Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 4 oktober 2018 van de meervoudige kamer in de zaak tussen
de burgemeester van de gemeente Roosendaal, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
registratie van de inkoopstelt de rechtbank vast dat eiseres, als een handelaar in metalen, moet voldoen aan de verplichting tot het aantekening houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die zij heeft verworven of voorhanden heeft. Daartoe moet zij een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register bijhouden. De wettelijke grondslag voor deze verplichting is artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht in samenhang gelezen met artikel 1, eerste lid, en artikel 2, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit. Uit deze artikelen volgt de verplichting voor eiseres tot het bijhouden van een zogenaamd inkoopregister, maar in deze artikelen wordt geen bepaald (soort) register aangewezen. De verplichting tot het registreren van ingekochte goederen in het DOR volgt dus niet uit het Wetboek van Strafrecht en evenmin uit het Uitvoeringsbesluit. Deze verplichting bestaat uitsluitend indien het DOR als gewaarmerkt register door de burgemeester is aangewezen.
verkoopvan gebruikte en ongeregelde goederen. Dit betekent dat ten tijde van het indienen van het verzoek om ontheffing te verlenen en het nemen van het bestreden besluit in de gemeente Roosendaal geen verplichting gold om de inkoop te registreren in het DOR.
registratie van de verkoopstelt de rechtbank vast dat uit artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht volgt dat een handelaar in metalen, zoals eiseres, die een verordening door de raad van een gemeente ter bestrijding van heling uitgevaardigd en afgekondigd overtreedt wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie. In dit geval heeft de gemeenteraad van Roosendaal in artikel 2:67, eerste lid, van de APV de plicht tot het bijhouden van een verkoopregister vastgelegd. Daarin is immers opgenomen dat de handelaar verplicht is aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een door de burgemeester aangewezen digitaal verkoopregister. In artikel 1 van het Aanwijzingsbesluit wordt het DOR aangewezen als digitaal verkoop- register. De verplichting tot het bijhouden en registreren van verkochte of overgedragen goederen in het DOR volgt dus niet uit de APV, maar uit artikel 1 van het Aanwijzingsbesluit.
DOR te registreren. Deze ontheffingsmogelijkheid biedt de burgemeester voldoende ruimte om te voorkomen dat de verplichting voortvloeiend uit artikel 2:67 van de APV en het Aanwijzingsbesluit in een concreet geval leidt tot strijd met algemene rechtsbeginselen, zoals het evenredigheidsbeginsel.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt de burgemeester op binnen 8 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 333,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.014,84.