Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Stichting Katholiek Primair Onderwijs Etten-Leur, h.o.d.n. SKPOEL,
1.Het procesverloop
2.De feiten
We hebben namelijk meer tijd nodig om de volle omvang van de gevolgen van het bestuursinspectierapport van de onderwijsinspectie onderling te bespreken."
Het rapport “Stand van Zaken bij SKPOEL” is een rapport van de hand van de bestuurder ad interim. Het betreft een definitieve versie. Op de bevindingen uit het rapport ontvangt de Raad van Toezicht, hierna: Raad, graag jouw reactie/input om eventueel de bevindingen uit het rapport te kunnen bijstellen.” (…) . Het Rapport [interim bestuurder] is op 9 augustus 2018 besproken tussen [verweerder] en de RvT, waarbij [verweerder] het Rapport [interim bestuurder] tevens heeft voorzien van een schriftelijke reactie. Op 16 augustus 2018 heeft de RvT een document met de titel “
Conclusies Raad van Toezicht” aan [verweerder] verzonden.
Concept-Beoordeling” inzake de beoordeling over [verweerder] per e-mailbericht aan hem verzonden. In dat e-mailbericht valt onder meer het volgende te lezen: (…) “
In de week van 27 augustus as. zou de RvT een datum willen prikken om gezamenlijk het gesprek aan te gaan.”(…) en (…) “
Je kan/mag voorafgaand aan het gesprek jouw schriftelijke bedenkingen toezenden aan de RvT, welke je mondeling kan toelichten tijdens het gesprek.”(…) .
Einddoel is gehaald, namelijk volledige arbeidsgeschiktheid.”. [verweerder] heeft een second opinion gevraagd. Ook staat vermeld dat hij vrijgesteld is van werkzaamheden vanaf 1 december 2018.
4.Het verweer
.Hij heeft de RvT met enige regelmaat op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen betreffende de verbeterpunten uit de notitie uit 2014, alsmede over de voorbereidingen in het kader van het bezoek van de Inspectie in februari 2018. [verweerder] heeft dit steeds in zijn algemeenheid benoemd tijdens de vergaderingen. Voor zijn bestuurlijk optreden is steeds decharge verleend, laatstelijk nog tijdens een bijeenkomst op 21 februari 2018. Tijdens die bijeenkomst was de RvT positief verrast over de financiële ontwikkelingen in 2017. Het standpunt van SKPOEL dat zij schade zou hebben geleden volgt [verweerder] dan ook niet. Evenmin is het verwijt van SKPOEL dat [verweerder] instructies zou negeren naar de mening van [verweerder] onjuist. Hoewel er in het verleden door de RvT vragen aan hem zijn gesteld, heeft hij deze altijd beantwoord, hetgeen ook blijkt uit de notulen van de vergaderingen. Niet blijkt dat er vervolgens aan hem een instructie is gegeven of dat hij niet aan een instructie heeft voldaan. Bovendien zou de RvT zelfs bij de GMR informeren om hem in een cao voor bestuurders te plaatsen, waaruit in de optiek van [verweerder] volgt dat de presentatie op 21 februari 2017 over de (financiële) ontwikkelingen en de antwoorden voldoende waren om alle vragen die bij de RvT leefden te beantwoorden. Ook in het rapport [interim bestuurder] staan onjuistheden. Zo staat in het rapport vermeld dat [verweerder] declaraties heeft verstrekt, maar dat een onderbouwing door hem daarvan ontbreekt en er opnames niet zijn toegelicht door hem. Dit is onjuist aangezien blijkens de notulen tijdens de vergadering met de RvT op 14 maart 2018 de declaratiekosten en km-verantwoording door de RvT worden geaccordeerd. Voor wat betreft het rapport [interim bestuurder] voert [verweerder] aan dat de bevindingen van [interim bestuurder] niet steeds correct en concreet zijn en evenmin zijn onderbouwd. Bovendien heeft er over de bevindingen geen hoor en wederhoor plaatsgevonden.
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).