Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
“redelijke wetstoepassing”. Bovendien merkt de rechtbank op dat in paragraaf 10 van het Besluit, anders dan in paragraaf 5.1 en 9.1 van het Besluit, niet de term
“goedkeuring” is vermeld. Een
“redelijke wetstoepassing”brengt naar het oordeel van de rechtbank met zich dat paragraaf 10 van het Besluit zo moet worden begrepen, dat deze enkel een uitbreiding bevat voor de gevallen van samenloop die op grond van de wet in aanmerking komen voor vermindering van de waarde. Paragraaf 10 van het Besluit kan derhalve niet op zichzelf worden beschouwd zonder acht te slaan op de wettelijke voorwaarden. De voorwaarden van artikel 9, vierde lid, van de Wet zijn derhalve onverkort van toepassing. Niet in geschil is dat belanghebbende de omzetbelasting die drukte op de bouwkosten van het kantoorpand rechtsgeldig in aftrek heeft gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank komt belanghebbende daarom thans niet in aanmerking voor vermindering van de waarde.
“redelijke wetstoepassing”, zoals in die paragraaf expliciet is vermeld. De rechtbank is daarom van oordeel dat het arrest belanghebbende niet kan baten.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;