Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
[betrokkene], onder gelijktijdige benoeming van [naam en gegevens mentor], tot mentor.
geenjaarlijkse rapportageplicht opleggen. Dit sluit aan bij het landelijk beleid van de rechtbanken op dit punt. Feiten die van belang zijn voor het mentorschap en het voortduren hiervan dienen de mentoren op grond van artikel 1:459, lid 3 BW wel terstond aan de (toezichthoudende) kantonrechter mede te delen. In het kader van de bij wet verplichte evaluatie dienen de beide mentoren verder telkens na verloop van vijf jaren verslag te doen aan de kantonrechter over het verloop van het mentorschap.
3.De beslissing
[betrokkene]voornoemd;