4.3Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen
Op 16 mei 2018 kregen verbalisanten [naam 6] en [naam 7] de melding dat er op de [adres] te Breda een persoon was neergestoken.
Ter plaatse zagen zij een persoon levenloos op de grond liggen. Zij zagen dat naast die persoon bloed op de grond lag. Een aantal meter verderop stond een manspersoon tegen de achterzijde van een auto geleund die voldeed aan het opgegeven signalement. Na aanhouding bleek dit verdachte te zijn.
De ter plaatse gekomen verbalisant [naam 8] zag dat het slachtoffer een groot model mes in de linkerzijde tussen de oksel en de borst in het lijf had zitten. Hij zag dat dit mes tot het handvat in het lijf zat. Hij zag dat de vrouw meerdere steekwonden op haar armen, handen en rug en benen had. Hij zag dat het diepe wonden waren die open stonden. Hij zag ook dat het flink bloedde.
Het slachtoffer is, na lange tijd op straat te zijn behandeld met hartslag vervoerd naar het Amphia ziekenhuis te Breda,alwaar zij op 16 mei 2018 in de operatiekamer is overleden.
Het slachtoffer betrof [naam 1] .
Getuige [naam 3] heeft gezien dat de man uit de flat naar beneden kwam en aan de passagierskant voor in een auto stapte. Na twee á drie minuten sprong een vrouw vanaf de bestuurderskant de auto uit en rende zij weg. De man stapte uit aan de bijrijderskant. De vrouw viel voorover op haar buik. Toen de vrouw op haar buik op de grond lag, beukte de man op haar in. Toen [naam 3] goed keek, zag hij dat de man een mes vast had. De man maakte zeker acht keer die beweging met het mes op haar rug. Na het steken liep de man terug naar de auto.
Getuige [naam 9] heeft gezien dat een auto kwam aanrijden met een vrouw achter het stuur die voor de flat stopte, vervolgens zag hij dat er een man naar deze vrouw liep, dat ze een conflict hadden bij de auto, dat de vrouw wegrende en dat de man achter haar aan rende. Hij zag dat de man een steekwapen vast had en zes á zeven keer stekende bewegingen maakte in de linker zij van de vrouw. [naam 9] zag meteen dat er bloed uit het lichaam van de vrouw stroomde. De vrouw lag op de grond toen de man stekende bewegingen maakte en de man stond gebogen boven haar.
Bij het sporenonderzoek op de plaats delict werd vastgesteld dat, gezien het bloed in het voertuig op de bestuurdersstoel en het bloedspoortraject tot de plaats waar het slachtoffer werd aangetroffen, in het voertuig al één of meerdere bloedende verwondingen waren toegebracht.
Tijdens het pathologieonderzoek naar de doodsoorzaak is vastgesteld dat er, uitgezonderd het medisch handelen, in totaal 25 steekletsels en circa 6 snijletsels waren. Deze letsels zijn alle bij leven ontstaan, door de inwerking van uitwendig mechanisch scherprandig snijdend en perforerend geweld, zoals opgeleverd kan worden door steken/snijden met één of meerdere messen.Bij de inwendige schouw werd geconstateerd dat er onder andere sprake was van perforatie van de rechter hartkamer. Verder is er perforatie van de rechterborstholte en perforatie van de rechterlong geconstateerd. Deze letsels verklaren in combinatie het overlijden.In het rapport wordt geconcludeerd dat het overlijden van [naam 1] wordt verklaard door 3 steekletsels in de borst. De overige 22 steek- en circa 6 snijletsels hebben zeer waarschijnlijk (enige) bijdrage geleverd aan het overlijden middels bloedverlies.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op 16 mei 2018 in Breda [naam 1] meerdere malen heeft gestoken met een mes. Hij had die dag met haar afgesproken. Toen ze bij hem voor de deur stond, zag hij dat de cheques met daarop het geld dat hij van haar te goed had er niet meer lagen. Daarop is hij naar de keuken gelopen en heeft hij daar een mes gepakt. Hij nam het mes mee naar beneden om [naam 1] daarmee te bedreigen. Hij is naar haar auto gelopen en wilde eerst met haar praten, maar werd door haar niet serieus genomen. Toen ze zei ‘vraag aan je moeder als je wil weten waar die cheques zijn’ heeft hij het mes uit zijn achterzak gepakt om haar te bedreigen. Op het moment dat ze zei ‘ga naar de hel, jij, je familie en [naam 5] ’ en hem uitlachte, werd hij boos en verloor hij de controle over zichzelf. Hij herinnert zich nog dat hij haar stak terwijl zij doorging met praten. Hij kan zich herinneren dat hij haar in de auto heeft gestoken. Toen ze de auto uit ging, liep hij haar achterna. Verdachte weet ook nog dat hij haar buiten de auto heeft gestoken en dat hij het bloed aan zijn handen en kleren zag.
