4.3Het oordeel van de rechtbank
[adres] (hierna: aangever) heeft op 20 juni 2018 aangifte gedaan van een poging tot doodslag, gepleegd op 10 juni 2018 in Middelburg. Hij heeft hierover het volgende
verk laard. Aangever en de dader delen een kamer in het asielzoekerscentrum in Middelburg . Aangever weet niet hoe de kamergenoot heet. Tussen hen bestonden al langer problemen , omdat zijn kamergenoot rommel maakt , niet schoonmaakt en dingen kapot maakt. Aangever is die dag boodschappen gaan doen en toen hij terugkwam zag hij dat de koelkast kapot was. Even later zag hij zijn kamergenoot in de keuken. Aangever sprak hem aan over de kapotte koelkast. Hij zag dat zijn kamergenoot heel boos werd. Zijn kamergenoot zei dat hij zich niet met hem moest bemoeien en gooide vervolgens een pan met daarin kokend water en rijst op de grond. Aangever zag dat zijn kamergenoot een mes pakte en hem daarmee wilde steken. Aangever heeft toen zijn hand vastgepakt, maar het lukte hem niet om hem tegen te houden. Zijn kamergenoot stak aangever in de rug en in de buurt van zijn rechteroor, waarna aangever op de grond is gevallen. Het mes was ongeveer 20 centimeter lang en blauw van kleu r.1
In het dossier bevindt zich een geneeskundige verklaring van 11 juni 2018, waaruit blijkt dat sprake is van een steekverwonding in de rug, met ernstig uitwendig bloedverlies. Er is een vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel en een vermoeden van inwendig
bloe dverlies . Er heeft geen operatie plaatsgevonden en er is mogelijk blijvend neurologisch letsel. Geschat wordt dat er sprake is van minimaal één jaar reva lideren .2
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2018133497 van de politie Zeeland - West-Brabant, district Zeeland, basisteam Walcheren, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 58.
1 Het proces-verbaal van aangifte van [adres] van 20 juni 2018, pagina's 4, een na laatste alinea en 5, achtste en elfde alinea.
2 Het geschrift, te weten een geneeskundige verklaring van 11 juni 2018, pagina 11.
Getuige [getuige] verklaart dat hij op 10 juni 2018 samen met aangever aan het koken was in de keuken van het asielzoekerscentrum. Aangever is een vriend van hem. In de keuken was hij samen met aangever en een andere Afrikaanse man, waarvan hij de naam niet weet. Opeens kwam de kamergenoot van aangever de keuken in. De getuige weet zijn echte naam niet, maar iedereen noemt hem· ' [alias] . [alias] begon zich te bemoeien met aangever over het eten. Aangever had een pan gepakt en daar ingrediënten in gedaan, maar [alias] wilde de pan hebben. Hij pakte de pan af en gooide de pan tegen de muur. Hierdoor werd aangever boos en vroeg aan [alias] waarom hij zijn pan tegen de muur gooide. De getuige zag dat [alias] een mes pakte. Het mes was groen van kleur en in totaal 30 centimeter groot. De getuige zag dat [alias] aangever met dat mes in zijn rug stak. Aangever viel op de grond. De getuige zag vervolgens dat [alias] opnieuw het mes in aangever wilde steken. De getuige en de Afrikaanse man riepen tegen hem dat hij dat niet mocht doen.3
Getuige [initialen] [getuige 2] verklaart dat hij met een Arabische man in de keuken stond. Verdachte kwam de keuken binnen. Hij had een pan bij zich om rijst in te koken. Er kwam nog een man binnen. Dit was het slachtoffer. Het slachtoffer bleek de eigenaar van de pan te zijn en wilde die terug om zelf te gebruiken. De verdachte wilde de pan niet geven en gooide de pan op de grond. De getuige zag dat de verdachte een mes van het aanrecht pakte. Het slachtoffer pakte de verdachte vast en gaf hem een duw. Ze duwden elkaar heen en weer. De Arabische man probeerde de mannen uit elkaar te halen. De verdachte stak het slachtoffer bijna in zijn nek met het mes. Het mes viel op de grond. De verdachte pakte het mes weer van de grond. Op dat moment zat het slachtoffer op de grond en kon niet opstaan. Het slachtoffer heeft zijn handen gebruikt om te vechten en zichzelf te verdedigen. De verdachte had toen het mes in zijn hand. Hij kreeg de overhand en heeft het slachtoffer in zijn rug gestoken.4
Verdachte verklaart dat hij ook wel ' [alias] wordt genoemd. Hij bekent dat hij aangever in de rug heeft gestoken met een mes, maar dat hij dit uit zelfverdediging heeft gedaan. Hij verklaart dat er geen spanningen waren vanwege een kapotte koelkast of rommel in de kamer, maar dat hij dagenlang door aangever is uitgescholden vanwege zijn geaardheid.
