ECLI:NL:RBZWB:2019:1417
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in Jeugdwetzaak met betrekking tot pgb voor minderjarige
Op 3 april 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Jeugdwet. Verzoekster, een moeder uit Goirle, had een verzoek ingediend om een hoger persoonsgebonden budget (pgb) voor haar minderjarige zoon, die ondersteuning nodig heeft. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle had eerder een pgb toegekend, maar verzoekster was van mening dat dit bedrag onvoldoende was om de benodigde zorg in te kopen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het verzoek om voorlopige voorziening betrekking heeft op de situatie per 1 april 2019 en dat het college nog steeds een aanzienlijk pgb verstrekt. De voorzieningenrechter heeft besloten om niet vooruit te lopen op het oordeel van de meervoudige kamer en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft daarbij een belangenafweging gemaakt en geconcludeerd dat het belang van het college bij onverkorte uitvoering van het bestreden besluit zwaarder weegt dan het belang van verzoekster bij een hoger pgb. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.