ECLI:NL:RBZWB:2019:2410

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
28 mei 2019
Zaaknummer
02-801428-06
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • mr. Dekker
  • mr. Feraaune
  • mr. Fleskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel voor de duur van twee jaar

Op 29 mei 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1984, die momenteel verblijft in de TBS-kliniek FPC dr. S. van Mesdag te Groningen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS met twee jaar beoordeeld. De terbeschikkinggestelde is eerder veroordeeld voor doodslag van een 8-jarige jongen en heeft sinds 24 mei 2015 een TBS-maatregel opgelegd gekregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de TBS-maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen, gezien de hoge kans op recidive indien de maatregel zou worden beëindigd.

Tijdens de zitting zijn verschillende deskundigen gehoord, waaronder de behandelcoördinator en psychologen, die hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde vooruitgang heeft geboekt in zijn behandeling, maar dat er nog steeds een hoog risico op recidive bestaat. De rechtbank heeft ook de standpunten van de verdediging en de officier van justitie gehoord. De verdediging pleitte voor een verlenging van één jaar, terwijl de officier van justitie een verlenging van twee jaar vorderde.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien de blijvende kwetsbaarheid van de terbeschikkinggestelde en de noodzaak voor een gestructureerde behandeling, de TBS-maatregel met twee jaar moet worden verlengd. De rechtbank benadrukte het belang van zorgvuldigheid in deze zaak, gezien de impact op de maatschappij en de betrokken partijen. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/801428-06
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 29 mei 2019
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984
thans verblijvende in de TBS-kliniek FPC dr. S. van Mesdag te Groningen.

1.Destukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 10 april 2019, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna TBS) met 2 jaar;
- de wettelijke aantekeningen tot en met 6 maart 2019 omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [terbeschikkinggestelde] ;
- het rapport van FPC Dr. S. van Mesdag d.d. 22 maart 2019, waarin het advies van de inrichting is vermeld;
- een advies d.d. 11 maart 2019 van psychiater mw. Drs. P.A. de Mon;
- een advies d.d. 23 februari 2019 van klinisch psycholoog B. van Giessen.

2.Deprocesgang

Bij beslissing van het gerechtshof Arnhem van 12 oktober 2017 is [terbeschikkinggestelde] , wegens doodslag van een 8-jarige jongen, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 11 jaar en 7 maanden en TBS met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De TBS is op 24 mei 2015 aangevangen.
De TBS is bij beslissing van deze rechtbank van 2 juni 2017 verlengd voor een termijn van twee jaren. Deze beslissing is bevestigd door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
d.d. 12 oktober 2017.
Tijdens het onderzoek in de openbare raadkamer van de rechtbank van Zeeland-West-Brabant is de officier van justitie gehoord.
Tevens is [terbeschikkinggestelde] gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. De Jonge, advocaat te Rotterdam.
Voorts is de deskundige dhr. H. Heijs, behandelcoördinator, gehoord.

3.Het advies van de TBS-instelling

De TBS-instelling heeft geadviseerd de TBS te verlengen met 2 jaar. Zij heeft daartoe aangegeven dat [terbeschikkinggestelde] is gediagnostiseerd met een autismespectrumstoornis. De afgelopen jaren heeft hij zich ingezet voor verschillende behandelonderdelen. Zijn probleembesef en -inzicht, de impulscontrole en de copingvaardigheden zijn daardoor toegenomen. Daar waar [terbeschikkinggestelde] in het verleden niet transparant was over zijn problemen in het verleden, zijn belevingswereld en het delictscenario, is daar in 2017 een kentering in gekomen. De behandeling richt zich nu op het blijven oefenen met en het zich eigen maken van de in de behandeling geleerde vaardigheden en verworven inzichten. Binnen de structuur en begeleiding van een FPC zijn minder vaak spanningen zichtbaar en kan hij ook beter met deze spanningen omgaan. Ondanks het toegenomen zelfinzicht en de ontwikkelde vaardigheden wordt ingeschat dat bij het wegvallen van het forensische kader de kans op recidive op termijn hoog is. De verwachting is dat er langdurig een forensisch kader nodig blijft om [terbeschikkinggestelde] te ondersteunen en het recidiverisico te monitoren.
Sinds februari 2017 is [terbeschikkinggestelde] gemachtigd verloven te praktiseren. In het begin betroffen het dubbel begeleide verloven. In februari 2018 werd een machtiging enkel verlof afgegeven en op 18 juli 2018 werd besloten onbegeleid verlof aan te vragen. Dat onbegeleide verlof werd op 6 september 2018 toegekend. De onbegeleide verloven verlopen tot op heden goed. In de komende jaren zal met professionele forensische ondersteuning een stapsgewijze langzame uitbouw van vrijheden en eigen verantwoordelijkheid worden opgebouwd, waardoor hij gepast kan worden ondersteund en begeleid in zijn resocialisatie en bij opbouw van spanningen tijdig kan worden ingegrepen. De verwachting is dat dit traject niet binnen 2 jaar is afgerond.
Ter zitting heeft de deskundige dhr. H. Heijs daaraan nog toegevoegd dat de kliniek de afgelopen maanden een probleem ziet ontstaan met betrekking tot de agressieregulatie. Deze toename is te verklaren doordat ook de vrijheden toenemen. Om dit te voorkomen, wordt er geprobeerd een netwerk om [terbeschikkinggestelde] heen te creëren waarbij vroegsignalering en preventie een grote rol spelen.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Psychiater mw. drs. P.A. Mon heeft in het rapport het volgende aangegeven.
Er is sprake van een normaal begaafde man bij wie op basis van het huidige onderzoek de diagnose ASS bevestigd kan worden. [terbeschikkinggestelde] functioneert binnen de huidige omstandigheden waarin hem structuur, ondersteuning, controle en toezicht wordt geboden, redelijk stabiel. Het risicomanagement wat thans in de kliniek wordt geboden is afdoende. Op basis van de klinische en gestructureerde risicotaxatie wordt de kans op recidive in de huidige omstandigheden waarin hem 24-uurszorg wordt geboden als laag ingeschat. Indien de TBS-maatregel op dit moment wordt beëindigd en [terbeschikkinggestelde] volledig op zichzelf wordt teruggeworpen, neemt de kans op recidive op termijn toe tot matig/hoog. Uitstromen zal via de weg der geleidelijkheid plaats moeten gaan vinden. Geadviseerd wordt om de maatregel te verlengen met 2 jaar aangezien het niet in de lijn der verwachting ligt dat het resocialisatieproces binnen 2 jaar is afgerond.
Psycholoog B. van Giessen onderschrijft de bevindingen van de psychiater en komt tot eenzelfde conclusie. De stappen van uitbreiding moeten niet te groot zijn en niet te snel gaan. Ook niet als [terbeschikkinggestelde] hier wat ongeduldig in is. Juist vanwege zijn blijvende kwetsbaarheid zal het resocialisatieproces tijd kosten en het is niet reëel te veronderstellen dat dit proces binnen twee jaar kan worden afgerond.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de TBS met twee jaar te verlengen gebleven.

