ECLI:NL:RBZWB:2018:6815

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 december 2018
Publicatiedatum
12 december 2018
Zaaknummer
02-688034-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in zedenzaak met betrekking tot seksueel misbruik van minderjarige door grootouder

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is verdachte beschuldigd van seksueel misbruik van zijn kleindochter, die ten tijde van de feiten minderjarig was. De zitting vond plaats op 23 november 2018, waar de officier van justitie, mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De tenlastelegging omvatte onder andere het seksueel binnendringen van de kleindochter en het verrichten van ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld, waarbij het standpunt van de officier van justitie was dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdediging daarentegen pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was en dat de verklaringen van de kleindochter mogelijk beïnvloed waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen steunbewijs was voor de verklaringen van het slachtoffer, aangezien alle getuigenissen voortkwamen uit de verklaring van de kleindochter zelf. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet kon worden veroordeeld op basis van enkel de verklaring van het slachtoffer.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten en de benadeelde partij, de kleindochter, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat de vordering eventueel bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend. Dit vonnis is uitgesproken op 7 december 2018 door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/688034-18
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 december 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1949 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
raadsman mr. R.W. van Voorst Vader, advocaat te Terneuzen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 november 2018, waarbij de officier van justitie mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting mondeling aangevuld op grond van artikel 312 van het Wetboek van Strafvordering.
Verdachte wordt ervan beschuldigd dat
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2016 tot
en met 17 juli 2017 te Koewacht, gemeente Terneuzen,
met een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
te weten [naam 1] , geboren op [geboortedag naam 1] 2005,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 1]
hebbende verdachte zijn vinger(s) in de vagina van die [naam 1]
geduwd/gebracht;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2016 tot
en met 17 juli 2017 te Koewacht, gemeente Terneuzen,
met een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
te weten [naam 1] , geboren op [geboortedag naam 1] 2005, die toen de leeftijd
van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten van
en/of knijpen in de borsten van die [naam 1] en/of het betasten van de
billen en/of de vagina, althans de schaamstreek, van die [naam 1] en/of
het door die [naam 1] laten betasten van zijn, verdachtes, penis;

