Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2014 en 2015. De inspecteur had aan de belanghebbende aanslagen opgelegd, waarbij rekening was gehouden met ingehouden loonheffing. De belanghebbende stelde dat hij recht had op aftrek van negatief loon en terugbetaling van loonheffing, omdat hij te veel pensioen had ontvangen en dit had terugbetaald. De rechtbank oordeelde dat de inhoudingen op de pensioenuitkering niet als negatief loon konden worden aangemerkt, omdat deze al in mindering waren gebracht op het belastbare loon. De rechtbank verwierp het standpunt van de belanghebbende dat hij extra loonheffing had opgevoerd, omdat de terugbetalingen al in mindering waren gebracht op het belastbare loon. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur terecht de aftrek van negatief loon had geweigerd en dat er geen grond was voor verrekening van de opgevoerde loonheffing. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond.