van politie Midden- en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 234.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 14.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 19.
4.De deskundigenrapporten, pagina’s 43-45.
5.Het geschrift, inhoudende een beschrijving van de pakketten, pagina’s 28-40.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 19.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 79
8.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 78.
9.Ook wel PGP-telefoon genoemd (Pretty Good Privacy)
10.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 49.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 81.
12.De verklaring van verdachte ter zitting van 15 mei 2019.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 123.
14.De verklaring van verdachte ter zitting van 15 mei 2019.