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide verdenkingen en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging vraagt de rechtbank verdachte vrij te spreken, omdat er niet genoeg bewijs is. Er zijn aanwijzingen dat de kleindochter van verdachte (hierna: [naam 1] ) is beïnvloed. Verder zit er in het dossier geen bewijs dat de verklaring van [naam 1] ondersteunt. De andere verklaringen in het dossier zijn ‘van horen zeggen’ en komen allemaal van dezelfde bron, namelijk van [naam 1] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 9 oktober 2017 heeft de vader van [naam 1] bij de politie een melding gedaan dat [naam 1] (geboren op [geboortedag naam 1] 2005) is misbruikt door haar opa en dat dit waarschijnlijk al een paar maanden gebeurt. [naam 1] was op dat moment 11 jaar. De moeder van [naam 1] heeft daarover op 24 augustus 2017 gesproken bij de politie. Zij heeft vervolgens op 29 augustus 2017 namens [naam 1] aangifte gedaan van seksueel misbruik. In die aangifte heeft de moeder verklaard wat [naam 1] haar heeft verteld over wat er tussen verdachte en [naam 1] zou zijn gebeurd.
Doordat er aangifte is gedaan, is er op 18 september 2017 met [naam 1] gesproken in een verhoorstudio. Daarin vertelt zij dat haar opa aan haar borsten en vagina heeft gezeten. Dat deed hij iedere keer als hij oppaste en er verder niemand bij was. Dan ging hij met zijn vingers ook in haar vagina. Het gebeurde meestal in de woonkamer van haar ouders, maar soms ook in haar slaapkamer in bed. De allereerste keer was in het vorige jaar, in de zomervakantie. Ook ging zij een keer bij een vriendin slapen en werd zij opgehaald door haar opa. In de auto zat hij dan in haar billen te knijpen. Eén keer moest zij zijn blote geslacht aanraken. Toen was haar oma naar het ziekenhuis en moest [naam 1] bij hem in bed slapen. Hij zat op z’n knieën in bed en zij moest zijn harde geslacht pakken en er aan trekken.
Kunnen de verdenkingen worden bewezen?
In zedenzaken zijn er vaak maar twee verklaringen over het seksueel misbruik zelf, een verklaring van het slachtoffer en een verklaring van de verdachte, die lijnrecht tegenover elkaar staan. Getuigen van het misbruik zelf zijn er meestal niet. In de wet staat dat de rechter iemand niet kan veroordelen op basis van alleen één verklaring, zoals de aangifte. Er moet altijd steunbewijs zijn. Dit steunbewijs mag bovendien niet uit dezelfde bron komen. Als de verklaring van het slachtoffer en die van de verdachte lijnrecht tegenover elkaar staan, en er geen ander bewijs is dat de verklaring van het slachtoffer voldoende ondersteunt, moet de rechtbank de verdachte vrijspreken.
In deze zaak moet de rechtbank dus beoordelen of er bewijs is dat de verklaring van [naam 1] voldoende ondersteunt. Volgens de hoogste rechter in Nederland hoeft dat bewijs geen betrekking te hebben op het misbruik zelf. Het is voldoende dat de verklaring van [naam 1] op concrete punten wordt bevestigd in ander bewijs. Die moeten dan het bewijs opleveren van de specifieke omstandigheden of concrete context waarbinnen het misbruik zou zijn gebeurd.
De rechtbank stelt allereerst vast dat er geen steunbewijs is voor het misbruik zelf. Geen van de getuigen heeft gezien dat [naam 1] is misbruikt door verdachte. De moeder, de vader en de oma van [naam 1] verklaren wel over het misbruik, maar zij hebben die informatie allemaal van [naam 1] gehoord. Dat betekent dat die informatie uit één bron komt, namelijk van [naam 1] , zodat die onderdelen van deze verklaringen niet mee mogen tellen als steunbewijs voor het misbruik.
Vervolgens moet de rechtbank beoordelen of er bewijs is dat de specifieke omstandigheden van het misbruik ondersteunt. De moeder van [naam 1] noemt een aantal situaties waarin het misbruik zou zijn gebeurd. Zij verklaart dat [naam 1] haar heeft verteld dat zij is misbruikt tijdens het kamperen in de tuin, samen met verdachte en haar broer. Ook zou het gebeurd zijn terwijl [naam 1] naar dierenporno moest kijken met verdachte. Verder heeft [naam 1] tijdens het studioverhoor verklaard dat zij het blote geslacht van verdachte moest aanraken op de dag dat haar oma naar het ziekenhuis was en zij bij verdachte bleef slapen.
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij [naam 1] nooit heeft misbruikt of aan haar heeft gezeten op een manier dat niet mag. Hij heeft in de afgelopen twee jaar regelmatig op [naam 1] en haar broer gepast. Dan was hij ook wel eens met haar alleen, maar dat was nooit heel lang. Op de andere momenten was haar broer er altijd bij. Hij kan zich geen situatie herinneren dat de oma van [naam 1] naar het ziekenhuis was en zij bij hem bleef slapen. Wel heeft hij een keer met [naam 1] en haar broer in een tent in de tuin gekampeerd. Ook keek hij wel eens samen met [naam 1] naar YouTube-filmpjes op zijn telefoon, zoals muziekvideo’s en filmpjes over dieren. Dit was volgens hem geen dierenporno, maar het waren normale dierenfilmpjes.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verklaring van verdachte voldoende is om mee te tellen als steunbewijs voor het misbruik. De rechtbank vindt van niet. Hieronder wordt uitgelegd waarom niet.
Verdachte bevestigt een paar omstandigheden die [naam 1] heeft genoemd, namelijk dat hij regelmatig oppaste op haar, en dat hij met haar en haar broer heeft gekampeerd in de tuin. Maar dit betekent alleen dat er bewijs is dat verdachte op een bepaald moment op een bepaalde plek met [naam 1] samen was. Dit vindt de rechtbank niet voldoende om mee te tellen als steunbewijs voor het misbruik. Het andere punt dat verdachte bevestigt, namelijk dat hij samen met [naam 1] vaak filmpjes heeft gekeken op zijn telefoon, vindt de rechtbank niet van voldoende betekenis als steunbewijs dat het seksueel misbruik is gebeurd.
De rechtbank vindt dat ook bij de verklaring van de ouders van [naam 1] over een verandering in haar gedrag. De ouders hebben (achteraf) verklaard dat zij hebben gemerkt dat [naam 1] zich in een bepaalde periode waarin het seksueel misbruik zou zijn gebeurd anders is gaan gedragen. Ook zou het gedrag van [naam 1] zijn veranderd nadat zij had verteld over het misbruik. Volgens de vader van [naam 1] vielen achteraf alle puzzelstukjes in elkaar. De rechtbank vindt ook hier dat dit geen steunbewijs is voor het misbruik. Dat komt omdat het verband tussen het misbruik zelf en de gedragsverandering te ver uit elkaar ligt.
Alles bij elkaar, komt de rechtbank tot de conclusie dat er geen steunbewijs is voor de verklaring van [naam 1] . Zoals de rechtbank hierboven heeft uitgelegd, moet de rechtbank een verdachte in zo’n geval vrijspreken. Dat zal zij dan ook doen van beide verdenkingen.

5.De benadeelde partij

Namens [naam 1] is een schadevergoeding gevraagd van € 16.439,56.
Omdat verdachte zal worden vrijgesproken van beide verdenkingen, komt de rechtbank niet toe aan de vraag of [naam 1] hier schade door heeft opgelopen en of verdachte dit zou moeten betalen. Hierdoor kan de rechtbank geen schadevergoeding toewijzen.
De rechtbank zal [naam 1] , als benadeelde partij, daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Dat betekent dat zij in deze procedure bij de strafrechter geen schadevergoeding krijgt. Zij kan het eventueel wel voorleggen aan de burgerlijke rechter. Die zal de vordering dan beoordelen volgens het civiele recht.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [naam 1] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam 1] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Skalonjic, voorzitter, mr. G.H. Nomes en
mr. J.A. van Voorthuizen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.E.A.M. van der Ven - van de Riet, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 december 2018.