Overwegingen
1. Eiseres organiseerde sinds 2009 snuffelmarkten in [plaats] . Tot 2016 had eiseres hiervoor een vergunning.
Vergunningaanvraag voor het jaar 2017
2. In december 2016 heeft eiseres een vergunning gevraagd voor het organiseren van snuffelmarkten in 2017.
Begin 2017 heeft de burgemeester een brief ontvangen van de officier van justitie. De officier van justitie heeft de burgemeester gewezen op de mogelijkheid om advies te vragen aan Bureau Bibob over de twee vennoten ( [vennoot 1] en [vennoot 2] ). De officier van justitie doet dit als hij informatie heeft dat een betrokkene gelinkt kan worden aan strafbare feiten die al gepleegd zijn of die (vermoedelijk) gepleegd zullen worden (artikel 26 van de Wet Bibob). Het kan daarbij ook gaan om iemand uit de zakelijke omgeving van de betrokkene die een link heeft met strafbare feiten. Het hoeft dus niet om de betrokkene zelf te gaan. Het Bureau Bibob adviseert de overheid over de mate van gevaar dat een vergunning misbruikt zal worden voor criminele activiteiten.
De burgemeester heeft vervolgens aan de vennoten gevraagd om een Bibob-vragenlijst in te vullen. De aanvraag voor het jaar 2017 is uiteindelijk niet inhoudelijk behandeld, omdat de vennoten de vragenlijst niet bij de burgemeester hebben ingeleverd.
Vergunningaanvraag voor het jaar 2018
3. In november 2017 heeft eiseres een vergunning gevraagd voor het organiseren van snuffelmarkten in 2018.
4. De burgemeester heeft opnieuw, net zoals eerder in 2017, aan de vennoten gevraagd om een Bibob-vragenlijst in te vullen. Zij moeten deze vragenlijst binnen vier weken inleveren. De burgemeester heeft daarbij aangegeven dat de aanvraag niet in behandeling zal worden genomen als de gevraagde gegevens niet op tijd worden ingeleverd.
Eiseres heeft gereageerd op dit verzoek. Eiseres is van mening dat de gevraagde vergunning niet valt onder het toepassingsbereik van de Wet Bibob. Volgens eiseres dient de burgemeester de aanvraag alleen te toetsen aan het bestemmingsplan. De vennoten hebben de vragenlijst niet ingeleverd bij de burgemeester.
5. De burgemeester heeft op 9 januari 2018 besloten om de aanvraag niet verder in behandeling te nemen. Dit omdat de Bibob-vragenlijst niet is ingeleverd.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Ook heeft zij bij deze rechtbank een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Met dit verzoek wilde zij bereiken dat de aanvraag – zonder vragenlijst – inhoudelijk in behandeling zou worden genomen.
6. Op 17 februari 2018 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen sprake was van een spoedeisend belang (ECLI:NL:RBZWB:2018:955). 7. In het bestreden besluit heeft de burgemeester de bezwaren van eiseres (tegen het besluit van 9 januari 2018) ongegrond verklaard, onder verwijzing naar het advies van de Commissie voor bezwaarschriften.
Niet in behandeling nemen aanvraag
8. De burgemeester kan besluiten om een aanvraag niet te behandelen als (1) de verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, en (2) de aanvrager de gelegenheid heeft gehad om de ontbrekende stukken in te leveren. Dit staat in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Een aanvrager moet dus twee keer de kans krijgen om de gevraagde stukken in te leveren. Pas daarna kan de burgemeester het besluit nemen om de aanvraag niet verder in behandeling te nemen. Dit blijkt bijvoorbeeld ook uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State van 27 februari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:514). De rechtbank stelt vast dat dit in deze zaak niet helemaal goed is gegaan. De burgemeester heeft eiseres maar één keer in de gelegenheid gesteld om de Bibob-vragenlijst in te leveren. In reactie op dit verzoek heeft eiseres echter het standpunt ingenomen dat de burgemeester niet bevoegd was om dit van haar te verlangen. De rechtbank leidt hieruit af dat eiseres niet van plan was om de Bibob-vragenlijst in te vullen, ook niet als zij hiertoe voor een tweede keer in de gelegenheid was gesteld. Eiseres heeft dit tijdens de zitting bij de rechtbank ook nadrukkelijk bevestigd.
9. De rechtbank zal hier verder geen gevolgen aan verbinden. Dat is ook niet in het belang van eiseres, omdat zij juist graag wil weten of de burgemeester om een Bibob-vragenlijst mocht vragen.
