Uitspraak
1.Het verloop van het geding
2.De verdere beoordeling
“Uitgangspunt bij de Zvw is immers dat de doelmatigheid een onderwerp is dat behoort tot de verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar en dus niet het onderwerp van wettelijke voorschriften is. Een eventuele doelmatigheidsvereiste is aan de zorgverzekeraar en de verzekerden om daarover afspraken te maken in de zorgverzekering en vervolgens op te nemen in de zorgpolis.”(Staatsblad 2005, nr. 389). Het is dus aan de zorgverzekeraar om duidelijkheid te scheppen op het punt van doelmatige zorg. Dat heeft [gedaagde] gedaan met een toelichting bij artikel A.3.2. Indien [gedaagde] meer of andere criteria ten grondslag had willen leggen ter invulling van het begrip doelmatige zorg, dan had het op haar weg gelegen dat met zoveel woorden aan te duiden in de toelichting.
uitvoeringvan de operatie, hetgeen iets anders is dan het antwoord op de vraag of de operatie doelmatig was zoals hierboven beschreven.
“de patiënt na mei 2012 juist progressieve klachten [beleefde] welke ook in rust en met name ’s-nachts aanwezig waren”.[gedaagde] voert aan dat de deskundige onvoldoende heeft onderbouwd dat sprake was van klachten in rust. [gedaagde] verwijst tevens naar behandeladviezen van het Nederlands Huisartsen genootschap bij ischemie. [gedaagde] lijkt daaruit de concluderen dat in de situatie van [eiser] een medicamenteuze behandeling een alternatief was. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] hier miskent dat bij [eiser] eerdere ingrepen hebben plaatsgehad en daarmee zijn situatie niet zondermeer vergelijkbaar is met die van patiënten die met chronisch obstructief vaatlijden de huisarts bezoeken.
seconnodige dure zorg betreft, zodat vast staat dat de operatie zelf geen onnodig dure ingreep betrof.
€ 4.843,30