Op 30 januari 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster bezwaar maakte tegen een sluitingsbevel van haar huurwoning door de burgemeester van Breda. Dit bevel was gebaseerd op een schietincident dat had plaatsgevonden op 6 januari 2018, waarbij de woning van verzoekster was beschoten. De burgemeester had besloten de woning voor drie maanden te sluiten om de openbare orde te handhaven. Verzoekster, die met haar twee minderjarige kinderen in een hotel verbleef, verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen en het sluitingsbevel te schorsen.
Tijdens de zitting op 23 januari 2018 werd duidelijk dat de burgemeester zich genoodzaakt had gezien om op te treden vanwege de verstoring van de openbare orde. De voorzieningenrechter overwoog dat de burgemeester onvoldoende had aangetoond dat er nog steeds een concreet gevaar voor herhaling van de beschietingen bestond. De voorzieningenrechter stelde vast dat verzoekster geen directe betrokkenheid had bij de incidenten en dat de sluiting van de woning ingrijpende gevolgen had voor haar en haar kinderen.
Na een belangenafweging besloot de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekster toe te wijzen en het sluitingsbevel te schorsen met ingang van 2 februari 2018. De burgemeester werd ook veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan verzoekster. De uitspraak benadrukte het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij het treffen van ingrijpende maatregelen zoals een sluitingsbevel.