ECLI:NL:RBZWB:2019:2070

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 mei 2019
Publicatiedatum
9 mei 2019
Zaaknummer
02-700170-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie en diefstal met een valse sleutel

Op 9 mei 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en meerdere diefstallen met een valse sleutel. De verdachte, geboren in 1998 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd bijgestaan door raadsman mr. A.H.J. Bals. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 5 april 2019, waarbij de officier van justitie mr. G. Oosterveld de aanklacht presenteerde. De tenlastelegging omvatte onder andere het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen en opzetheling in de periode van 1 juni 2018 tot en met 16 augustus 2018, waarbij de verdachte betrokken zou zijn geweest bij een organisatie die zich richtte op het plegen van misdrijven.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de deelname aan een criminele organisatie, aangezien de verdachte niet kon worden gelinkt aan de misdrijven die door de organisatie zouden zijn gepleegd. Wel werd bewezen dat de verdachte op 30 juli 2018 met een gestolen bankpas van een ander geld had gepind, wat leidde tot een veroordeling voor diefstal door middel van een valse sleutel. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de overige tenlastegelegde feiten, waaronder de deelname aan de criminele organisatie en andere diefstallen.

De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten waaruit de schade was ontstaan. De uitspraak benadrukte de ernst van de gepleegde feiten en het vertrouwen dat burgers in de juistheid van identiteitsdocumenten moeten kunnen stellen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/700170-18
vonnis van de meervoudige kamer van 9 mei 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
raadsman mr. A.H.J. Bals, advocaat te Kloetinge.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 april 2019, waarbij de officier van justitie mr. G. Oosterveld en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Het onderzoek ter terechtzitting is vervolgens op 25 april 2019 formeel gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2018
tot en met 16 augustus 2018 in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]
en/of [verdachte] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5]
en/of een of meer (onbekende) ander(en),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstal(len) en/of
- het plegen van opzetheling;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2018
tot en met 16 augustus 2018 te Zoutelande en/of Domburg en/of Serooskerke
en/of Koudekerke en/of Burgh-Haamstede en/of Kamperland en/of Breskens en/of
Nieuwvliet, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
een of meer goed(eren)
geheel of ten dele toebehorende aan een ander dan aan hem/haar verdachte en/of zijn/haar mededadersheeft/hebben weggenomen uit ongeveer 160 auto(s) en/of kampeerauto(s) waaronder de navolgende auto(s) en/of kampeerauto(s), in elk
geval voertuigen:
-(dossiernummer 2018180149, volgnummer 51) uit een personenauto (merk
Mercedes, kenteken [kenteken 1] ) diverse goederen waaronder een bankpas, in elk
geval een of meer goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of
zijn mededader(s) en/of
-(dossiernummer 2018229160, volgnummer 125)
uit een kampeerauto ( kenteken [kenteken 2] ) diverse goederen waaronder een
telefoon Samsung S7, in elk geval een of meer goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan [naam 2] en/of [naam 3] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en/of
-(dossiernummer 2018193181, volgnummer 160) uit een personenauto (merk Audi,
kenteken [kenteken 3] diverse goederen waaronder een creditcard, in elk geval
een of meer goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan [naam 4] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en/of
-(dossiernummer 2018191365, volgnummer 113) uit een kampeerauto (merk Fiat,
