ECLI:NL:RBZWB:2018:4305

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juni 2018
Publicatiedatum
13 juli 2018
Zaaknummer
6889489 OV VERZ 18-4685 en 6889502 OV VERZ 18-4686
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot instelling van meerderjarigenbewind en mentorschap met betwisting van hulpbehoefte

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juni 2018 een beschikking gegeven op een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind en mentorschap. Het verzoek is ingediend door de dochter van de rechthebbende, die tevens als voorgesteld mentor fungeert. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 juni 2018 betwistte de rechthebbende dat zij hulp nodig had, maar later gaf zij aan geen bezwaar te hebben tegen de benoeming van een bewindvoerder. De rechthebbende was op dat moment gedwongen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis en had onvoldoende ziekte-inzicht, wat door de kantonrechter werd vastgesteld op basis van medische verklaringen en getuigenissen van betrokkenen.

De kantonrechter oordeelde dat de rechthebbende tijdelijk niet in staat was om haar belangen adequaat te behartigen, en besloot het verzoek tot instelling van bewind en mentorschap toe te wijzen. De voorgestelde bewindvoerder en mentor voldeden aan de kwaliteitseisen en werden benoemd. De kantonrechter legde ook een jaarlijkse rapportageplicht op aan de familiementor en bepaalde de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden. De beschikking werd ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open voor de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster III Insolventie en kanton beheerszaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 6889489 OV VERZ 18-4685 en 6889502 OV VERZ 18-4686
beschikking d.d. 21 juni 2018 op een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind en een mentorschap
van
[verzoekster 1].

1.Het procesverloop

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 8 mei 2018 door de griffie van de rechtbank ontvangen verzoekschrift (met bijlagen);
b. het proces-verbaal van de griffier met betrekking tot het verhandelde op de terechtzitting van donderdag 7 juni 2018.
1.2
De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.

2.De beoordeling

2.1
Het verzoek strekt tot de instelling van een bewind over de goederen van en tot instelling van een mentorschap over
[naam en gegevens rechthebbende], onder gelijktijdige benoeming van [naam bewindvoerder] , tot bewindvoerder en [naam mentor] voornoemd tot mentor.
Het verzoek is ingediend door de dochter van rechthebbende tevens voorgesteld mentor.
2.2
Op 7 juni 2018 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden van voormeld verzoek, waarbij aanwezig waren [verzoekster 2] (verzoekster tevens voorgesteld mentor), rechthebbende zelf, [maatschappelijk werker] ), [begeleider rechthebbende] , [medewerker bewindvoerder] , alsmede kantonrechter mr. W.E.M. Verjans en mevrouw M. de Graauw (griffier).
2.3
Tijdens de mondelinge behandeling betwist rechthebbende dat zij hulp nodig zou hebben bij de behartiging van haar belangen. Zij zegt nergens akkoord mee te gaan. Rechthebbende betwist ook dat zij problemen met haar verhuurder zou hebben. Later geeft zij aan toch geen bezwaar te hebben tegen de benoeming van een bewindvoerder. Dit niet omdat zij zelf niet haar financiële zaken zou kunnen regelen maar omdat zij geen zin heeft om zich met deze zaken bezig te houden.
2.4
De [maatschappelijk werker] en de dochter van rechthebbende bevestigen dat rechthebbende op dit moment op basis van een rechterlijke machtiging (RM) gedwongen is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis (High Intensive en Care GGZ WNB). De kantonrechter heeft kennis kunnen nemen van de inhoud van deze RM.
2.5
De [maatschappelijk werker] en de dochter van rechthebbende bevestigen ook dat rechthebbende in de toekomst vanwege huurproblemen (o.m. overlast) niet meer terug zal kunnen keren naar haar huurwoning. Gezocht zal moeten gaan worden naar een voor rechthebbende passende woonvoorziening. De dochter (enig kind van rechthebbende) is van mening dat haar moeder wel degelijk hulp nodig heeft bij haar belangenbehartiging. Dit wordt ter zitting bevestigd door de [maatschappelijk werker] .
2.6
Uit de inhoud van overgelegde medische verklaring kan worden geconcludeerd dat rechthebbende vanwege haar geestelijke toestand (psychiatrische stoornis) onder meer onvoldoende ziekte-inzicht heeft. Zij weigerde in het verleden elke medewerking op elk leefgebied.
2.7
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter terechtzitting is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk geworden dat de rechthebbende als gevolg van haar geestelijke toestand tijdelijk niet in staat is zelf ten volle haar belangen van vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke aard behoorlijk waar te nemen, reden waarom de kantonrechter het verzoek zal inwilligen.
2.8
De voorgestelde (professionele) bewindvoerder en de voorgestelde (familie)mentor hebben zich schriftelijk bereid verklaard om de taak van bewindvoerder respectievelijk mentor ten behoeve van rechthebbende op zich te nemen. Tegen de benoeming van deze voorgestelde wettelijke vertegenwoordigers zijn ook geen bezwaren gerezen. De kantonrechter acht hen ook geschikt voor hun taak. De kantonrechter heeft ambtshalve kunnen vaststellen dat de voorgestelde (professionele) bewindvoerder voldoet aan de kwaliteitseisen (Besluit kwaliteitseisen Curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren, gepubliceerd in Stb. 2014,46) en derhalve benoembaar is.
2.9
Ter zitting is de kantonrechter gebleken dat rechthebbende nog wel in staat is om zelf aan de bewindvoerder toestemming te geven voor het doen van beschikkingshandelingen. De rechthebbende wordt ook in staat geacht de -door de bewindvoerder op te stellen- rekening en verantwoording ter goedkeuring te ondertekenen.
2.1
De kantonrechter zal de -te benoemen- familiementor
geenjaarlijkse rapportageplicht opleggen. Dit sluit aan bij het landelijk beleid van de rechtbanken op dit punt (zie Aanbevelingen Mentorschap, gepubliceerd op
www.rechtspraak.nl).
2.11
Beide -te benoemen- wettelijke vertegenwoordigers weten dat feiten die voor de bewindvoering en voor het mentorschap en alsmede het voortduren daarvan van betekenis zijn, ter stond aan de kantonrechter medegedeeld dienen te worden.
2.12
De kantonrechter zal de beloning van de -te benoemen- (professionele) bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 519,40 (excl. BTW).
2.13
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de -te benoemen- (professionele) bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (basistarief).
2.14
Op grond van de bevoegdheid als omschreven in artikel 1:436 lid 3 BW bepaalt de kantonrechter dat de onderhavige beschikking wordt ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister.

3.De beslissing

De kantonrechter:
stelt een bewind in over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan:
[rechthebbende]voornoemd;
stelt een mentorschap in over:
[rechthebbende]voornoemd;
benoemt tot bewindvoerder:
[naam bewindvoerder]voornoemd;
stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 519,40 (excl. BTW);
stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
benoemt tot mentor:
[naam mentor]voornoemd;
draagt de griffier op deze uitspraak in te schrijven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 juni 2018.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.