3.4.Verzoekers leggen aan hun wrakingsverzoek het volgende ten grondslag.
- Zij hebben op grond van het verloop van de zitting op 4 oktober 2018 grote twijfel aan de onpartijdigheid van de voorzieningenrechter. Die twijfel wordt in hun opvatting mede bevestigd en versterkt op basis van de waarnemingen van andere bij de zitting aanwezigen, waarvoor zij verwijzen naar het bij brief van 16 oktober 2018 overgelegde schriftelijke relaas van die zitting van [naam] .
- Verzoekers vinden onder meer dat zij geen eerlijke kans hebben gekregen, dat de voorzieningenrechter niet werkelijk naar hen heeft willen luisteren en dat hij hen anders bejegende en de wederpartij juist bevestigde in een soort van vanzelfsprekende superioriteit.
- Verzoekers voeren aan dat de voorzieningenrechter hen aanrekende dat zij “zomaar waren begonnen”, terwijl partijen nu juist verdeeld zijn over het (voort)bestaan van de overeenkomst(en). Dit kwam op hen over alsof zij eerst toestemming nodig hadden van “de baas”. - Verder leek het er volgens verzoekers op dat de voorzieningenrechter niet alle stukken had gelezen, getuige zijn verraste reactie op sommige verweren, terwijl deze zijn vermeld in de door verzoekers ingediende conclusie.
- Ook heeft de voorzieningenrechter volgens de aanwezigen aangegeven dat hij de oprichting door verzoekers van de coöperatie als een “truc” beschouwde, terwijl de achterliggende redenen daarvan in een getuigenverklaring van de heer [naam] (adviserend jurist/fiscalist) waren toegelicht en deze getuige in de zittingszaal beschikbaar was voor een nadere toelichting.
- Tot slot hield volgens verzoekers de voorzieningenrechter aan het einde van de zitting hen voor, dat zij goed moesten beseffen, dat zij als vennootschap onder firma met hun privé vermogen hoofdelijk aansprakelijk zijn. Het scheiden van zakelijk en privé was volgens verzoekers nu juist een van de argumenten voor het advies om de zakelijke activiteiten onder te brengen in een rechtspersoon, meer specifiek de coöperatie. Verzoekers verwijzen naar een bij hun wrakingsverzoek gevoegde brief van de heer [naam] , waarin hij dit toelicht.