7.1.Gevolgen van Structuurvisie 2020
Op 4 maart 2005 is de vastgestelde Structuurvisie 2020 ter inzage gelegd. Van de Structuurvisie 2020 maakt een plankaart deel uit waarop door middel van arcering een gebied als “wonen nieuw” is aangeduid. De SAOZ heeft in het advies van 12 september 2017 kaartmateriaal samengesteld door het gebied “wonen nieuw” uit de plankaart te projecteren op een kaart uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. In het samengestelde kaartmateriaal is het gebied “wonen nieuw” weergegeven als een blauw vlak. De woning aan de [adres 1] ligt op enige afstand ten zuidoosten van het blauwe vlak. Volgens de SAOZ mag aan de Structuurvisie 2020 als meest recente ruimtelijke beleid doorslaggevende waarde worden gehecht. Op grond van de Structuurvisie 2020 hoefde aanvrager geen rekening te houden met woningbouw op de gronden verder naar het noorden en noordoosten.
Ook kan er volgens het college veel waarde worden gehecht aan de Structuurvisie 2020.
De voormalige gemeente [naam woonplaats 2] is na de gemeentelijke herindeling in 1997 onderdeel gaan uitmaken van de gemeente [naam woonplaats 1] . De Structuurvisie 2020 is het eerste integrale ruimtelijke plan voor het hele grondgebied van de gemeente [naam woonplaats 1] , inclusief de voormalige gemeente [naam woonplaats 2] . Bovendien is de Structuurvisie 2020 vastgesteld kort voordat aanvrager zijn woning kocht.
Dat de Structuurvisie 2020 kort voor de aankoop van de woning is vastgesteld en dat het het eerste integrale plan voor de hele gemeente vormt, zodat daaraan volgens het college veel waarde gehecht mag worden, laat naar het oordeel van de rechtbank onverlet dat, zoals [naam eiseres] heeft opgemerkt, er ten tijde van de aankoop ook rekening gehouden moest worden met andere concrete beleidsvoornemens, zoals de Structuurvisie 1993. Dit temeer gelet op de aard van een structuurvisie als planologisch instrument: de Structuurvisie 2020 was niet zodanig gedetailleerd dat die kon worden geacht de meest concrete en gewenste planologische invulling te geven. Naar het oordeel van de rechtbank was woningbouw voorzienbaar op grond van de Structuurvisie 1993. De rechtbank wijst daarbij met name op kaart 7 behorende bij de Structuurvisie 1993 die als bijschrift “omvang uitbreiding en fasering” heeft en op kaart 8, met als bijschrift “structuurbeeld”. Op beide kaarten zijn vlakken ingetekend ter hoogte van de locatie van het plangebied van bestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan 1] ”. Ten tijde van de vaststelling van de Structuurvisie 2020 gold de voorzienbaarheid die met de Structuurvisie 1993 was ontstaan onverkort. Na de vaststelling van de Structuurvisie 1993 was weliswaar het bestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan 3] ” vastgesteld, maar, ondanks het feit dat daarin aan de gronden een agrarische bestemming was toegekend, werd met dat bestemmingsplan niet uitdrukkelijk afstand genomen van het uit de Structuurvisie 1993 voortvloeiende beleidsvoornemen tot woningbouw. De voorzienbaarheid uit de Structuurvisie 1993 was dan ook niet doorbroken door bestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan 3] ”.
Omdat woningbouw op grond van de Structuurvisie 1993 voorzienbaar was, is dan ook niet de vraag of met de Structuurvisie 2020 voorzienbaarheid is ontstaan, maar is de vraag of met de Structuurvisie 2020 de voorzienbaarheid is bestendigd of doorbroken.
Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de voorzienbaarheid is doorbroken. Het college heeft ter onderbouwing van dat standpunt gewezen op het kaartmateriaal dat de SAOZ heeft samengesteld. Daarin is het gebied “wonen nieuw” uit de Structuurvisie 2020 op enige afstand ten noordwesten van de woning van aanvrager gelegen.
Als gevolg van de gelijktijdige behandeling van dit beroep met het beroep in de zaak met zaaknummer BRE 18/3067 WET is het de rechtbank bekend dat het college zich in dat beroep op het standpunt heeft gesteld dat het door de SAOZ samengestelde kaartmateriaal geen juiste weergave geeft van de ligging van het gebied “wonen nieuw” ten opzichte van de bestaande bebouwing. Het college heeft in dat beroep zelf kaartmateriaal samengesteld en geconcludeerd dat het gebied “wonen nieuw” uit de vastgestelde Structuurvisie 2020 geacht moet worden meer naar het oosten te liggen. De rechtbank merkt op dat in dat geval het gebied dichter bij de woning van aanvrager ligt.
Nu het college zich in dat beroep op het standpunt heeft gesteld dat het kaartmateriaal van de SAOZ geen juist beeld geeft, valt niet in te zien waarom het college in deze zaak wel van de juistheid van het materiaal uitgaat.
Het kaartmateriaal van de SAOZ en het college is ter zitting bekeken en besproken. Dat heeft er niet toe geleid dat de rechtbank heeft kunnen vaststellen welk kaartmateriaal het juiste beeld weergeeft. Gelet op het feit dat ter zitting namens de SAOZ naar voren is gebracht dat de kaart van de Structuurvisie 2020 niet op schaal of maatvast was, kan naar het oordeel van de rechtbank ook niet worden uitgesloten dat het niet mogelijk is de locatie van het gebied “wonen nieuw” exact weer te geven op een stratenkaart.
Juist vanwege de onduidelijkheid over de exacte ligging van het gebied “wonen nieuw” wanneer dat gebied op een stratenkaart wordt geprojecteerd, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangenomen dat met de Structuurvisie 2020 uitdrukkelijk afstand is gedaan van het eerdere beleidsvoornemen om op de locatie van het plangebied van bestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan 1] ” woningbouw te realiseren. Steun daarvoor vindt de rechtbank ook in de mededeling in de Structuurvisie 2020: “Rondom de dorpen Berkel-Enschot en [naam woonplaats 2] worden de randen van de dorpen ‘afgemaakt’. Bij de invulling van dit gebied staat centraal op welke wijze beide dorpen verder uitgebouwd kunnen worden, waarbij zij hun eigen karakter behouden” (p. 43).
Zelfs als het mogelijk zou zijn het gebied “wonen nieuw” exact weer te geven op een stratenkaart, had daaruit niet automatisch kunnen worden afgeleid dat afstand is gedaan van het voornemen tot woningbouw buiten dat gebied. Een structuurvisie is naar zijn aard indicatief en vormt geen vaststaande uitwerking van de toekomstige invulling van een gebied, zodat rekening moeten worden gehouden met wijzingen daarin. Daarvoor bestaat temeer aanleiding nu het gebied “wonen nieuw” op de plankaart van de vastgestelde Structuurvisie 2020 geen vastomlijnd vlak is.
Naar het oordeel van de rechtbank is de voorzienbaarheid niet doorbroken met de Structuurvisie 2020. Ten tijde van de aankoop van de woning door aanvrager was woningbouw voorzienbaar op de gronden verder naar het noorden en noordoosten van het perceel.