ECLI:NL:RBZWB:2019:1791

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 april 2019
Publicatiedatum
23 april 2019
Zaaknummer
BRE 18_8320
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaarschrift inzake handhaving verzoeken

In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen op hun bezwaarschrift van 3 augustus 2018. Dit bezwaarschrift was gericht tegen een brief van het college van 25 juni 2018, waarin het college voornemens was om de handhavingsverzoeken van eisers af te wijzen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 18 april 2019 uitspraak gedaan in deze zaak.

Eisers hebben op 9 en 14 mei 2018 handhavingsverzoeken ingediend met betrekking tot de bewoning door arbeidsmigranten van een pand in hun woonplaats. Na het indienen van het bezwaarschrift op 3 augustus 2018, hebben eisers het college in gebreke gesteld vanwege het niet tijdig beslissen. Het college heeft op 20 november 2018 het bezwaarschrift van eisers ongegrond verklaard, maar de rechtbank oordeelt dat het procesbelang van eisers is komen te vervallen, omdat het college inmiddels een beslissing had genomen.

De rechtbank heeft overwogen dat het verzoek om proceskostenveroordeling geen procesbelang oplevert en dat de gevorderde schadevergoeding niet voldoende onderbouwd is. Aangezien er geen procesbelang kan worden vastgesteld, heeft de rechtbank het beroep van eisers tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter M.Z.B. Sterk, in aanwezigheid van griffier N. Graumans.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 18/8320 GEMWT

uitspraak van 18 april 2019 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser 1] ,

[naam eiser 2] ,
[naam eiser 3] ,
[naam eiser 4]
allen te [woonplaats] , opposanten,
gemachtigde: [naam gemachtigde 1] ,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het college op hun bezwaarschrift van 3 augustus 2018 tegen de brief van het college van 25 juni 2018.
Bij besluit van 20 november 2018 heeft het college het bezwaarschrift van eisers ongegrond verklaard.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 21 maart 2019. Eiser [naam eiser 4] is verschenen. Hij heeft tevens opgetreden als gemachtigde van eisers [naam eiser 1] , [naam eiser 2] en [naam eiser 3] , die niet zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam gemachtigde 2] , [naam gemachtigde 3] en [naam gemachtigde 4] .

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 9 mei 2018 en 14 mei 2018 hebben eisers een verzoek tot handhaving ingediend, in verband met de bewoning door arbeidsmigranten van het pand aan de [adres] te [woonplaats] .
Per brief van 25 juni 2018, verzonden op 28 juni 2018, heeft het college aan eisers laten weten voornemens te zijn de handhavingsverzoeken af te wijzen. Eisers zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijze in te dienen.
Op 3 augustus 2018 hebben eisers een bezwaarschrift ingediend tegen (de conclusie zoals die verwoord is in) de brief van 25 juni 2018.
Op 6 november 2018 hebben eisers het college in gebreke gesteld vanwege het niet tijdig beslissen op hun bezwaarschrift.
Op 20 november 2018 heeft het college het bezwaarschrift van eisers kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het college met de brief van 25 juni 2018 nog geen besluit had genomen op de verzoeken tot handhaving, waartegen bezwaar en beroep openstond.
2. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep dient van de aanwezigheid van (voldoende) procesbelang te worden uitgegaan als het resultaat dat de indiener van het beroepschrift met het indienen van het beroep nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt.
Eisers wilden met het instellen van beroep bereiken dat er een beslissing zou komen op hun bezwaarschrift. Het college heeft op 20 november 2018 een beslissing op het bezwaarschrift van eisers genomen. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank het procesbelang van eisers komen te ontvallen.
3. Eisers hebben daarnaast verzocht het college te veroordelen tot het vergoeden van de proceskosten. Het enkele verzoek om proceskostenveroordeling levert geen procesbelang op. Ter zitting heeft de gemachtigde verzocht om het toekennen van een schadevergoeding, waarbij de schade bestaat uit kosten die gemaakt zijn voor het voeren van de onderhavige procedure. De rechtbank overweegt dat niet gebleken is dat de gevorderde kosten andere kosten dan proceskosten betreffen. Voor zover de gemachtigde wel bedoeld heeft andere kosten dan proceskosten te vorderen, is niet inzichtelijk gemaakt hoe deze schade zich verhoudt tot het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift van 3 augustus 2018 en is evenmin de gestelde schade voldoende onderbouwd met stukken. De gevorderde schadevergoeding betreft aldus in feite een verzoek tot proceskostenveroordeling. Naar het oordeel van de rechtbank kan derhalve ook op deze grond geen procesbelang van eisers worden vastgesteld.
4. Nu geen procesbelang van eisers kan worden vastgesteld, zal het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift niet-ontvankelijk worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.Z.B. Sterk, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Graumans, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 april 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.