ECLI:NL:RBZWB:2019:1864

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 april 2019
Publicatiedatum
24 april 2019
Zaaknummer
BRE 18_5905
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit over aanspraken op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge, dat op 8 augustus 2018 is genomen, met betrekking tot haar aanspraken op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiseres, geboren in 1954 en alleenwonend, had eerder een persoonsgebonden budget (pgb) voor begeleiding en persoonlijke verzorging ontvangen. Na een herbeoordeling door het college, op basis van een rapport van Argonaut, werd haar aanvraag voor verlenging van het pgb afgewezen. Eiseres stelde dat het besluit onzorgvuldig tot stand was gekomen en onvoldoende gemotiveerd was, en voerde aan dat zij vanwege haar lichamelijke en psychische problemen begeleiding nodig had.

De rechtbank heeft op 18 april 2019 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 21 februari 2019 heeft de rechtbank de feiten en omstandigheden van de zaak besproken, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en haar zoon. Het college werd vertegenwoordigd door twee medewerkers. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college de aanvraag van eiseres op zorgvuldige wijze heeft beoordeeld en dat de arts van Argonaut voldoende inzicht had in de medische situatie van eiseres. De rechtbank concludeerde dat er geen noodzaak was voor de gevraagde begeleiding op grond van de Wmo 2015, omdat eiseres in staat werd geacht om zelfstandig te participeren en haar zelfredzaamheid te waarborgen.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat het college op basis van de beschikbare informatie en het rapport van Argonaut terecht had besloten om geen maatwerkvoorziening toe te kennen. De rechtbank benadrukte dat de arts van Argonaut deskundig was en dat er geen aanwijzingen waren dat eiseres cognitieve beperkingen had die haar zelfredzaamheid of participatie in de weg stonden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 18/5905 WMO15

uitspraak van 18 april 2019 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam eiseres] , [woonplaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. S. Klootwijk,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 8 augustus 2018 (bestreden besluit) van het college van 8 augustus 2018 over haar aanspraken op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 21 februari 2019.
Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en door haar zoon [naam zoon] (hierna: zoon). Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger1] en [naam vertegenwoordiger2] .
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn met zes weken verlengd.

Overwegingen

1
. Feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiseres is geboren in 1954 en woont alleen.
In een besluit van 12 juni 2012 heeft het Stichting Centrum indicatiestelling zorg (Ciz) op grond van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) aan eiseres voor de periode tot 11 juni 2027 toegekend: begeleiding bij het aanbrengen van structuur c.q. voeren van regie en ondersteuning bij praktische vaardigheden, persoonlijke verzorging en verpleging.
Op 1 januari 2015 is de Awbz ingetrokken en de Wmo 2015 in werking getreden.
Het college heeft aan eiseres tot en met 31 december 2017 op grond van de Wmo 2015 een persoonsgebonden budget (pgb) voor begeleiding toegekend. Ook waren aan eiseres een pgb voor persoonlijke verzorging (14 uur per week) en voor hulp bij het huishouden (6,5 uur per week) op grond van de Wmo 2015 toegekend. Het pgb voor hulp bij het huishouden liep af op 3 oktober 2018. Verder krijgt eiseres 3,5 uur per week ondersteuning in verband met verpleegkundige handelingen. De zorgverlener is een andere zoon van eiseres, [naam zorgverlener].
Eiseres beschikt voor haar vervoer over een deeltaxipas. Zij heeft bovendien enige tijd de beschikking gehad over een scootmobiel. Die is later op haar verzoek vervangen door een inklapbare rolstoel op grond van de Wmo 2015, maar ook die heeft eiseres weer ingeleverd. In haar woning is een traplift aangebracht.
Eiseres heeft zich op 22 november 2017 bij het college gemeld voor verlenging van haar pgb voor begeleiding.
Het college heeft een onderzoek ingesteld. Eiseres is op 11 december 2017 thuis bezocht. Er zijn een gespreksverslag en een ondersteuningsplan opgesteld. Het college heeft de reactie van eiseres van 9 januari 2018 aangemerkt als aanvraag van een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015.