6.Het standpunt van de verdediging

[terbeschikkinggestelde] heeft ter zitting verklaard dat het goed met hem gaat. Door de therapie die hij heeft gevolgd, ervaart hij meer rust en is minder snel geprikkeld.
De verdediging heeft betoogd dat zij de deskundigen en de officier van justitie kan volgen in hun standpunt dat de TBS-maatregel moet worden verlengd. De verdediging acht het belangrijk dat [terbeschikkinggestelde] gemonitord blijft en verzoekt om deze reden de TBS-maatregel te verlengen met één jaar.

7.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank stelt voorop dat vandaag enkel de vraag aan haar voor ligt of de TBS van [terbeschikkinggestelde] moet worden verlengd en zo ja, voor welke periode.
De rechtbank realiseert zich dat het feit waarvoor [terbeschikkinggestelde] is veroordeeld de maatschappij ernstig heeft geschokt en dat de strafzaak veel publiciteit heeft gehad. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ook het verloop van de TBS maatregel door nabestaanden, belangstellenden en de media op de voet wordt gevolgd. Het feit dat [terbeschikkinggestelde] momenteel begeleide en onbegeleide verloven geniet in het kader van zijn behandeling houdt de gemoederen bezig. De TBS maatregel ligt momenteel onder een vergrootglas. De rechtbank wil benadrukken dat zij zich ervan bewust is dat met dergelijke zaken zorgvuldig en behoedzaam moet worden omgegaan, in het belang van alle betrokken partijen. De taak van de rechtbank is het toetsen of verlenging van de maatregel noodzakelijk is. De invulling en het inhoudelijke verloop van de TBS-maatregel wordt bepaald door de kliniek ook als het gaat om het toekennen van verloven. Waarbij wordt opgemerkt dat dergelijke verloven op initiatief van de kliniek, maar pas na toestemming door het Ministerie van Veiligheid en Justitie, toegekend kunnen worden en vervolgens plaats kunnen vinden.
Op grond van de rapportages en hetgeen op de zitting is besproken concludeert de rechtbank dat er bij [terbeschikkinggestelde] sprake is van een stoornis en dat de kans op recidive als hoog moet worden bestempeld indien de TBS nu zou worden beëindigd. De veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist daarom dat de TBS met verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] wordt verlengd. De vraag is vervolgens of moet worden verlengd met twee jaar, zoals door de officier van justitie is gevorderd, of met één jaar, zoals door de verdediging is bepleit.
De rechtbank overweegt daartoe dat zowel de kliniek als de onafhankelijke deskundigen in hun rapportages hebben aangegeven dat er de komende jaren, met professionele forensische ondersteuning, een stapsgewijze langzame uitbouw van vrijheden en eigen verantwoordelijkheid zal worden opgebouwd. Hierdoor kan [terbeschikkinggestelde] gepast worden ondersteund en begeleid in zijn resocialisatie en bij opbouw van spanningen kan tijdig worden ingegrepen. Zoals ter zitting ook duidelijk werd, zorgt de toename van vrijheden voor spanningsopbouw bij [terbeschikkinggestelde] , hetgeen zich uit in problemen met betrekking tot de agressieregulatie. Het is daarom belangrijk dat de stappen niet te groot zijn en dat wordt gewerkt aan vroegsignalering en preventie. Bij elke stap in het resocialisatieproces zal moeten worden gekeken of [terbeschikkinggestelde] de zelfstandigheid en verantwoordelijkheid die van hem wordt gevergd ook aankan. Vanwege de blijvende kwetsbaarheid van [terbeschikkinggestelde] zal dit proces tijd vergen. De deskundigen spreken daarbij over een traject van enkele jaren, doch minimaal twee jaren. De rechtbank ziet dan ook geen ruimte de TBS-maatregel te verlengen met één jaar.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de TBS nog wordt verlengd met twee jaar.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De beslissing berust op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. Dekker, voorzitter, mr. Feraaune en mr. Fleskens, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Bles en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 mei 2019.