kenteken [kenteken 4] ), diverse goederen waaronder een portemonnee met 30 euro
inhoud en/of Iphone 5 en/of creditcard, in elk geval een of meer goed(eren)
geheel of ten dele toebehorende aan [naam 5] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en/of
-(dossiernummer 2018193186, volgnummer 126) uit een kampeerauto (merk Fiat,
kenteken [kenteken 5] ), diverse goederen waaronder een/meerdere bankpas(sen) en/of
een/meerdere creditcard(s) , in elk geval een of meer goed(eren) geheel of ten
dele toebehorende aan [naam 6] en/of [naam 7] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en/of
-(dossiernummer 2018192417, volgnummer 120) uit een (personen)auto, (merk
Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken 6] ), diverse goederen waaronder een mobiele
telefoon (merk Nokia) en/of een powerbank , in elk geval een of meer
goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan [naam 8] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s)
en/of
-(dossiernummer 2018235801, volgnummer 155) uit een personenauto, (merk
Volkswagen Touran, kenteken [kenteken 7] ) diverse goederen waaronder een
portemonnee met inhoud o.a. een bankpas en/of autosleutel, in elk geval een of
meer goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan [naam 9] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en/of
-(dossiernummer 2018180456, volgnummer 54) uit een kampeerauto (merk Fiat
Ducato Multijet, kenteken [kenteken 8] ), diverse goederen waaronder een
fotocamera en/of E-book, in elk geval een of meer goed(eren) geheel of ten
dele toebehorende aan [naam 10] en/of [naam 11] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
en zich daarbij de toegang tot die auto(s) en/of kampeerauto(s) te verschaffen
en/of die/dat diverse goed(eren) onder haar/hun bereik te brengen door middel
van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 augustus 2018 te Zoutelande, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, diverse goederen, waaronder
-(dossiernummer 2018180149) een bankpas en/of
-(dossiernummer 2018229160) een telefoon Samsung S7 en/of
-(dossiernummer 2018193181) een creditcard en/of
-(dossiernummer 2018191365) een portemonnee en/of een telefoon Iphone 5 en/of
-(dossiernummer 2018193186) een/meerder bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of
-(dossiernummer 2018192417) een telefoon Nokia en/of
-(dossiernummer 2018235801) een bankpas en/of autosleutel en/of
-(dossiernummer 2018180456) een fotocamera en/of E-book,
heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) wist(en), althans had(den)
moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 30 juli 2018 te Westkapelle en/of Domburg en/of
Serooskerke, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen
-(in totaal) 800,- euro, bestaande uit 2 maal een geldopname van 350 euro
en/of eenmaal 100 euro, bij een pinautomaat van Rabobank, gevestigd aan de
[adres 1] , en/of
-(in totaal) 950 euro, bestaande uit 3 maal een geldopname van 200 euro en/of
eenmaal 350 euro, bij een pin/betaalautomaat van Yourcash, gevestigd aan de
[adres 2] en/of
-(in totaal) 167,28 euro, zijnde (een) elektronische/pin betaling(en) aan
[naam 12] , gevestigd aan de [adres 2] , en/of
-(in totaal) 240,45 euro, zijnde (een) elektronische/pinbetaling(en) aan [naam 13]
, gevestigd aan de [adres 3] en/of
-(in totaal) 96,52 euro, zijnde (een) elektronische/pin betaling(en) aan [naam 14]
, gevestigd aan de [adres 4] en/of
-(in totaal) 107,99 euro, zijnde (een) elektronische/pin betaling(en) aan
[naam 15] , gevestigd aan de [adres 5] te Domburg, en/of
-andere geldbedragen, te weten elektronische en pinbetalingen in/aan
[naam 16] en/of [naam 17] ,
in elk geval meermalen (op verschillende tijdstippen), althans eenmaal, een
hoeveelheid geld/enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of
zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten de bankpas van die [naam 1] en de bijbehorende pincode, tot het gebruik
waarvan verdachte en/of zijn mededaders niet gerechtigd, gemachtigd en/of
bevoegd waren;
4.
