ECLI:NL:RBZWB:2018:6245

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 november 2018
Publicatiedatum
8 november 2018
Zaaknummer
02-700133-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting bij verkoop woning met valse voorwendselen

Op 6 november 2018 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting. De verdachte, geboren in 1940 en thans gedetineerd in PI Middelburg, heeft samen met zijn echtgenote een koopovereenkomst ondertekend voor de aankoop van een woning in Goes, waarbij hij zich voordeed als een bonafide koper. De tenlastelegging omvatte het aannemen van een valse naam en het gebruik van listige kunstgrepen om de benadeelde partij, de heer [benadeelde], te bewegen tot het aangaan van een voorlopig koopcontract. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een periode van ruim twee maanden schuldig heeft gemaakt aan deze oplichting, waarbij hij misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van de benadeelde.

Tijdens de zitting op 23 oktober 2018 heeft de officier van justitie de verdachte beschuldigd van het wettig en overtuigend bewezen maken van de oplichting. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte niet in staat was om de betekenis van zijn gedrag te beseffen, gezien zijn medische toestand, waaronder vasculaire dementie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar is en heeft de eerdere veroordelingen voor oplichting meegewogen in de strafoplegging.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 59 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder begeleiding gericht op financieel beheer. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de vordering onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft ook vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen toegewezen, gezien de nieuwe strafbare feiten die de verdachte heeft gepleegd tijdens de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummers: 02/700133-18, 02/700247-14 (TUL) en 20/002009-15 (TUL)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 november 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1940 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande
thans gedetineerd in PI Middelburg – locatie Torentijd.
raadsman mr. H. Goedegebure, advocaat te Middelburg

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 oktober 2018, waarbij de officier van justitie mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn ook behandeld de twee vorderingen tot tenuitvoerlegging met bovenvermelde parketnummers.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat
hij op of omstreeks 9 mei 2018, in elk geval in of omstreeks de periode van 9 mei 2018 tot en met 2 juli 2018 te Goes, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft bewogen tot het aangaan van een voorlopig koopcontract voor de verkoop en levering van de woning van die [benadeelde] aan verdachte en/of afgifte van enig goed, te weten een door die [benadeelde] ondertekende verkoopovereenkomst, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de verkoop van een perceel grond met woning en verdere aanhorigheden, gelegen aan de [adres] te Goes, door zich voor te doen als bonafide (kredietwaardige) koper en/of afnemer en/of te vertellen dat het voor de aankoop van voornoemd perceel met woning te betalen bedrag van 355.000 euro al op zijn verdachtes, bankrekening stond en/of dat hij het mogelijk al met een week over zou maken en/of -toen betaling van voormeld bedrag uitbleef- dat het geld nog niet bij de notaris op de rekening
stond omdat het uit het buitenland moest komen en/of een papier te laten zien met een gelbedrag van 5.300.000 dollar (als ware dat geld in het bezit van verdachte en/of zijn mededader) en/of te vertellen dat het geld in Eindhoven stond, maar dat vanwege een storing van die bank het overmaken wat langer ging duren en/of dat hij, verdachte, alle kosten voorvloeiende uit zijn te late betaling voor zijn rekening zou nemen, waardoor die [benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 9 mei tot en met 2 juli 2018 te Goes,
althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een
valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel
van verdichtsels,
[benadeelde] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld
en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
de verkoop van een perceel grond met woning en verdere aanhorigheden, gelegen
aan de [adres] te Goes,
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valseljk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
zich heeft voorgedaan als bonafide (kredietwaardige) koper en/of afnemer en/of
heeft verteld dat het voor de aankoop van voornoemd perceel met woning te
betalen bedrag van 355.000 euro al op zijn verdachtes, bankrekening stond
en/of dat hij het mogelijk al een week na tekenen van het voorlopig
koopcontract over zou maken en/of -toen betaling van voormeld bedrag uitbleef-
dat het geld nog niet bij de notaris op de rekening stond omdat het uit het
buitenland moest komen en/of een papier heeft laten zien met een gelbedrag van
5.300.000 dollar (als ware dat geld in het bezit van verdachte en/of zijn