Valt een snuffelmarkt onder de reikwijdte van de Wet Bibob?
10. De Wet Bibob is van toepassing op:
- een gemeentelijke vergunning;
- die op grond van een verordening verplicht is gesteld;
- voor een inrichting of bedrijf.
Dit blijkt uit artikel 7 van de Wet Bibob.
11. Eiseres is van mening dat de snuffelmarkt hier niet onder valt. Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Goirle is weliswaar een vergunning nodig voor het organiseren van een snuffelmarkt, maar de APV merkt een snuffelmarkt niet aan als inrichting of bedrijf. Eiseres wijst er namelijk op dat in andere artikelen in de APV wél wordt gesproken over inrichting of bedrijf, maar in het artikel dat gaat over snuffelmarkten niet (artikel 5.23 van de APV).
12. De rechtbank volgt het standpunt van eiseres niet. Het klopt dat in artikel 7 van de Wet Bibob staat dat het moet gaan om een inrichting of bedrijf. Maar in de toelichting op dit artikel staat dat er sprake moet zijn van een vergunning voor bedrijfsmatige activiteiten. De rechtbank vindt dat het organiseren van een (snuffel-)markt daaronder valt. De snuffelmarkt valt dus onder de reikwijdte van de Wet Bibob. Dat er in de APV bij de snuffelmarktvergunning de woorden ‘bedrijf’ of ‘inrichting’ niet worden genoemd, vindt de rechtbank daarom niet van belang.
13. In de toelichting op artikel 7 van de Wet Bibob staat dat gemeentes zelf verantwoordelijk zijn voor het voorkomen van criminele activiteiten. Gemeentes hebben de ruimte om zelf te bepalen op welke (lokale) sectoren de focus komt te liggen. Daarom is van belang dat in beleid wordt vastgelegd op welke vergunningen en binnen welke randvoorwaarden de Wet Bibob wordt ingezet.
14. Eiseres voert aan dat de gemeente Goirle niet heeft vastgelegd dat de Wet Bibob wordt toegepast als er een vergunning wordt aangevraagd voor een snuffelmarkt. Nu er geen beleid is, vindt eiseres dat de burgemeester de Wet Bibob niet kan toepassen op de aanvraag van eiseres.
15. De rechtbank is het daar niet mee eens. De bevoegdheid van de burgemeester om de Wet Bibob toe te passen, vloeit voort uit artikel 7 van die wet. Dat er geen beleid wordt gevoerd ten aanzien van de organiseren van snuffelmarkten, maakt niet dat de burgemeester die bevoegdheid verliest. Nu er geen beleid is, moet de burgemeester wel motiveren waarom er in dit specifieke geval een Bibob-onderzoek wordt opgestart. De burgemeester heeft die motivering hier ook gegeven: de tip van de officier van justitie is de aanleiding voor het onderzoek. De rechtbank vindt die motivering voldoende.
16. De vennoten hebben een uitgebreide uitleg gegeven over hun ervaringen met de gemeente waarin zij wonen (gemeente Tilburg). Zij hebben het gevoel dat zij door medewerkers van die gemeente worden tegengewerkt. Zij ervaren dit als een hetze. De vennoten hebben verder uitgelegd dat er sprake is van een nauwe samenwerking tussen de gemeente Tilburg en de gemeente Goirle. Zij hebben daarom het idee dat de hetze vanuit de gemeente Tilburg is overgewaaid naar de gemeente Goirle. Dit is tijdens de zitting verder toegelicht.
17. De rechtbank overweegt dat de tip van de officier van justitie de aanleiding is voor het Bibob-onderzoek. De rechtbank begrijpt dat de vennoten het idee hebben dat er meer speelt. De rechtbank moet echter kijken naar wat er vast staat (feiten) en niet naar speculaties en vermoedens. De rechtbank heeft geen harde informatie gehoord waaruit blijkt dat de officier van justitie heeft gehandeld op grond van niet-zakelijke motieven. De rechtbank vindt daarom dat de burgemeester op basis van die tip mocht overgaan tot het starten van een Bibob-onderzoek.
18. De rechtbank vindt dat de burgemeester aan eiseres mocht vragen om de Bibob-vragenlijst in te vullen. Nu eiseres deze niet heeft ingeleverd en ook niet wilde inleveren, heeft de burgemeester de aanvraag buiten behandeling kunnen stellen. Dit betekent dat de burgemeester de aanvraag niet verder hoefde te behandelen.
19. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.