Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
[naam en gegevens rechthebbende], onder gelijktijdige benoeming van [zoon A] voornoemd, tot bewindvoerder. Bij verzoek, ingekomen op 13 juni 2018, wijzigen verzoekers hun verzoek in die zin dat zij thans tevens verzoeken om een mentorschap in te stellen over rechthebbende en hierbij een onpartijdig mentor te benoemen. De beide verzoekers zijn meerderjarige zonen van rechthebbende. Behalve beide verzoekers heeft rechthebbende nog een meerderjarige zoon [naam en gegevens zoon C] . Genoemde drie zonen zijn belanghebbenden, als bedoeld in artikel 798, lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Een vierde zoon, waarmee rechthebbende al meer dan 30 jaar geen contact heeft, is door de kantonrechter niet als belanghebbende aangemerkt.
de uitdrukkelijke voorkeur van betrokkene (lees: rechthebbende)te volgen, tenzij gegronde redenen zich tegen een zodanige benoeming verzetten.
in en buiten rechte. Zie artikel 1:441, lid 1 BW en artikel 1:453, lid 2 BW. Gelet hierop is hij bijvoorbeeld ook de enige formele wettelijke vertegenwoordiger van rechthebbende voor de verzorgende instelling waar rechthebbende verblijft, in aangelegenheden betreffende de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding, als bedoeld in artikel 1:433 BW. Hij is voorts gehouden rechthebbende -zoveel als mogelijk- bij de uitvoering van zijn taken te betrekken.
3.De beslissing
[rehthebbende]voornoemd;
[zoon C]voornoemd;