In een besluit van 24 januari 2018 (primaire besluit) heeft het college de aanvraag afgewezen. Daarbij is overwogen dat eiseres voor het ondernemen van dingen, indelen van de dag, en het zoeken en onderhouden van contacten in de omgeving gebruik kan maken van voorliggende voorzieningen als het [naam voorziening] en het huiskamerproject [naam huiskamerproject] . Voor het plannen van de dagelijkse activiteiten kan zij ook gebruik maken van het huiskamerproject. Eiseres beschikt over een deeltaxipas waarmee zij haar sociale contacten kan bezoeken. Voor het beheren van de administratie, post en financiën en hulp bij het regelen van de financiën kan eiseres gebruik maken van voorliggende voorzieningen zoals de sociaal raadslieden en een vrijwilliger hulp bij financiële zorgen. Eiseres kan voor het doen van boodschappen gebruik maken van een voorliggende voorziening zoals de boodschappenservice. Persoonlijke verzorging valt niet onder de Wmo maar onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). Wat betreft het voortbewegen in huis en buitenshuis: eiseres heeft aangegeven dat zij de rolstoel wil laten ophalen. Voor de langere afstanden kan zij de deeltaxipas gebruiken.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
Het college heeft een onderzoek laten instellen door Argonaut. Argonaut heeft op 24 mei 2018 gerapporteerd.
Het bezwaar is behandeld tijdens de hoorzitting van 20 juni 2018.
De vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften van de gemeente Halderberge heeft op 20 juni 2018 geadviseerd om het bezwaar van eiseres ongegrond te verklaren met verbetering dan wel aanvulling van de motivering.
In het bestreden besluit zijn de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
Het college overweegt dat het advies van Argonaut op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Eiseres heeft volgens Argonaut geen cognitieve stoornis. Zij wordt in staat geacht zelf de dag te kunnen indelen en activiteiten te ondernemen. Er is in zoverre geen sprake van beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie. Als zij dat wenst kan ze gebruik maken van de algemene voorziening Het huiskamerproject bij bijvoorbeeld [naam voorziening] en [naam huiskamerproject] . Daar zijn beroepskrachten die kunnen helpen bij de toiletgang en verschoning. Eiseres wordt ook in staat geacht sociale relaties te onderhouden en kan dus in zoverre zelfstandig participeren. Zij kan daarom zelfstandig behandelaars en familie bezoeken. De mobiliteitsproblemen zijn op te lossen door een combinatie van individueel taxivervoer en een scootmobiel. De deeltaxipas zal hierop worden aangepast. Eiseres kan bovendien een scootmobiel aanvragen. Zij heeft verder geen beperkingen waardoor zij niet haar eigen administratie, post en financiën kan doen, maar kan hiervoor als zij dat wenst gebruik maken van vrijwilligers. Eiseres kan niet zelf boodschappen doen, maar zij wordt cognitief en financieel in staat geacht gebruik te kunnen maken van een boodschappenservice. Eiseres wordt voor hulp bij onderdelen van de algemene dagelijkse levensverrichtingen (persoonlijke verzorging) verwezen naar persoonlijke verzorging op grond van de Zvw.
2.
Beroepsgronden
Eiseres voert in beroep aan dat het bestreden besluit op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen en onvoldoende is gemotiveerd. Argonaut schrijft ten onrechte dat eiseres zeer gebrekkig Nederlands spreekt. Door dwingend gedrag van de arts van Argonaut kwam eiseres tijdens het huisbezoek niet meer uit haar woorden. Er is toen alleen met haar zoon gesproken. Er heeft geen lichamelijk en psychisch onderzoek plaatsgevonden. Argonaut heeft bovendien de informatie van het CIZ, CZ, de chirurg en SAP niet meegewogen. Argonaut heeft verder nagelaten om informatie bij de chirurg op te vragen. Bovendien is er ten onrechte geen ergonomisch advies gevraagd over de (on)mogelijkheid van eiseres om een scootmobiel te besturen.
Eiseres heeft lichamelijke en psychische problemen. Zij kan zich binnenshuis en buitenshuis niet zelfstandig verplaatsen, ook niet met scootmobiel of inklapbare rolstoel. Zij kan alleen met begeleiding met een auto worden vervoerd. Individueel vervoer met de deeltaxi is niet mogelijk. Vanwege de ADL-afhankelijkheid heeft eiseres medisch gezien begeleiding nodig bij bezoeken aan behandelaars en bijvoorbeeld de pedicure. Eiseres is vanwege de ADL‑afhankelijkheid niet in staat de regie te voeren over algemene dagelijkse levensverrichtingen en over de huishoudelijke activiteiten. Zij ontvangt persoonlijke verzorging en verpleging op grond van de Zvw. Afstemming en begeleiding zijn belangrijk omdat eiseres ADL‑afhankelijk is. Eiseres kan vanwege haar beperkingen, namelijk de noodzaak van het verschoond en gewassen worden, geen gebruik maken van de algemene voorzieningen voor dagbesteding. Begeleiding bij de administratie en bij het doen betalingen moeten door een bekende gedaan worden vanwege de privacy van eiseres. Argonaut heeft de gevolgen van de COPD voor het schoon maken van de woning niet meegenomen in de beoordeling.
