ECLI:NL:RBZWB:2018:4494

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 juli 2018
Publicatiedatum
25 juli 2018
Zaaknummer
02-700129-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over gevangenhouding met betrekking tot recidivegrond

Op 17 juli 2018 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beslissing genomen over de vordering tot gevangenhouding van een verdachte. De procedure omvatte onder andere een vordering van de officier van justitie en een bevel tot bewaring van 6 juli 2018. Tijdens het onderzoek in raadkamer zijn de officier van justitie, de verdachte en diens raadsman gehoord. De rechtbank heeft de nadere vordering ex artikel 67 B van het Wetboek van Strafvordering toegewezen, maar de vordering van de officier van justitie tot gevangenhouding van de verdachte afgewezen.

De rechtbank oordeelt dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, maar dat er op dit moment geen wettelijke gronden zijn voor voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft vastgesteld dat het strafblad van de verdachte niet voldoende redengevend is voor het aannemen van recidivegevaar. Het enkele bezit van een vuurwapen is niet voldoende om de recidivegrond te onderbouwen. De verklaring van de verdachte over de verkrijging van het wapen werd niet overtuigend geacht, en de verdenking van overtreding van de Opiumwet biedt geen indicatie voor betrokkenheid bij de handel in softdrugs.

De rechtbank concludeert dat de vordering van de officier van justitie bij gebrek aan gronden wordt afgewezen. Deze beslissing is genomen door mr. G.H. Nomes als voorzitter en mrs. E.J. Zuijdweg en H. Skalonjic als rechters, in aanwezigheid van griffier R. de Moor. De officier van justitie is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van deze beschikking en brengt deze ter kennis van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team strafrecht, locatie Middelburg
Parketnummer: 02/700129-18
Afwijzing vordering gevangenhouding
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement
Zeeland-west-Brabant d.d. 12 juli 2018, strekkende tot het geven van een bevel
tot gevangenhouding van:
[Verdachte]
geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteland] ,
wonende te [adres]
thans gedetineerd.
1. De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- de vordering;
- het bevel tot bewaring d.d. 06 juli 2018;
- het proces-verbaal van het onderzoek in raadkamer d.d. 17 juli 2018, waaruit
blijkt dat de officier van justitie, verdachte en diens raadsman zijn gehoord.
2. De beoordeling.
Uit de feiten en omstandigheden blijkt wel van ernstige bezwaren tegen de
verdachte voor de feiten genoemd op de vordering alsmede op de nadere
vordering ex artikel 67B van het Wetboek van Strafvordering, maar er zijn
thans geen wettelijke gronden voor de voorlopige hechtenis.
Naar het oordeel van de rechtbank bestaan er, gelet op de inhoud van de
stukken, ernstige bezwaren voor de drie feiten. Het dossier biedt onvoldoende
basis voor het oordeel dat het recidivegevaar voldoende concreet en accuut
is. Het strafblad is daartoe niet voldoende redengevend en het enkele bezit van een vuurwapen is dat evenmin. De rechtbank acht de verklaring van
verdachte over de wijze van verkrijging van het wapen niet overtuigend en dit
impliceert dat de gestelde wijze van verkrijging ook geen basis kan zijn voor
het aannemen van de recidivegrond. De verdenking van de overtreding van de
Opiumwet (feit 2) biedt geen indicatie voor betrokkenheid van verdachte bij
handel in softdrugs dus het bezit van het wapen kan ook niet in dat kader
worden geplaatst. Het bestaan van de recidivegrond wordt dan ook niet
aangenomen en de vordering van de officier van justitie zal bij gebreke van
gronden worden afgewezen.
3. De beslissing.
De rechtbank
- wijst toe de nadere vordering ex artikel 67 B van het Wetboek van
Strafvordering;
- wijst de vordering van de officier van justitie, strekkende tot
gevangenhouding van verdachte af;
Deze beslissing is gegeven op 17 juli 2018 door mr G.H. Nomes, voorzitter,
en mrs E.J. Zuijdweg en H. Skalonjic, rechters, in tegenwoordigheid van R.
de Moor, griffier.
De officier van justitie gelast de tenuitvoerlegging van vorenstaande
beschikking en brengt deze ter kennis van verdachte.
Middelburg,
De officier van justitie,