2.1.Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
a. [gedaagde in conventie] is op 11 september 1998 onder uitsluiting van elke gemeenschap van goederen gehuwd met [naam A] (hierna: erflater). Hun echtelijke woning is gelegen aan de [adres A] .
b. [gedaagde in conventie] leeft van inkomsten uit de verhuur van diverse panden in Tilburg, waarvan de meesten mede eigendom van erflater zijn. Erflater heeft zijn inkomen betrokken uit de exploitatie van coffeeshop [bedrijfsnaam] , gevestigd aan het [adres B] in Tilburg. Dat pand is gezamenlijke eigendom van erflater en [gedaagde in conventie] en wordt verhuurd aan de coffeeshop. Die huurovereenkomst is niet op schrift gesteld.
c. [tussenkomende partij A] is de dochter van [gedaagde in conventie] en erflater. Zij is thans 20 jaar oud.
d. In 2014 heeft erflater een relatie gekregen met [eiseres in conventie] , met wie hij voor zijn huwelijk met [gedaagde in conventie] kortstondig getrouwd is geweest. In dat jaar heeft erflater de echtelijke woning verlaten om elders te gaan wonen.
e. Op 22 februari 2016 heeft erflater bij deze rechtbank een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend.
f. Op 4 november 2017 is erflater overleden. Op dat moment was de echtscheiding nog niet uitgesproken.
g. Het meest recente testament van erflater is opgemaakt op 28 januari 2015. Daarin is [gedaagde in conventie] uitgesloten als erfgenaam. [tussenkomende partij A] en [eiseres in conventie] zijn benoemd tot enige en algemene erfgenamen. Het erfdeel van [tussenkomende partij A] is onder bewind gesteld totdat [tussenkomende partij A] de leeftijd van 25 jaar heeft bereikt. De huidige bewindvoerder over dat erfdeel is [tusenkomende partij B] . Tot slot is [eiseres in conventie] benoemd tot verzorger van de crematie, tot executeur van het testament en tot afwikkelingsbewindvoerder over de nalatenschap.
h. [eiseres in conventie] heeft conservatoir beslag laten leggen op de echtelijke woning, op elf verhuurde panden in Tilburg en op vijf bankrekeningen bij de Rabobank.
i. Op 26 januari 2018 hebben [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie] een vaststellingsovereenkomst gesloten omtrent de opheffing van voornoemde beslagen. In de overeenkomst is onder meer het navolgende bepaald:
6. [gedaagde in conventie] verklaart dat zij niet over zal gaan tot verkoop en bezwaring van haar aandeel in de panden die zij in gemeenschappelijke eigendom heeft met de erven [tussenkomende partij A] , tenzij met toestemming van de erven.
7. [gedaagde in conventie] werkt eraan mee dat [eiseres in conventie] inzage kan verkrijgen in de hiervoor genoemde en / of bankrekeningen.
8. De netto-inkomsten uit de verhuur van de panden worden bij helfte verdeeld.
9. [gedaagde in conventie] is akkoord met de verkoop van [adres A] te Tilburg.
10. Fit Beheer B.V. gaat het beheer doen van de in de gemeenschappelijk verhuurde panden. Partijen zullen de overeenkomst die zij daarvoor ontvangen ondertekenen.
11. Alle uitgaven van € 1.000,00 inclusief BTW of hoger die verband houden met het beheer en het onderhoud van de gemeenschappelijk verhuurde panden worden niet anders dan na gezamenlijk akkoord tussen [gedaagde in conventie] en de erven [tussenkomende partij A] gemaakt.
12. Partijen zullen op de kortst mogelijke termijn in overleg treden met derden ter zake van de exploitatie van [bedrijfsnaam] .
j. Op 23 mei 2018 heeft [eiseres in conventie] bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg een aanvraagformulier ingediend voor een exploitatievergunning voor de coffeeshop aan het [adres B] in Tilburg. Op die aanvraag is nog geen beslissing genomen vanwege het ontbreken van een aantal documenten, waaronder een ondertekende schriftelijke huurovereenkomst van het bedrijfspand, en het ontbreken van informatie over de financiële afwikkeling van de inventaris/goodwill van de coffeeshop zoals bepaald in het testament.