Van de kant van eiseres is ter zitting aangegeven dat de beroepsgrond over de noodzaak van begeleiding bij het doen van de boodschappen is vervallen.
3.
Toepasselijke regelgeving
De rechtbank verwijst voor de regelgeving die van toepassing is naar de bijlage aan het einde van de uitspraak.
4.
Geschil
De rechtbank begrijpt dat eiseres begeleid wil worden bij het vervoer, op de locatie waarnaar ze vervoerd is in verband met het verschonen en het toedienen van medicatie, bij het voeren van gesprekken, bij het indelen van de dag, het ondernemen van activiteiten, onderhouden van sociale contacten, en bij het voeren van de administratie en regelen van financiële zaken. Bovendien wil zij meer hulp bij het huishouden in verband met de COPD.
De rechtbank is van oordeel dat de hulp bij het huishouden buiten de reikwijdte van het bestreden besluit valt en laat daarom een oordeel daarover achterwege.
5.
Standpunt van college
Het standpunt van het college is gebaseerd op het rapport van Argonaut van 24 mei 2018.
De arts van Argonaut heeft het dossier van eiseres bestudeerd en heeft eiseres op 7 maart 2018 thuis bezocht. De zoon van eiseres was daarbij aanwezig. Ook heeft een oriënterend psychisch onderzoek plaatsgevonden. Verder heeft de arts kennis genomen van de door eiseres aangeleverde stukken. De behandelend chirurg heeft niet gereageerd op verzoeken van de arts om medische informatie over te leggen. De arts heeft ook intercollegiaal overleg gevoerd. Verder was hij na overleg met de ergonomisch adviseur van oordeel dat een ergonomisch advies niet aanvullend zou zijn op het medisch advies.
Volgens de arts heeft eiseres geen cognitieve functiestoornissen als gevolg van een medische aandoening.
Zij is beperkt in het uitvoeren van huishoudelijke taken en is er sprake van extra was in verband met de incontinentie voor ontlasting. Eiseres kan gebruik maken van een maaltijdvoorziening en/of een boodschappenservice. Er zijn geen aanwijzingen dat eiseres niet in staat is om de regie te voeren of het overzicht te houden in het huishouden.
Eiseres heeft hulp nodig in diverse aspecten van haar ADL. Hiervoor is de Zvw voorliggend.
Eiseres is beperkt in haar mobiliteit. Zij kan niet lang lopen en staan, maar wel korte afstanden lopen met gebruik van een loophulpmiddel. Zij kan geen gebruik maken van het openbaar vervoer, een fiets (met elektrische trapondersteuning) of een (snor)brommer. Medisch gezien kan zij voor verplaatsingen binnen de gemeente gebruik maken van een scootmobiel, al dan niet met een aanpassing in de vorm van voetbediening in plaats van handbediening. Dit moet echter blijken uit proeflessen. Zij kan niet zelfstandig een rolstoel gebruiken. Zij kan niet hoepelen met de rolstoel. Er zijn geen medische redenen waarom eiseres voor verplaatsingen binnen de gemeente niet in staat is zelfstandig gebruik te maken van de deeltaxi. Wel kan de beperkte kennis van de Nederlandse taal een belemmering zijn bij het bestellen van een taxi. Vanwege de incontinentie voor ontlasting wordt individueel vervoer met de deeltaxi geadviseerd. Voor vervoer naar en van het ziekenhuis komt eiseres misschien in aanmerking voor vergoeding op grond van de Zvw.
Omdat eiseres geen cognitieve functiestoornissen als gevolg van een medische aandoening heeft, is medisch gezien begeleiding van eiseres bij afspraken met behandelaars, pedicure en dergelijke niet noodzakelijk. Dat er voor eiseres vertaald moet worden, is niet medisch van aard.
Er blijken geen medische aandoeningen waardoor eiseres beperkt is in de sociale redzaamheid. Zij kan medisch gezien in staat worden geacht om sociale relaties te onderhouden. Zij kan ook in staat worden geacht om deel te nemen aan dagbesteding. De taal is een belemmerende factor. Professionele begeleiding is medisch gezien niet noodzakelijk, maar een belemmerende factor zal zijn dat eiseres hulp nodig zal hebben bij het gebruik van het sanitair en het zich verschonen.
Eiseres is aangewezen op een woning waarin zij geen trap hoeft te lopen.
Medisch gezien is het niet noodzakelijk dat de kinderen de administratie bijhouden.
Uit de brief van de behandelend medisch specialist, waarvan de arts tijdens het huisbezoek kennis heeft genomen, kan niet worden opgemaakt op basis van welke feiten en argumenten de specialist de mobiliteitsbeperking en de adl-afhankelijkheid benoemt. Daarom is bij hem informatie opgevraagd, maar deze informatie is niet ontvangen. Uit het indicatierapport van het Ciz dat eiseres heeft ingediend blijkt dat er medische aandoeningen zijn en dat eiseres beperkt is in de mobiliteit. Er komen echter geen psychiatrische problemen naar voren waaruit blijkt dat sprake is van een medische noodzaak voor begeleiding. Weliswaar wordt in de indicatie aangegeven dat eiseres beperkt is in de sociale redzaamheid en dat er een noodzaak is om structuur aan te brengen en bij het voeren van regie, maar er wordt niet aangegeven welke medische aandoening hieraan ten grondslag ligt. De indicatie is bovendien afgegeven vanwege een somatische aandoening.
6.
Beoordeling door de rechtbank
De beoordelingsperiode loopt van 1 januari 2018 tot en met de datum van het bestreden besluit, dat wil zeggen 8 augustus 2018.
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in zijn uitspraak van 21 maart 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:819 uiteengezet op welke wijze het onderzoek naar maatschappelijke ondersteuning moet plaatsvinden. Uit die uitspraak blijkt onder meer het volgende.
- Het college moet vaststellen wat de hulpvraag is.
- Het college moet vaststellen welke problemen worden ondervonden bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving.
- Pas wanneer die problemen voldoende concreet in kaart zijn gebracht, kan worden bepaald welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is.
- Het onderzoek moet er vervolgens op gericht zijn of en in hoeverre de eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere personen uit het sociale netwerk en voorliggende voorzieningen de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden. Slechts voor zover die mogelijkheden ontoereikend zijn, moet het college een maatwerkvoorziening verlenen.
De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek door de arts van Argonaut voldoende zorgvuldig is geweest en voldoet aan de eisen die de CRvB daaraan stelt. De arts heeft het dossier bestudeerd en heeft eiseres thuis bezocht. De zoon van eiseres was hierbij aanwezig. De arts heeft ook kennis genomen van de schriftelijke informatie die de zoon hem gegeven heeft en is in het rapport expliciet ingegaan op de brief van de behandelend chirurg van 12 september 2017 en het indicatierapport van het Ciz van 12 juni 2012. Bovendien heeft de zoon van eiseres tijdens de zitting bij de rechtbank verklaard dat hij tijdens het huisbezoek alles naar voren heeft kunnen brengen wat hij wilde en dat de arts alle relevante stukken heeft gezien, hetzij tijdens het huisbezoek hetzij doordat de zoon stukken daarna naar de arts heeft gestuurd. Van de kant van het college is tijdens de zitting beaamd dat alle informatie bekend was bij de arts met uitzondering van de rapporten van FMMU Advies die eiseres in beroep heeft ingediend. De rechtbank leidt hieruit af dat de arts ook kennis heeft genomen van het aanvraagformulier Pgb verpleging en verzorging van oktober/november 2015, van de brief van CZ van 16 december 2015 en van het rapport van stichting SAP van 16 januari 2010. De rechtbank is gelet op het voorgaande niet gebleken dat de arts informatie heeft gemist die van belang was voor het vaststellen van de beperkingen van eiseres bij haar zelfredzaamheid en haar participatie. Hieraan doet niet af dat uit het rapport van de arts niet blijkt waaruit het oriënterend psychisch onderzoek van eiseres heeft bestaan, nu de arts (voornamelijk) met de zoon van eiseres heeft gesproken. De rechtbank ziet verder niet in wat de toegevoegde waarde zou zijn geweest van een lichamelijk onderzoek. De rechtbank ziet evenmin in waarom de arts een onderzoek door een ergonomisch adviseur had moeten laten instellen, nu uit het rapport blijkt dat de arts en de ergonomisch adviseur daarover overleg hebben gehad en de lichamelijke beperkingen van eiseres zijn onderkend en daarvoor voorzieningen zijn getroffen. De rechtbank concludeert dat de arts voldoende inzicht had in de medische situatie van eiseres. Dat eiseres volgens de arts de Nederlandse taal slecht beheerst, terwijl eiseres dat ten stelligste bestrijdt, doet hier niet aan af.