hij op of omstreeks 16 augustus 2018 te Domburg, en/of Serooskerke en/of
Zoutelande, gemeente Veere, in elk geval in Nederland
een reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op
de identificatieplicht, te weten Italiaans identiteitskaart, documentnummer
[nummer] , op naam gesteld van [verdachte] ,
waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of
vervalst was,
heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de aan hem onder feit 1, 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde feiten en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier. Zij gaat met betrekking tot feit 2 primair en feit 3 gedachtestreepje 1 ervan uit dat sprake is van medeplegen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van feit 1. Er is geen sprake van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, waaraan verdachte heeft deelgenomen. Ten aanzien van feit 2 is er geen direct bewijs voor de primair tenlastegelegde diefstallen. Er kan slechts een bewezenverklaring volgen voor de onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde heling, in de schuldvariant, ten aanzien van zaaknummers 51 en 113 en de onder feit 3 tenlastegelegde diefstal terzake van de zaaksdossiers 51 en 113. Ten aanzien van feit 4 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal in haar bewijsoverwegingen eerst ingaan op de feiten 2 en 3 op de tenlastelegging, waarna zij op de feiten 1 en 4 op de tenlastelegging zal ingaan.
feit 2
Onder feit 2 is aan verdachte primair ten laste gelegd het (mede)plegen van een voltooide diefstal door middel van braak in de periode van 1 juni 2018 tot en met 16 augustus 2018 uit ongeveer 160 auto’s en/of kampeerauto’s.
De rechtbank stelt allereerst vast dat het dossier in totaal 157 aangiftes bevat, waarvan één ongenummerd. Van deze 157 aangiftes omvat het dossier in totaal 26 aangiftes die zien op een poging tot diefstal uit een auto of kampeerauto. Voorts zijn er in totaal 7 aangiftes die zien op het wegnemen van één of beide kentekenplaten van een auto. Ook omvat het dossier 1 aangifte die ziet op diefstal van een op de bagagedrager van een auto bevestigde fiets. Verder maakt van het dossier deel uit 1 aangifte die ziet op diefstal van een rugtas die op de bagagedrager van een gehuurde fiets zat. Aangezien de rechtbank is gebonden aan de tenlastelegging en deze pogingen tot diefstal, diefstal van kentekenplaten, diefstal van een fiets van de bagagedrager en de diefstal van een rugtas van een gehuurde fiets niet aan verdachte ten laste zijn gelegd - ook niet nadat op de terechtzitting een en ander met betrekking tot de pogingen nadrukkelijk aan de orde is geweest - kan zij, alleen al gelet hierop, niet anders dan verdachte vrijspreken van deze in totaal in 35 aangiftes vermelde feiten. Dit betreft ten aanzien van de pogingen de aangiftes onder de zaaknummers 6, 12, 22, 23, 35, 36, 37, 50, 57, 59, 60, 61, 63, 67, 80, 92, 98, 110, 114, 132, 136, 139, 140, 142, 143 en 146. Ten aanzien van de diefstal van kentekenplaten betreft dit de aangiftes onder de zaaknummers 21, 25, 42, 52, 68, 75 en 77. Ten aanzien van de diefstal van een fiets van de bagagedrager betreft dit de aangifte onder zaaknummer 101 en ten aanzien van de diefstal van een rugtas van een gehuurde fiets betreft dit de aangifte onder zaaknummer 129.
- medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de kwalificatie medeplegen slechts dan gerechtvaardigd is als de bewezen verklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Dat brengt mee dat, indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, op de rechtbank de taak rust dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van haar oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechtbank rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Verdachte is op 16 augustus 2018 in Domburg samen met de medeverdachten aangetroffen en aangehouden in een camper. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de camper afgeladen vol was met 20 koffers, 36 tassen, speelgoed, elektrische apparatuur, laptops, telefoons, sieraden, geld etc. en dat verdachte en de medeverdachten letterlijk en figuurlijk op de gestolen buit sliepen en zaten. De rechtbank stelt vast dat er geen lijst van aangetroffen en inbeslaggenomen goederen is overgelegd. Ook ontbreken foto’s van het interieur van de camper. Hierdoor is voor de rechtbank onduidelijk gebleven welke (aantallen) goederen er in de camper zijn aangetroffen en op welke plekken in de camper goederen zijn aangetroffen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft ten aanzien van een deel van de tenlastegelegde diefstallen verklaard dat hij hier alleen voor verantwoordelijk is. Verdachte ontkent betrokken te zijn geweest bij de diefstallen. Er zijn geen getuigen die de diefstallen hebben waargenomen. Ook de medeverdachten hebben geen verklaringen afgelegd, waaruit enige betrokkenheid van verdachte bij de diefstallen valt af te leiden. Onduidelijk is gebleven vanaf wanneer en op welk moment verdachte in de camper zat. Er is geen technisch bewijs dat in de richting van verdachte wijst.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van diefstal door middel van braak zoals onder feit 2 primair is tenlastegelegd. De enkele stelling van de officier van justitie dat het medeplegen bewijsbaar is nu voor het plegen van deze grote hoeveelheid specifieke diefstallen, met deze modus operandi, een nauwe en bewuste samenwerking is vereist en medeverdachte [medeverdachte 1] dit niet alleen kan hebben gedaan, maakt dit niet anders. Voor die stelling heeft de rechtbank geen bewijs aangetroffen. Verdachte moet dan ook van feit 2 primair worden vrijgesproken.
Subsidiair is aan verdachte het (mede)plegen van heling van diverse goederen ten laste gelegd. Verdachte heeft ontkend dit feit te hebben gepleegd.
Ten aanzien van de bankpas die wordt vermeld onder het eerste gedachtestreepje stelt de rechtbank vast dat is ten laste gelegd het (mede)plegen van heling hiervan op 16 augustus 2018. De rechtbank merkt op dat uit het dossier niet is gebleken dat deze bankpas in dit onderzoek is aangetroffen. Weliswaar zijn verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op beelden van 30 juli 2018 te zien, terwijl zij aan het pinnen zijn met de pas van aangever [naam 1] , maar dat levert naar het oordeel van de rechtbank geen wettig en overtuigend bewijs op voor het verwerven of voorhanden hebben van die bankpas op 16 augustus 2018. Verdachte zal van dat gedeelte van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de telefoon die wordt vermeld onder het tweede gedachtestreepje van de tenlastelegging, stelt de rechtbank vast dat deze is aangetroffen bij de doorzoeking in de camper waarin verdachten rondtrokken en zijn aangehouden. Uit het dossier blijkt echter niet op welke plek in de camper deze telefoon is aangetroffen. De rechtbank zal verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte de telefoon heeft verworven of voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van de creditcard die wordt vermeld onder het derde gedachtestreepje, stelt de rechtbank vast dat uit het dossier niet is gebleken dat deze in dit onderzoek is aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank kan dus ook niet worden vastgesteld dat verdachte dit weggenomen goed heeft verworven of voorhanden heeft gehad. Verdachte zal van dat gedeelte van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de portemonnee en de iPhone 5 die worden vermeld onder het vierde gedachtestreepje merkt de rechtbank op dat deze goederen niet worden vermeld in de aangifte onder dossiernummer 2018191365 en uit het dossier ook niet is gebleken dat deze in dit onderzoek zijn aangetroffen. Hoewel verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] hebben verklaard dat zij de personen zijn die op de beelden te zien zijn, terwijl zij aan het pinnen zijn met de pas van aangever [naam 5] , levert dat geen wettig en overtuigend bewijs op voor het (mede)plegen van het verwerven of voorhanden hebben van een portemonnee en een iPhone. Naar het oordeel van de rechtbank kan dus ook niet worden vastgesteld dat verdachte deze goederen heeft verworven of voorhanden heeft gehad. Verdachte zal van dat gedeelte van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ook ten aanzien van de bankpassen en creditcards die worden vermeld onder het vijfde gedachtestreepje merkt de rechtbank op dat uit het dossier niet is gebleken dat deze in dit onderzoek zijn aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank kan dus ook niet worden vastgesteld dat verdachte deze weggenomen goederen heeft verworven of voorhanden heeft gehad. Verdachte zal van dat gedeelte van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de telefoon die wordt vermeld onder het zesde gedachtestreepje van de tenlastelegging, stelt de rechtbank vast dat deze is aangetroffen bij [medeverdachte 4] . De rechtbank zal verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte de telefoon heeft verworven of voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van de bankpas en autosleutel die worden vermeld onder het zevende gedachtestreepje merkt de rechtbank op dat uit het dossier niet is gebleken dat deze in dit onderzoek zijn aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank kan dus ook niet worden vastgesteld dat verdachte deze weggenomen goederen heeft verworven of voorhanden heeft gehad. Verdachte zal van dat gedeelte van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de fotocamera en E-book die worden vermeld onder het achtste gedachtestreepje, stelt de rechtbank vast dat uit het dossier niet is gebleken dat deze in dit onderzoek zijn aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank kan dus ook niet worden vastgesteld dat verdachte deze weggenomen goederen heeft verworven of voorhanden heeft gehad. Verdachte zal van dat gedeelte van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De conclusie is dat verdachte van feit 2 subsidiair zal worden vrijgesproken.