mededader) en/of heeft verteld dat het geld in Eindhoven stond, maar dat
vanwege een storing van die bank het overmaken wat langer ging duren en/of dat
hij, verdachte, alle kosten voorvloeiende uit zijn te late betaling voor zijn
rekening zou nemen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair tenlastegelegde oplichting in vereniging.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangezien verdachte de onder feit 1 primair genoemde gedragingen heeft bekend en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 23 oktober 2018;
- de aangifte van [benadeelde] [1] ;
-de e-mail van verdachte van 13 juni 2018 [2] ;
-de door verdachte en zijn echtgenote ondertekende koopovereenkomst d.d. 9 mei 2018. [3]
Medeplegen
De rechtbank stelt vast dat de koopovereenkomst met [benadeelde] is ondertekend door verdachte en door zijn echtgenote [naam] . Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [naam] en er daarmee sprake is van medeplegen. De rechtbank overweegt in dit verband nog dat verdachte in 2017 is veroordeeld voor oplichting en flessentrekkerij. Deze feiten zagen onder meer op het bestellen van een auto en op het met [naam] ondertekenen van een koopovereenkomst voor een woning. Dit alles onder het voorwendsel dat de daarvoor overeengekomen bedragen konden worden betaald, terwijl het geld er niet was. In de financiële situatie van verdachte en zijn echtgenote is sindsdien geen wijziging opgetreden. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van [naam] dat haar man zei dat het geld voor de aankoop van de woning van [benadeelde] er was en dat zij daarop kon afgaan ongeloofwaardig.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
hij op of omstreeks 9 mei 2018, in elk gevalin
of omstreeksde periode van 9
mei 2018 tot en met 2 juli 2018 te Goes
, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
met het oogmerk om zich en
/ofeen ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen
van een valse naam en/ofvan een valse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepenen/
ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde] heeft bewogen tot
het aangaan van een voorlopig koopcontract voor de verkoop en levering van de woning van die [benadeelde] aan verdachte en/ofafgifte van enig goed, te weten een door die [benadeelde] ondertekende verkoopovereenkomst
, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld
en/of het teniet doen van een inschuld,te weten de verkoop van een perceel grond met woning en verdere aanhorigheden, gelegen aan de [adres] te Goes,
door zich voor te doen als bonafide (kredietwaardige) koper
en/of afnemeren
/ofte
vertellen dat het voor de aankoop van voornoemd perceel met woning te betalen
bedrag van 355.000 euro al op zijn
,verdachtes, bankrekening stond en
/ofdat
hij het mogelijk al met een week over zou maken en
/of-toen betaling van
voormeld bedrag uitbleef- dat het geld nog niet bij de notaris op de rekening
stond omdat het uit het buitenland moest komen en
/ofeen papier te laten zien
met een gel
dbedrag van 5.300.000 dollar (als ware dat geld in
hetbezit van
verdachte en/of zijn mededader) en
/ofte vertellen dat het geld in Eindhoven
stond, maar dat vanwege een storing van die bank het overmaken wat langer ging
duren en
/ofdat hij, verdachte, alle kosten voorvloeiende uit zijn te late
betaling voor zijn rekening zou nemen, waardoor die [benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 59 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en met de bijzondere voorwaarden, zoals opgenomen in het reclasseringsadvies.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de persoon van verdachte, zijn leeftijd en de eerder over hem opgestelde rapportages in belangrijke mate dienen te worden meegewogen. Door het NIFP is vasculaire dementie vastgesteld waaruit het delictgedrag van verdachte te verklaren valt. De raadsman is van mening dat verdachte als gedeeltelijk ontoerekeningsvatbaar kan worden beschouwd.
De verdediging heeft verzocht aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest. Als voorwaardelijke straf kan de proeftijd van de vorderingen tot tenuitvoerlegging worden verlengd. Hieraan dient als bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld de voortzetting van het reclasseringstoezicht, met daarbij begeleiding gericht op financieel beheer door derden en begeleiding door de Maatschappelijk Justitiële Dienstverlening van Emergis.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim twee maanden schuldig gemaakt aan oplichting in vereniging. Daarbij heeft hij zich voorgedaan als een bonafide en kredietwaardige koper. Samen met zijn echtgenote heeft hij een koopovereenkomst voor de woning van de heer [benadeelde] in Goes ondertekend. Dit onder het voorwendsel dat het daarvoor overeengekomen bedrag kon worden betaald, terwijl het geld er niet was. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat door de heer [benadeelde] in hem was gesteld. De heer [benadeelde] is op grond van dat vertrouwen andere verplichtingen aangegaan, waardoor hij ernstig is gedupeerd. De rechtbank rekent verdachte dit handelen zwaar aan.
Verdachte is eerder, te weten in België op 8 november 2010 en in Nederland op 21 september 2016 en op 26 april 2017, voor oplichting veroordeeld. Deze veroordelingen hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw in de fout te gaan.
Er is over verdachte gerapporteerd door psychiater Fockens. Als conclusie is vermeld dat het huidige beeld past bij de in 2017 door gedragsneuroloog prof. Jonker vastgestelde vasculaire dementie. Het opnieuw verrichten van een MRI-scan of gedragsneurologisch onderzoek zal naar verwachting geen nieuwe inzichten opleveren. Recidive-risicobeperking zal gezocht moeten worden in een passende begeleiding en behandeling van verdachte, gericht op zijn progressieve dementiële beeld.
De rechtbank stelt vast dat Fockens zich niet heeft uitgelaten over de mate van toerekenbaarheid. De rechtbank vindt in de rapportage van Fockens en in de overige inhoud van het dossier, anders dan de raadsman van verdachte, geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde niet in voldoende mate in staat was om de betekenis van zijn gedrag te beseffen. Zij acht verdachte dan ook volledig toerekeningsvatbaar.
Bij de beoordeling betrekt de rechtbank voorts het over verdachte opgemaakte rapport van Reclassering Nederland van 16 oktober 2018. De reclassering schat het recidiverisico als hoog in. De reclassering adviseert aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden de meldplicht, het meewerken aan begeleiding gericht op financieel beheer door derden en het meewerken aan begeleiding door Maatschappelijk Justitiële Dienstverlening.
Gelet op de eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf passend en geboden is. Zij heeft daarbij rekening gehouden met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur die gelijk is aan het voorarrest passend is, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 59 dagen met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden meldplicht, meewerken aan begeleiding gericht op financieel beheer door derden en meewerken aan begeleiding door Maatschappelijk Justitiële Dienstverlening. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Met deze voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en daarmee anderen in grote (financiële) problemen te brengen.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 32.000,-- aan materiële schade en € 3.000,-- aan immateriële schade. Tevens vordert hij € 453,75 aan kosten voor rechtsbijstand.
De rechtbank acht het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt nu dit niet afdoende is onderbouwd met stukken. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. Hij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.De vorderingen tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat
- de voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 26 april 2017, en
- de voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken die aan verdachte is opgelegd bij arrest van 21 september 2016,
ten uitvoer zullen worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarden heeft overtreden. Gelet hierop zullen beide vorderingen worden toegewezen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 47 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Medeplegen van oplichting;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 180 (honderdtachtig) dagen, waarvan 59 (negenenvijftig) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarden:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland;
* dat verdachte zich binnen drie dagen na zijn invrijheidstelling zal melden bij deze reclasseringsinstelling (op het adres Vrijlandstraat 33b te 4337 EA Middelburg) en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden, zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
* dat verdachte zal meewerken aan het toeleiden naar zorg/begeleiding gericht op het door derden laten beheren van zijn financiën, inhoudende dat hij zijn financiën laat beheren door een bewindvoerder of curator, zulks ter beoordeling van de toezichthouder. Hij werkt mee aan het uitvoeren van onderzoek naar wilsbekwaamheid;
* dat verdachte zal meewerken aan begeleiding en ondersteuning door Maatschappelijk Justitiële Dienstverlening van Emergis, of soortgelijke forensische zorg- of begeleidingsinstantie, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die begeleiding en ondersteuning door of namens de instelling/begeleider zullen worden gegeven, zolang de reclassering dit nodig acht;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
-heft het bevel tot voorlopige hechtenis op.
Vorderingen tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 26 april 2017 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 02/700247-14
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
5 (vijf) maanden gevangenisstraf;
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij arrest d.d. 21 september 2016 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 20/002009-15 (rechtsmiddel van parketnummer 02/050243-13)
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
2 (twee) weken gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Josten, voorzitter, mr. M.L. Weerkamp en mr. T. van de Poll, rechters, in tegenwoordigheid van A.S. Heberlein-Guiran, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 november 2018.
mrs. Weerkamp en Van de Poll zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt, tenzij anders vermeld, bedoeld het proces-verbaal met registratienummer PL2000-2018154408 van Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, DAP Zeeland, opgemaakt in de wettelijke vorm door één of meer daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 85. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] d.d. 4 juli 2018, dossier-pagina’s 4 tot en met 7.
2.E-mail van verdachte van 13 juni 2018, dossier-pagina 14.
3.Koopovereenkomst d.d. 9 mei 2018, dossier pagina’s 18 tot en met 47.