De rechtbank voegt hieraan toe dat klachten over de bejegening door de arts tijdens het huisbezoek in deze procedure niet aan de orde kunnen komen.
De rechtbank is van oordeel dat het college met het verslag van het gesprek van 11 december 2017 in combinatie met het rapport van de arts van Argonaut en met de toelichting die namens het college ter zitting is gegeven, inzichtelijk en voldoende heeft gemotiveerd waarom er geen aanleiding is aan eiseres de door haar gevraagde begeleiding toe te kennen.
De rechtbank stelt voorop dat een adviserend arts van een instantie als Argonaut voldoende deskundig mag worden geacht om de beperkingen en mogelijkheden van een betrokkene bij de participatie en zelfredzaamheid in het kader van de Wmo juist in te schatten.
Uit het rapport van de arts blijkt dat deze op de hoogte was van de door eiseres gestelde lichamelijke en psychische klachten. De arts heeft wel lichamelijke, maar geen psychische of psychosociale beperkingen van eiseres bij haar participatie en zelfredzaamheid vastgesteld.
De rechtbank ziet in de beschikbare gegevens geen aanleiding om te twijfelen aan het oordeel van de arts dat eiseres geen cognitieve beperkingen heeft in haar zelfredzaamheid of participatie. Daarin is dus geen noodzaak voor begeleiding op grond van de Wmo 2015 gelegen.
De rechtbank overweegt in dit verband dat niet is gebleken dat eiseres voor haar psychische klachten werd of wordt behandeld. Uit de informatie van Ciz blijkt verder niet op grond van welke concrete medische gegevens eiseres destijds in aanmerking kwam voor begeleiding. De omvang van de begeleiding die toen werd geadviseerd, was overigens zeer beperkt. Het rapport van het CIZ dateert bovendien uit 2012. Ook in het rapport van SAP van 16 januari 2010 ziet de rechtbank geen concrete aanwijzingen dat eiseres door haar spannings- en slaapklachten beperkt is in haar zelfredzaamheid of participatie. Uit het aanvraagformulier verpleging en verzorging blijkt niet dat eiseres cognitieve beperkingen heeft. Het dateert bovendien uit 2015.
De rechtbank is met het college van oordeel dat de omstandigheid dat eiseres hulp nodig heeft bij de ADL en bij het huishouden niet betekent dat zij niet zelf regie kan voeren, gesprekken kan voeren, haar dag kan indelen, dingen kan ondernemen, en haar administratie voeren en financiën regelen.
De rechtbank ziet in de beschikbare gegevens evenmin aanleiding om te twijfelen aan het oordeel van de arts over de beperkingen van eiseres in de zelfredzaamheid en participatie die voortvloeien uit haar lichamelijke klachten. Hierin is dus evenmin een noodzaak gelegen voor begeleiding op grond van de Wmo 2015.
De rechtbank overweegt in dit verband dat de verplichting van het college om eiseres te compenseren in haar beperkingen bij het zich verplaatsen, beperkt is tot de lokale verplaatsingen. Eiseres wordt voor het zich lokaal verplaatsen in staat geacht te reizen met het individuele deeltaxivervoer en in aanvulling daarop met een – al dan niet aangepaste – scootmobiel. De rechtbank is met het college van oordeel dat uit de brief van de chirurg van 12 september 2017 niet kan worden afgeleid dat eiseres hiertoe niet in staat is of dat zij daarbij begeleiding nodig heeft. Wat de chirurg schrijft over het reizen met een hulpmiddel zoals een scootmobiel, (elektrische) rolstoel en begeleiding moet worden gelezen in de context van het reizen met het openbaar vervoer, met name de trein. Dat is voor het zich lokaal verplaatsen echter niet aan de orde.