feit 3
Op 1 augustus 2018 deed [naam 1] aangifte van diefstal uit zijn auto, gepleegd op 30 juli 2018. Uit zijn auto werd onder andere een portemonnee met daarin een bankpas weggenomen. [1] Met de gestolen bankpas werd op diverse locaties gepind. Onder andere werd bij een pinautomaat van Rabobank, gevestigd aan [adres 1] in Westkapelle, op 30 juli 2018 in totaal drie keer gepind, twee keer een bedrag van € 350,00 en één keer een bedrag van € 100,00. [2]
Van een aantal van de pintransacties met de bankpas van aangever zijn beelden beschikbaar. Op de beelden van de geldopname bij Rabobank in Westkapelle van 30 juli 2018 om 15.24 uur werd verdachte herkend, terwijl hij aan het pinnen is. [3]
Verdachte heeft ter zitting bevestigd dat hij de persoon is die op de beelden te zien is. Hij had het pasje van medeverdachte [medeverdachte 1] gekregen om geld op te nemen. [4] Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard de diefstal uit de auto van aangever van een tasje met daarin een bankpas met pincode te hebben gepleegd. Met deze bankpas en pincode heeft hij meerdere pintransacties verricht en ook heeft hij de bankpas aan verdachte gegeven. [5]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen aan hem ten laste is gelegd onder feit 3 ten aanzien van het eerste gedachtestreepje. Verdachte heeft van medeverdachte [medeverdachte 1] de bankpas van aangever met bijbehorende pincode gekregen om daarmee geldopnames te verrichten. Het is een feit van algemene bekendheid dat een bankpas de identiteit van de bezitter vermeldt. Verdachte heeft dus geweten dat de bankpas niet de bankpas van medeverdachte [medeverdachte 1] betrof. De rechtbank is, gelet op de feitelijke gang van zaken, van oordeel dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte 1] om pintransacties te doen met een gestolen bankpas met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal door middel van een valse sleutel.
Op de beelden van de overige pintransacties is verdachte niet te zien. Verdachte ontkent deze pintransacties te hebben verricht. Er kan niet worden vastgesteld dat verdachte ook ten aanzien van de in de overige gedachtestreepjes in de tenlastelegging genoemde pintransacties één van de (mede)daders is. Verdachte zal van dit gedeelte van de tenlastelegging dan ook worden vrijgesproken.
feit 1
Aan verdachte is onder feit 1 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie.
