In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) van 20 december 2016, waarin haar zorgprofiel op grond van de Wet langdurige Zorg (Wlz) werd vastgesteld. Eiseres, die eerder een maximaal zorgzwaartepakket ontving, betwistte de vaststelling van een lager zorgzwaartepakket VG02, ondanks haar verslechterde gezondheidssituatie. Tijdens de zitting op 20 juni 2018 in Middelburg, werd eiseres bijgestaan door twee gemachtigden, terwijl het CIZ werd vertegenwoordigd door mr. L.M.R. Kater.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor Wlz-zorg, omdat de vastgestelde grondslag somatiek niet leidt tot een blijvende behoefte aan 24-uurs zorg in de nabijheid of permanent toezicht. De rechtbank oordeelde dat het CIZ op goede gronden heeft gesteld dat eiseres in staat is om te alarmeren en dat er geen noodzaak is voor continue zorg. Eiseres had een indicatie voor zorgzwaartepakket VG03, maar het CIZ heeft haar nu een indicatie voor wonen met begeleiding toegekend, wat het hoogste zorgprofiel is dat zij op basis van het overgangsrecht kan krijgen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. M.Z.B. Sterk op 17 juli 2018, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.