Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.4. Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende, die een autobedrijf exploiteert, en de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had aan de belanghebbende een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (MRB) opgelegd voor de periode van 22 augustus 2015 tot en met 21 augustus 2016, alsook een verzuimboete van gelijke hoogte. De naheffingsaanslag was opgelegd omdat de belanghebbende een auto, die tot zijn bedrijfsvoorraad behoorde, zonder handelaarskenteken op de openbare weg had geparkeerd. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur terecht de naheffingsaanslag had opgelegd, aangezien de auto niet voldeed aan de wettelijke vereisten voor het gebruik op de openbare weg. De rechtbank verwierp ook het verweer van de belanghebbende dat hij geen schuld had aan het niet gebruiken van het handelaarskenteken, en oordeelde dat de verzuimboete terecht was opgelegd. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard.