ECLI:NL:RBZWB:2018:652
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit korpschef inzake salarisvaststelling op grond van de Ambtenarenwet
Op 5 februari 2018 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en de korpschef van politie. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van 17 augustus 2017, waarin zijn verzoek om een hogere inschaling van zijn salaris op grond van het Besluit bezoldiging politie (Bbp) werd afgewezen. Eiser stelde dat hij bij zijn aanstelling op 29 januari 2011 direct in een hogere trede had moeten worden ingeschaald, en deed een beroep op het gelijkheidsbeginsel, omdat andere agenten in vergelijkbare situaties wel een hogere inschaling hadden gekregen.
Tijdens de zitting op 24 januari 2018 heeft de rechtbank de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de korpschef werd vertegenwoordigd door twee advocaten. De rechtbank overwoog dat de korpschef op goede gronden het verzoek van eiser had afgewezen. De rechtbank concludeerde dat eiser onvoldoende had onderbouwd dat de gevallen die hij aanhaalde daadwerkelijk gelijk waren aan zijn situatie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door rechter R.P. Broeders, in aanwezigheid van griffier A.J.M. Roestenberg, en is openbaar uitgesproken op 5 februari 2018. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.