Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 19 april 2019 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
4 december 2015.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 19 april 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en het UWV, waarbij de eiseres beroep aantekende tegen de weigering van haar WIA-uitkering per 4 december 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres, die als assistent winkelmanager werkte, op 11 november 2013 uitviel vanwege gewrichtsklachten en op 10 september 2015 een aanvraag voor een WIA-uitkering indiende. Het UWV weigerde de uitkering, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid op dat moment minder dan 35% was. De rechtbank heeft het procesverloop en de medische rapportages van verschillende deskundigen, waaronder verzekeringsartsen en een internist-infectioloog, zorgvuldig bestudeerd. De rechtbank concludeert dat de FML (Functionele Mogelijkheden Lijst) van 22 februari 2016 correct is en dat de beperkingen die daarin zijn opgenomen voldoende zijn om de belastbaarheid van de eiseres te beschrijven. De rechtbank oordeelt dat de eiseres niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, en dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek tot schadevergoeding af.