Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding met producties,
- de mondelinge behandeling,
- het tijdens de behandeling tegen gedaagden verleende verstek.
2.De beoordeling
633,00
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 april 2019 een vonnis gewezen in kort geding, waarin de eiseres, een besloten vennootschap, gedaagden heeft aangeklaagd die een bedrijfspand hadden gekraakt. De gedaagden zijn niet verschenen tijdens de rechtszitting, waardoor er verstek is verleend. De eiseres vorderde ontruiming van het pand en een machtiging om deze ontruiming zelf uit te voeren met behulp van de sterke arm. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de eiseres niet zelf de ontruiming mag uitvoeren, maar dat dit exclusief aan de deurwaarder is voorbehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres voldoende heeft aan een ontruimingsvonnis om de deurwaarder in te schakelen, mits het vonnis aan de gedaagden wordt betekend en hen een bevel wordt gegeven om binnen drie dagen te ontruimen. De rechtbank heeft de gedaagden veroordeeld om binnen 48 uur na betekening van het vonnis het pand te verlaten en te ontruimen. Tevens zijn de gedaagden hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 1.353,83, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.