ECLI:NL:RBZWB:2019:1877

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 april 2019
Publicatiedatum
25 april 2019
Zaaknummer
7595210/vv19-19-H
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis in kort geding betreffende tijdelijke ontruiming woning voor schoonmaakwerkzaamheden en uitvoering energiemaatregelen

In deze zaak, bekend onder rolnummer 7595210/vv19-19-H, heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 april 2019 een herstelvonnis gewezen in een kort geding. De eisende partij, een stichting gevestigd te Middelburg, vertegenwoordigd door mr. F. Wubbena, had verzocht om een aanvulling van een eerder vonnis van 19 maart 2019. Dit verzoek was ingediend omdat in het eerdere vonnis, hoewel in de overwegingen was vermeld dat het [X] verboden zou worden om dieren in haar woning te houden, dit niet expliciet in het dictum was opgenomen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er inderdaad een verzuim was in de beslissing van het vonnis van 19 maart 2019. Op basis van artikel 32 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de kantonrechter besloten het vonnis aan te vullen. De aanvulling houdt in dat de bewindvoerder van [X] wordt veroordeeld om binnen vier weken na betekening van het vonnis alle dieren uit de woning te verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag tot een maximum van € 2.500,00.

Dit herstelvonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 april 2019, waarbij de griffier aanwezig was. De beslissing is door de kantonrechter vastgesteld en zal worden opgenomen in de minuut van het eerdere vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiele kantonzaken
Zittingsplaats: Middelburg
zaak/rolnr.: 7595210 / VV 19-19

herstelvonnis in kort geding d.d. 18 april 2019

in de zaak van

de stichting [eiser] ,

gevestigd te Middelburg,
eisende partij,
verder te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. F. Wubbena,
t e g e n :

de stichting [gedaagde] ,

gevestigd te Middelburg,
in de hoedanigheid van bewindvoerder over de gelden en goederen van
[X] ,
wonende te Middelburg,
gedaagde partij,
verder te noemen: de bewindvoerder dan wel [X] ,
niet verschenen.
1. In het geschil, bekend onder bovengenoemd rolnummer, dat aanhangig is geweest tussen [eiser] en [X] , is op 19 maart 2019 eindvonnis gewezen.
2. Gemachtigde van [eiser] heeft bij brief, ingekomen op 8 april 2019, verzocht om een verbetering van het tussen partijen gewezen vonnis van 19 maart 2019. Daartoe is aangevoerd dat in overweging 12 van het vonnis de voorzieningenrechter heeft overwogen dat het [X] zal worden verboden nog langer dieren in haar woning te hebben, maar dat in het dictum van het vonnis hierover geen veroordeling is uitgesproken.
3. De kantonrechter overweegt het volgende. Artikel 32 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) biedt de mogelijkheid tot aanvulling van het vonnis indien de rechter heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde.
4. De kantonrechter constateert met [eiser] dat in het vonnis van 19 maart 2019 inderdaad in de beslissing is verzuimd te beslissen op hetgeen in dat vonnis in rechtsoverweging 12 is overwogen. De kantonrechter zal het vonnis van 19 maart 2019 op grond van art. 32 Rv aanvullen als hierna in de beslissing is vermeld.

de beslissing

De kantonrechter:
wijst het verzoek tot aanvulling van de beslissing van het vonnis van 19 maart 2019 toe;
vult de beslissing van het vonnis van 19 maart 2019 aan met:
“veroordeelt de bewindvoerder in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [X] , althans [X] , om binnen vier weken na betekening van dit vonnis alle dieren uit de woning gelegen aan de [Y] te Middelburg te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte van een dag, dat zij in gebreke blijft hieraan te voldoen, tot een maximum van € 2.500,00 is bereikt;”
bepaalt dat deze aanvulling door de griffier wordt gesteld op de minuut van het vonnis van 19 maart 2019 met vermelding van de dag waarop dit herstelvonnis is uitgesproken.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 april 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.