De bewijsoverweging
De rechtbank acht op basis van bovengenoemde feiten en omstandigheden bewezen dat verdachte op 16 mei 2018 [naam 1] meerdere malen met een mes in haar hart, borst, rug en schouder heeft gestoken. Verdachte heeft daarbij zodanig gestoken dat het mes tot in de borstholte is gekomen. Hierdoor zijn het hart, de borstwand en de rechterlong geperforeerd, ten gevolge waarvan [naam 1] is overleden. De rechtbank stelt daarbij vast dat verdachte [naam 1] zowel in de auto als op straat meerdere malen heeft gestoken, in totaal 31 keren. De rechtbank overweegt daarbij dat de borststreek kwetsbare delen van het lichaam bevat, waaronder het hart en de longen. Door daar herhaaldelijk met een mes op in te steken, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank opzet gehad op de dood van [naam 1] en haar aldus opzettelijk van het leven beroofd.
Voorbedachten rade
Vervolgens moet de rechtbank de vraag beantwoorden of verdachte ook met voorbedachten rade heeft gehandeld. Daarvoor moet vast komen te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachten rade gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij moet worden gekeken naar de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachten rade pleiten.
In dit geval zal de rechtbank, voor zover het gaat om de invulling van de voorbedachten rade, enkel gebruik kunnen maken van hetgeen verdachte daarover heeft verklaard. Er zijn geen andere bewijsmiddelen voorhanden die aan het bewijs voor dit onderdeel van de tenlastelegging zouden kunnen bijdragen.
Op basis van de verklaringen van verdachte stelt de rechtbank vast dat er drie momenten zijn geweest waarop verdachte zich gedurende enige tijd zou hebben kunnen beraden op het te nemen besluit, te weten vóór het pakken van het mes, na het pakken van het mes en op het moment dat beiden uit de auto stapten.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen aanwijzingen bevat die erop duiden dat verdachte reeds vóór hij het mes pakte heeft overwogen [naam 1] van het leven te beroven. De rechtbank overweegt dat verdachte heeft immers verklaard dat hij het mes pakte om [naam 1] daarmee te bedreigen. Objectiveerbaar bewijs dat deze verklaring onaannemelijk maakt, bevat het dossier niet.
Ook bevat het dossier geen objectieve aanwijzing dat op het moment dat verdachte met het mes naar beneden liep, verdachte het plan heeft opgevat om [naam 1] te doden in de auto. Tegen deze aanname pleit immers dat in de auto, naast een volle damestas, ook een lege damestas is aangetroffen, hetgeen steun biedt aan de verklaring van verdachte dat hij een tas als cadeau voor [naam 1] mee naar beneden had genomen. Deze omstandigheid wijst er naar het oordeel van de rechtbank niet op dat verdachte op dat moment van plan was [naam 1] te doden.
Op het moment dat verdachte, na [naam 1] , de auto uit stapte, had hij haar reeds in de auto met het mes gestoken. De rechtbank overweegt dat verdachte op dat moment voldoende tijd had om zich te beraden over het vervolg van zijn daden. Verdachte heeft echter verklaard dat hij, door het feit dat zijn cheques weg waren en de reactie van [naam 1] daarop, zo boos was dat hij de controle over zichzelf had verloren. De daarop volgende gebeurtenissen – het vele malen steken en op grove wijze inhakken op het slachtoffer op klaarlichte dag in een woonwijk – sluiten naar het oordeel van de rechtbank aan bij het handelen door verdachte vanuit een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Naar het oordeel van de rechtbank valt dan ook onvoldoende uit te sluiten dat er sprake is geweest van besluitvorming en uitvoering van het feit in een plotselinge hevige drift.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank voorbedachte raad niet bewezen en zal zij verdachte vrijspreken van moord. De rechtbank acht verdachte wel schuldig aan doodslag van [naam 1] .