Onder een criminele organisatie wordt verstaan een samenwerkingsverband tussen meerdere personen met een zekere duurzaamheid en structuur, dat tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Daarbij hoeft het plegen van misdrijven niet de enige of voornaamste bestaansgrond van de organisatie te zijn. Een zekere bestendigheid is vereist, maar het gaat niet zover dat vereist is dat de samenstelling van het samenwerkingsverband telkens dezelfde is. Het oogmerk van de criminele organisatie dient gericht te zijn op het plegen van misdrijven. Als bewijs voor het bestaan van het oogmerk van de organisatie kunnen (mede) dienen de misdrijven die zijn gepleegd en het duurzaam en/of gestructureerde karakter van de samenwerking.
Volgens bestendige rechtspraak is van deelneming aan een criminele organisatie sprake indien een persoon behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunende gedragingen heeft verricht die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Voor deelname aan de criminele organisatie is niet vereist dat een betrokkene deelneemt aan de misdrijven waarop het oogmerk van de organisatie is gericht. Evenmin is vereist dat een betrokkene samenwerkt of bekend is met alle personen die deel uitmaken van een organisatie. Ten aanzien van de rol van een betrokkene geldt voorts dat een betrokkene in zijn algemeenheid moet weten, in de zin van voorwaardelijk opzet, dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Een betrokkene hoeft echter niet enige vorm van opzet te hebben gehad op concrete door de criminele organisatie beoogde misdrijven.
Voor een familieverband geldt in het algemeen dat de sociale structuur en de verhoudingen tussen de leden onderling, op een aantal punten overeenkomsten vertonen met de hierboven genoemde, in eerdere rechtspraak strafrechtelijk relevant beoordeelde, aspecten van een organisatie. Dit betekent echter niet dat om die reden reeds sprake is van een criminele organisatie indien meerdere leden van een familie tezamen misdrijven plegen.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal door middel van een valse sleutel. Verdachte heeft op 30 juli 2018 driemaal met de gestolen bankpas van aangever [naam 1] geld gepind bij de Rabobank in Westkapelle. Voor de betrokkenheid van verdachte bij de vermeende criminele organisatie bevat het dossier, behoudens deze feiten en de omstandigheid dat verdachte deel uitmaakt van dezelfde familie als de medeverdachten, onvoldoende bewijs, zodat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onder feit 1 tenlastegelegde.
feit 4
Op 16 augustus 2018 werd in Domburg de camper met daarin verdachte staande gehouden. Van alle inzittenden werd een legitimatiebewijs ter inzage gevorderd. [6]
De identiteitskaarten van Italië werden onderzocht. Bij de Italiaanse identiteitskaart op naam van [verdachte] , voorzien van documentnummer [nummer] , werden als kenmerken van valsheid aangetroffen een onjuiste c.q. afwijkende wijze van de (machinaal) aangebrachte document/persoonsgegevens en het ontbreken van het originele droogstempel in het papier. De identiteitskaart bleek vanaf 30 juli 2012 als gestolen gesignaleerd te staan.
De Italiaanse identiteitskaart betreft een origineel dan wel authentiek document, dat nu door het valselijk aanbrengen van de persoons- en autorisatiegegevens is vervalst. [7]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij een identiteitsbewijs heeft overgelegd. [8] Dit is volgens hem echter geen vals document, maar uitgegeven door de Italiaanse instanties.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte op 16 augustus 2018 in Domburg is aangehouden, terwijl hij in het bezit was van een vervalste Italiaanse identiteitskaart. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat het door hem overgelegde document door de officiële Italiaanse autoriteiten aan hem is afgegeven niet aannemelijk, nu de rechtbank als uitgangspunt neemt dat door de officiële Italiaanse autoriteiten geen valse of vervalste identiteitskaarten worden afgegeven.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een Italiaanse identiteitskaart voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze vervalst was.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
3.
