Op 20 december 2018 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over een verzoek om planschade naar aanleiding van de inwerkingtreding van een bestemmingsplan in Udenhout. Dit bestemmingsplan maakt de realisatie van een nieuwe woonwijk met circa 380 woningen mogelijk. Eigenaren van woningen in de omgeving, hier aangeduid als [naam eisers], hebben bezwaar gemaakt tegen de toekenning van een tegemoetkoming in de planschade aan een aanvraagster, die als derde partij aan het geding deelnam. De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of de schade voor rekening van de woningeigenaren moest blijven, met name of woningbouw op de locatie van de nieuwe woonwijk ten tijde van de aankoop van hun woningen voorzienbaar was. De rechtbank oordeelde dat de voorzienbaarheid niet was doorbroken en dat de aanvraag van de aanvraagster had moeten worden afgewezen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en herroept het primaire besluit, waarbij de aanvraag werd afgewezen. Tevens werd het griffierecht aan de eisers vergoed en de proceskosten toegewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met adviezen van deskundigen en de verwachtingen van aanvragers in het proces van planschadevergoeding.