ECLI:NL:RBZWB:2018:4556
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
Op 16 juli 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster bezwaar had gemaakt tegen het besluit van Orionis Walcheren om haar bijstandsuitkering in te trekken. Verzoekster ontving een bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet, maar Orionis stelde vast dat zij een gezamenlijke huishouding voerde met haar partner, wat volgens hen leidde tot de intrekking van de uitkering. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij meende dat er geen sprake was van een gezamenlijke huishouding en dat zij in een acute financiële noodsituatie verkeerde.
Tijdens de zitting op 11 juli 2018 werd duidelijk dat de hoorzitting van de bezwaarprocedure op dat moment zou plaatsvinden en dat de beslissing op bezwaar binnen twee weken zou volgen. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat het bestreden besluit had geleid tot een acute financiële noodsituatie. Verzoekster beschikte nog over verschillende inkomsten, waaronder alimentatie, een WAZO-uitkering, kindgebonden budget en kinderbijslag. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was en dat verzoekster de beslissing op bezwaar kon afwachten.
Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. W. Toekoen, in aanwezigheid van griffier mr. A.J.J. Sterks, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.