hij op
of omstreeks30 juli 2018 te Westkapelle
en/of Domburg en/of
Serooskerke, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen
-(in totaal) 800,- euro, bestaande uit 2 maal een geldopname van 350 euro
en
/ofeenmaal 100 euro, bij een pinautomaat van Rabobank, gevestigd aan de
[adres 1] ,
en/of
-(in totaal) 950 euro, bestaande uit 3 maal een geldopname van 200 euro en/of
eenmaal 350 euro, bij een pin/betaalautomaat van Yourcash, gevestigd aan de
[adres 2] en/of
-(in totaal) 167,28 euro, zijnde (een) elektronische/pin betaling(en) aan
[naam 12] , gevestigd aan de [adres 2] , en/of
-(in totaal) 240,45 euro, zijnde (een) elektronische/pinbetaling(en) aan [naam 13]
, gevestigd aan de [adres 3] en/of
-(in totaal) 96,52 euro, zijnde (een) elektronische/pin betaling(en) aan [naam 14]
, gevestigd aan de [adres 4] en/of
-(in totaal) 107,99 euro, zijnde (een) elektronische/pin betaling(en) aan
[naam 15] , gevestigd aan de [adres 5] te Domburg, en/of
-andere geldbedragen, te weten elektronische en pinbetalingen in/aan
[naam 16] en/of [naam 17] ,
in elk geval meermalen (op verschillende tijdstippen), althans eenmaal, een
hoeveelheid geld/enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of
zijn mededader(s),
waarbij verdachte en
/ofzijn mededader
(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder
zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten de bankpas van die [naam 1] en de bijbehorende pincode, tot het gebruik
waarvan verdachte en
/ofzijn mededader
sniet gerechtigd, gemachtigd en
/of
bevoegd waren;
4.
hijop
of omstreeks16 augustus 2018 te Domburg
, en/of Serooskerke en/of
Zoutelande, gemeente Veere, in elk geval in Nederland
een
reisdocument en/ofidentiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op
de identificatieplicht, te weten
een Italiaanseidentiteitskaart, documentnummer
[nummer] , op naam gesteld van [verdachte] ,
waarvan hij, verdachte, wist
of redelijkerwijs moest vermoedendat deze
vals of
vervalst was,
heeft afgeleverd en/ofvoorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging merkt ten aanzien van de strafmaat op dat verdachte de onvoorwaardelijke gevangenisstraf die voor de te bewezen verklaren feiten passend en geboden is inmiddels in voorlopige hechtenis heeft uitgezeten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging doen van meerdere pintransacties met een gestolen bankpas. Zulke feiten zorgen naast financiële schade voor veel ergerlijke hinder en overlast voor de benadeelde. Ook heeft verdachte een identiteitsbewijs voorhanden gehad, waarvan hij wist dat het vervalst was. Daarmee heeft hij het vertrouwen dat burgers en overheid in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van dit soort documenten moeten kunnen stellen, beschaamd.
Uit verdachtes strafblad van 6 maart 2019 blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten in Nederland. Wel blijkt verdachte in Frankrijk in 2016 te zijn veroordeeld voor gekwalificeerde diefstal.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten.
De rechtbank is van oordeel dat voor het medeplegen van de pintransacties met de gestolen bankpas en het voorhanden hebben van een vervalst identiteitsbewijs een gevangenisstraf van meerdere maanden op zijn plaats is. Alles afwegende zal de rechtbank daarom aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van vier maanden, met aftrek van voorarrest.

7.De benadeelde partijen

7.1
De vorderingen
In dit strafproces hebben na te noemen personen zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot schadevergoeding voor feit 2.
Zaaknummer 3: [naam 18] ; € 186,00;
Zaaknummer 4: [naam 19] ; € 1.918,25;
Zaaknummer 9: [naam 20] ; € 1.165,00;
Zaaknummer 11: [naam 21] ; € 1.050,00;
Zaaknummer 15: [naam 22] ; € 1.407,18;
Zaaknummer 17: [naam 23] ; € 600,00;
Zaaknummer 18: [naam 24] ; € 2.439,34;
Zaaknummer 28: [naam 25] ; € 3.560,00;
Zaaknummer 36: [naam 26] ; € 672,20;
Zaaknummer 38: [naam 27] ; € 681,90;
Zaaknummer 39: [naam 28] ; € 687,58;
Zaaknummer 40: [naam 29] ; € 295,90;
Zaaknummer 45: [naam 30] ; € 102.220,00;
Zaaknummer 46: [naam 31] ; € 1.279,50;
Zaaknummer 53: [naam 32] ; € 900,00;
Zaaknummer 61: [naam 33] ; € 247,95;
Zaaknummer 68: [naam 34] ; € 91,70;
Zaaknummer 71: [naam 35] ; € 378,11;
Zaaknummer 80: [naam 36] ; € 150,00;
Zaaknummer 81: [naam 37] ; € 1.150,00;
Zaaknummer 83: [naam 38] ; € 434,00;
Zaaknummer 85: [naam 39] ; € 1.195,00;
Zaaknummer 89: [naam 40] ; € 1.690,00;
Zaaknummer 91: [naam 41] ; € 429,44;
Zaaknummer 100: [naam 42] ; € 1.874,00;
Zaaknummer 108: [naam 43] ; € 3.378,47;
Zaaknummer 118: [naam 44] ; € 140,00;
Zaaknummer 120: [naam 8] ; € 309,00;
Zaaknummer 121: [naam 45] ; € 2.561,18;
Zaaknummer 126: [naam 6] ; € 11.365,00;
Zaaknummer 127: [naam 46] ; € 1.091,99;
Zaaknummer 131: [naam 47] ; € 4.617,00;
Zaaknummer 133: [naam 48] ; € 75,00;
Zaaknummer 134: [naam 49] ; € 50,00;
Zaaknummer 135: [naam 50] ; € 185,00;
Zaaknummer 138: [naam 51] ; € 371,18;
Zaaknummer 154: [naam 52] ; € 859,30;
Zaaknummer 156: [naam 53] ; € 992,55.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 57, 231, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde onder feiten 3 en 4 bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 3:diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
feit 4:een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht voorhanden hebben, waarvan hij weet dat het vervalst is;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 4 (vier) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partijen [naam 18] , [naam 19] , [naam 20] , [naam 21] , [naam 22] , [naam 23] ,
[naam 24] , [naam 25] , [naam 26] , [naam 27] , [naam 28] , [naam 29] , [naam 30] , [naam 31] , [naam 32] , [naam 33] , [naam 34] , [naam 35] , [naam 36] , [naam 37] , [naam 38] , [naam 39] , [naam 40] , [naam 41] , [naam 42] , [naam 43] , [naam 44] , [naam 8] , [naam 45] , [naam 6] , [naam 46] , [naam 47] , [naam 48] , [naam 49] , [naam 50] , [naam 51] , [naam 52] en [naam 53] niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
- veroordeelt voornoemde benadeelde partijen in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
Voorlopige hechtenis
- stelt vast dat het bevel tot voorlopige hechtenis is opgeheven bij afzonderlijke beschikking van 10 april 2019.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Josten, voorzitter, mr. G.H. Nomes en
mr. J.A. van Voorthuizen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.E.A.M. van der Ven - van de Riet, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 mei 2019.
mr. Van Voorthuizen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met proces-verbaalnummer 2018249451 van de politie eenheid Zeeland - West-Brabant, district Zeeland, teamrecherche Walcheren, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina (ordner 1.) 1 tot en met (ordner 3.) 404.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van 5 augustus 2018, pagina 2.230, eerste en tweede alinea.
3.Het proces-verbaal van bevindingen herkenning beelden van 16 augustus 2018, pagina 1.325 en 1.327.
4.De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 5 april 2019.
5.De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , afgelegd ter zitting van 5 april 2019.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van 16 augustus 2018, pagina 1.29, vijfde en zevende alinea, en pagina 1.36.
7.Het proces-verbaal van documentonderzoek van 17 augustus 2018, pagina 1.80 en 1.81.
8.De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 5 april 2019.