De rechtbank overweegt verder dat de beroepsgrond van eiseres hoe het kan dat de arts van Argonaut eiseres in staat acht zich zelfstandig te verplaatsen met een scootmobiel maar haar daartoe met een rolstoel niet in staat acht, niet slaagt. Uit het rapport blijkt immers dat eiseres vanwege krachtsverlies in de handen niet kan hoepelen. Een handbewogen rolstoel is daarom niet geschikt. Het besturen van een scootmobiel is voor de handen echter een andere beweging. Bovendien heeft de arts overwogen dat de handbediening van een scootmobiel misschien moet worden vervangen door voetbediening. Dit kan onderzocht worden als eiseres een aanvraag voor een scootmobiel heeft ingediend. Als eiseres medische behandelaars moet bezoeken en de afstand meer dan 10 km vanaf haar woning bedraagt, kan zij volgens een beslissing van de zorgverzekeraar met de rolstoel reizen met het zittend ziekenvervoer. Eiseres gebruikt incontinentiemateriaal. Dat is de reden waarom haar een individuele deeltaxipas is toegekend. Als zij op de plaats van bestemming binnen het lokale vervoersgebied verschoond moet worden, dan kan zij contact opnemen met haar zorgverlener om haar te komen verschonen. Daarvoor heeft eiseres immers het pgb voor persoonlijke verzorging. Bovendien is zij ook in de thuissituatie gewend dat zij (even) moet wachten tot haar zorgverlener aanwezig is. Mocht eiseres gebruik willen maken van het huiskamerproject, heeft het college voldoende toegelicht dat op de huiskamerprojecten professionele hulp beschikbaar is om eiseres te helpen bij verschoning of toiletgang.
Dat geldt naar het oordeel van de rechtbank ook voor de situatie dat eiseres als gevolg van de diabetes een hypo krijgt. Uit het verslag van het gesprek van 11 december 2017 blijkt dat eiseres dan eerst zelf cola drinkt en dan haar zoon belt. Verder blijkt uit het Aanvraagformulier pgb verpleging en verzorging dat de onplanbare zorg alleen nodig is in verband met de incontinentie en niet in verband met de diabetes, en dat 1x per dag insuline moet worden toegediend.
De stukken die eiseres heeft ingediend over haar aanvraag van een hoog persoonlijk kilometer budget in het kader van het reizen met Valys doen de rechtbank niet twijfelen aan de juistheid van het standpunt van het college over het ontbreken van een noodzaak voor begeleiding.
De rechtbank overweegt tot slot dat de opmerking van de arts van Argonaut over de mate waarin eiseres de Nederlandse taal beheerst niet maakt dat aan de juistheid van de conclusies van de arts getwijfeld moet worden.
De rechtbank volgt het college daarom in zijn standpunt dat aan eiseres niet de maatwerkvoorziening begeleiding behoefde te worden toegekend.
7. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J. Tolner, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 april 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage

Toepasselijke regelgeving
Artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wmo 2015 bepaalt dat in deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- begeleiding: activiteiten gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van de cliënt opdat hij zo lang mogelijk in zijn eigen leefomgeving kan blijven;
- maatschappelijke ondersteuning:
(…)
2° ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving,
- maatwerkvoorziening: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:
1° ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen,
2° ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen,
- participatie: deelnemen aan het maatschappelijke verkeer;
- zelfredzaamheid: in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.
Artikel 1.2.1, aanhef en onder a, van de Wmo 2015 bepaalt dat een ingezetene van Nederland overeenkomstig de bepalingen van deze wet in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit door het college van de gemeente waarvan hij ingezetene is, te verstrekken ondersteuning van zijn zelfredzaamheid en participatie, voor zover hij in verband met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie.
Artikel 2.3.2, eerste lid, eerste zin, van de Wmo 2015 bepaalt dat indien bij het college melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning, het college in samenspraak met degene door of namens wie de melding is gedaan en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers dan wel diens vertegenwoordiger, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken, een onderzoek uitvoert overeenkomstig het tweede tot en met achtste lid.
In het vierde lid is bepaald dat het college onderzoekt:
a. de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de cliënt;
b. de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te verbeteren of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
c. de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
d. de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;
e. de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, onderscheidenlijk de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
f. de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid, zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
g. welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4, verschuldigd zal zijn.
In het zevende lid is bepaald dat de cliënt dan wel diens vertegenwoordiger het college de gegevens en bescheiden verschaft die voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.
Artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 bepaalt dat het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
In het vijfde lid is, voor zover in dit geding van belang, bepaald dat de maatwerkvoorziening, voor zover daartoe aanleiding bestaat, is afgestemd op:
a. de omstandigheden en mogelijkheden van de cliënt,
b. zorg en overige diensten als bedoeld bij of krachtens de Zorgverzekeringswet,
g. ondersteuning ingevolge de Participatiewet,
Artikel 8, tweede lid, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Halderberge 2017 bepaalt dat een cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening: ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen.
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, of ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen.