Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
[naam en gegevens rechthebbende], onder gelijktijdige benoeming van [naam en gegevens bewindvoerder en mentor]. [de instelling] is de verzorgende instelling waar rechthebbende op dit moment verblijft. Als reden voor het instellen van het verzoek voert de instelling aan dat rechthebbende zelf geen verzoek wenst in te dienen omdat zij de noodzaak daartoe niet inziet. Rechthebbende is echter momenteel dakloos en tijdelijk opgenomen in de instelling van verzoekster op basis van een rechterlijke machtiging. De zus van rechthebbende wenst hierin geen rol te spelen omdat zij meent dat de GGZ in gebreke is gebleven bij de eerdere huisuitzetting van rechthebbende door de woningstichting te [XXX]. Rechthebbende heeft verder nog twee meerderjarige kinderen waarmee zij volgens [de instelling] geen contact heeft. Gelet op de aangevoerde grond acht de kantonrechter [de instelling] ontvankelijk in haar verzoek.
3.De beslissing
[rechthebbende]voornoemd;
[rechthebbende]voornoemd;
[de bewindvoerder]voornoemd;
[de mentor]voornoemd;