ECLI:NL:RBZWB:2018:5033
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beslissing over gevangenhouding met ernstige bezwaren en recidivegrond
Op 28 augustus 2018 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beslissing genomen over de gevangenhouding van een verdachte, die op 20 augustus 2018 een bevel tot bewaring had gekregen. De rechtbank heeft de officier van justitie en de verdachte gehoord en is tot de conclusie gekomen dat er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte met betrekking tot de in de vordering omschreven feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de voorlopige hechtenis, zoals vermeld in het bevel tot bewaring, nog steeds van toepassing zijn. De ernstige bezwaren zijn gebaseerd op de aangifte, letselverklaring en de verklaringen van de verdachte, die heeft erkend geweld te hebben gebruikt tegen de aangever. Het alternatieve scenario van de verdachte, waarin hij stelt dat de aangever een pistool op hem richtte, wordt door de rechtbank niet als geloofwaardig beschouwd, gezien de inconsistenties in de verklaringen en het feit dat het pistool pas later aan de politie werd overhandigd.
Daarnaast is er sprake van recidive, aangezien de verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten en overtredingen van de Opiumwet. De rechtbank heeft geoordeeld dat de aard en ernst van de verdenkingen zwaarder wegen dan het persoonlijk belang van de verdachte bij schorsing van de voorlopige hechtenis. Daarom heeft de rechtbank besloten de gevangenhouding van de verdachte te bevelen voor een termijn van negentig dagen, ingaande op het moment van tenuitvoerlegging, en heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.