Toen verdachte de keuken in kwam lopen, begon aangever weer met schelden. Hij begon terug te schelden, waarop aangever hem op de grond duwde. Hierdoor heeft verdachte zijn pols gebroken. Verdachte stond op en probeerde zichzelf te verdedigen. Aangever pakte als eerste een mes, waarna ook verdachte een mes pakte. Het was een aardappelschilmesje van ongeveer 8 centimeter. Verdachte duwde aangever op de grond en stak hem in zijn rug.
Verdachte stak aangever niet met de bedoeling hem te doden, anders had hij hem wel ergens anders gestoken. Als hij dat niet had gedaan en was weggelopen, was aangever misschien achter hem aan gegaan en had aangever hém neergestoken. 5
Bewijsoverwegingen
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er tussen aangever en verdachte een conflict is ontstaan in de keuken, met het over en weer uiten van bewoordingen. Hoewel de toedracht daarvan onduidelijk is, blijkt uit de verklaringen van aangever en beide getuigen dat het verdachte was die boos werd, een pan op de grond gooide en vervolgens een mes pakte. Als reactie daarop heeft aangever zich proberen te verdedigen door de hand van verdachte vast te pakken. Vervolgens kwamen zij in een worsteling terecht, waarbij
3 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 10 juni 2018, pagina's 28 en 29.
4 Proces-verbaal van verhoor getuige [initialen] [getuige 2] van 10 juni 2018, pagina 30, laatste twee alinea's, en pagina 31, eerste alinea.
5De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 18 oktober 2018.
zowel verdachte als aangever op enig moment op de grond is gevallen. Toen aangever op de grond lag, heeft verdachte hem in de rug gestoken en is weggelopen.
Gelet hierop is het verdachte geweest die op 10 juni 2018 te Middelburg met een mes in de rug van aangever heeft gestoken. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of het handelen van verdachte is aan te merken als een poging tot doodslag, zware mishandeling of mishandeling (met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg).
Letsel
Aangever is na het steekincident op dezelfde dag onderzocht door een arts. Uit de geneeskundige verklaring blijkt dat er geen operatie heeft plaatsgevonden en dat er mogelijk blijvend neurologisch letsel is bij aangever. De arts heeft voor wat betreft de geschatte duur van de genezing vastgesteld dat er sprake is van minimaal één jaar revalideren.
Aan de andere kant constateert de rechtbank dat het dossier geen aanvullende (actuele) informatie bevat over het letsel en het verloop van het herstel. Ook ontbreekt in het dossier eenduidige informatie over de grootte (van het lemmet) van het mes waarmee het feit is begaan, de exacte locatie van de steekwond in de rug, de diepte van de wond, de omvang van het daadwerkelijk veroorzaakte (inwendige en uitwendige) letsel, en de vaststelling of het handelen van verdachte potentieel dodelijk letsel met zich bracht.
Is er sprake van een poging tot doodslag?
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat in het dossier onvoldoende concrete informatie aanwezig is om aan te nemen dat er een aanmerkelijke kans bestond dat aangever door de gedraging van verdachte zou komen te overlijden. Zij komt daarom niet tot het oordeel dat bij verdachte op het moment van handelen het (voorwaardelijk) opzet aanwezig was aangever van het leven te beroven. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de (primair ten laste gelegde) poging tot doodslag op aangever.
Is er sprake van zware mishandeling?
Door het ontbreken van de genoemde informatie kan ook niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zwaar lichamelijk letsel bij aangever heeft veroorzaakt. Gelet daarop zal de rechtbank verdachte ook vrijspreken van de (subsidiair ten laste gelegde) zware
mish andeling .
Is er sprake van mishandeling?
Wel acht de rechtbank op grond van genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever heeft mishandeld door hem met een mes in de rug te steken. Uit de verklaring van verdachte, namelijk dat hij zich wilde verdedigen en zich ervan wilde verzekeren dat aangever niet achter hem aan zou komen, volgt dat verdachte ook opzet had op het toebrengen van pijn of letsel. Nu de rechtbank, zoals hiervoor overwogen, niet kan vaststellen dat er sprake is van zwaar lichamelijk letsel bij aangever, zal verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.