Uitspraak
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
ten aanzien van de “ [naam 4] ”
ten aanzien van de “ [naam 4] ”
€ 13.262,48 vanaf één dag na de vervaldatum van de diverse deelfacturen tot en met de dag der algehele voldoening en over € 9.059,61 vanaf één dag na de vervaldatum van de diverse deelfacturen tot en met de dag der algehele voldoening, subsidiair de wettelijke handelsrente over € 22.322,09 vanaf 21 maart 2014 (de dag dat de werkzaamheden met ms. [naam 4] eindigden) tot en met de dag der algehele voldoening;
3.De beoordeling
- [eiser] is schipper en zijn voormalige partner, mevrouw [naam 6] , heeft eerder (op 3 september 2013) in de Kamer van Koophandel de eenmanszaak [naam 7] SVB, zijnde een scheepsvaartbedrijf met één werkzaam persoon, laten inschrijven.
- met ms. [naam 4] van 21 januari 2014 tot 21 maart 2014;
- met ms. [naam 1] van 5 mei 2014 tot 20 april 2015;
- met ms. Perida van 20 april 2015 tot 25 juni 2015;
- met ms. [naam 2] van 25 juni 2015 tot 16 september 2015.
- de vrachten met ms. [naam 4] en ms. [naam 1] vanaf 27 oktober 2014 zijn op naam van [naam 7] SVB gesteld en aan [gedaagde] gericht;
- de vrachten met ms. [naam 1] tot 27 oktober 2014 zijn op naam van [naam 7] SVB gesteld en aan [naam 8] (hierna: [naam 8] ) gericht;
- de vrachten met ms. [naam 3] zijn op naam van [naam 9] , zijnde de eenmanszaak van [eiser] , gesteld en aan de vennootschap [naam 10] (hierna: [naam 10] ) gericht;
- de vrachten met ms. [naam 2] zijn op naam van [naam 9] gesteld en aan [gedaagde] gericht;
- Na ontvangen overzichten heeft [eiser] bij brief van 13 november 2015 aan [gedaagde] medegedeeld dat de facturen niet kloppen en betaling gevorderd van een bedrag dat volgens hem niet juist op de facturen staat.
€ 105.317,59 en dat de vordering als volgt is opgebouwd:
€ 45.748,88 verschuldigd. Op voormeld bedrag dient nog een correctie van totaal
€ 10.385,62 ten gunste van [eiser] plaats te vinden, zodat voor ms. [naam 1] in de periode van 5 mei 2014 tot en met 31 december 2014 € 56.134,50 verschuldigd is. De 30% opbrengsten ten aanzien van ms. [naam 1] in de periode van 1 januari 2015 tot en met 20 april 2015 bedragen € 35.130,60 (incl. BTW) en minus de kosten ad € 25.942,64 (incl. BTW) is € 9.187,95 verschuldigd. Op voormeld bedrag dient een correctie van totaal € 12.483,47 ten gunste van [eiser] plaats te vinden, zodat voor ms. [naam 1] in de periode van 1 januari 2015 tot en met 20 april 2015 € 21.671,43 verschuldigd is. Ten aanzien van ms. [naam 3] is de afspraak gemaakt dat [eiser] hiervoor een dagprijs van € 150,-- (excl. BTW) zou ontvangen en omdat er gedurende 67 dagen is gevaren, is er inclusief reiskosten een totaalbedrag van
€ 12.484,67 verschuldigd. Ten aanzien van ms. [naam 2] zijn dezelfde afspraken gemaakt als bij ms. [naam 1] (70%/30%). De 30% opbrengsten voor ms. [naam 2] in de periode van 25 juni 2015 tot en met 16 september 2015 bedragen € 26.248,15 (incl. BTW) en minus de kosten van € 21.625,77 (incl. BTW) is een bedrag van € 4.622,38 verschuldigd. Op voornoemd bedrag dient een correctie plaats te vinden van totaal € 10.923,87 ten gunste van [eiser] , zodat er voor ms. [naam 2] € 15.546,25 verschuldigd is. Verder is [gedaagde]
€ 932,44 aan door [eiser] cash betaalde kosten, € 500,-- aan boete Inspectie Leefomgeving en Transport, € 584,-- aan boetes ter zake BTW-aangiften en € 166,82 aan rente over de niet betaalde BTW van 11 december 2015 tot en met 25 november 2016 verschuldigd. Na de ontvangen voorschotten voor de werkzaamheden over 2014 en 2015 van totaal € 37.100,-- is [gedaagde] een totaalbedrag van € 93.242,20 verschuldigd. De kosten van het deskundigenrapport bedragen € 8.100,--, zodat [gedaagde] in totaal € 101.342,20 exclusief wettelijke verhoging c.q. wettelijke handelsrente verschuldigd is. [gedaagde] is ook aansprakelijk voor alle schade die [eiser] lijdt en nog zal lijden als gevolg van het feit dat [gedaagde] heeft nagelaten correct te handelen voor wat betreft de te betalen belasting en af te dragen sociale premies.
“ [naam 7] SVB stroman was voor [eiser] ”, volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat het de bedoeling was dat [naam 7] slechts op papier de contractspartij was en niet feitelijk en dat [gedaagde] dit wist en zo begreep. Te meer nu vast staat dat [naam 7] zelf niet als schipper werkzaam was, doch [eiser] , en [gedaagde] ter zitting heeft erkend van de financiële problemen van [eiser] op de hoogte te zijn geweest. [gedaagde] stelt nog dat de brief van 27 november 2015 enkel betrekking heeft op de periode van juli 2015 tot en met september 2015, maar dit kan naar het oordeel van de kantonrechter niet uit de brief worden afgeleid. Op grond van de voorgaande feiten en omstandigheden neemt de kantonrechter als vaststaand aan dat [eiser] ook ten aanzien van ms. [naam 4] en ms. [naam 1] de contractspartij is.
€ 150,-- per dag in plaats van het bedrag van € 120,-- per dag dat op de facturen staat. Nu [gedaagde] de gestelde prijsafspraak niet heeft betwist, zal de kantonrechter van de juistheid van de door [eiser] gestelde afspraak uitgaan.
4.De beslissing
- ten aanzien van ms. [naam 1] met [gedaagde] is overeengekomen dat [eiser] 30% dient bij te dragen in de operationele kosten, zoals diesel, smeerolie, sluis- en havengeld alsmede kosten matrozen;
- ten aanzien van ms. [naam 3] met [gedaagde] is overeengekomen dat [eiser] 30% dient bij te dragen in de operationele kosten, zoals diesel, smeerolie, sluis- en havengeld alsmede kosten matrozen;
woensdag 25 april 2018 te 9.00 uuropdat [eiser] dan bij akte aangeeft of en zo ja op welke wijze hij het verlangde bewijs wenst te leveren
;
11 april 2018.