In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een stichting voor openbaar onderwijs en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk. De stichting had beroep ingesteld tegen een besluit van het college, waarin het college een bedrag van € 129.948,94 terugvorderde in verband met de kosten voor het vervangen van het dak van een schoolgebouw. De gemeente had eerder alle kosten voor de asbestsanering en dakvervanging betaald, maar vorderde nu een deel van deze kosten terug van de stichting, omdat volgens het college deze kosten voor rekening van de stichting zouden komen op basis van de Wet op het primair onderwijs (WPO). De rechtbank oordeelde dat de terugvordering geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vormde, en dat het college het bezwaar van de stichting tegen de terugvordering niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De rechtbank verklaarde het beroep van de stichting gegrond, vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van de stichting en moest het griffierecht vergoeden.