ECLI:NL:RBZWB:2018:3602

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
02-821259-15, 02-688145-15
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in strafzaak tegen mantelzorgers wegens benadeling van de gezondheid en verduistering

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zijn twee verdachten, [Verdachte 1] en [Verdachte 2], aangeklaagd voor verschillende strafbare feiten die verband houden met hun rol als mantelzorgers. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 17 mei 2018, waarbij de officier van justitie, mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. Het onderzoek ter terechtzitting werd op 11 juni 2018 gesloten. De verdachten worden beschuldigd van het onvoldoende bieden van zorg aan [slachtoffer], wat heeft geleid tot een verergering van diens gezondheidstoestand. Daarnaast zijn zij beschuldigd van verduistering van geldbedragen, waarbij zij gebruik maakten van valse sleutels en documenten om geld van [slachtoffer] te ontvreemden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek niet volledig is geweest en heeft besloten om een deskundige te benoemen om de gezondheidstoestand van [slachtoffer] te onderzoeken. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en geschorst, en zal op een later tijdstip de behandeling van de zaak hervatten. De beslissing om het onderzoek te schorsen is genomen om ervoor te zorgen dat alle relevante informatie over de gezondheid van [slachtoffer] wordt verzameld en beoordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummers: 02/821259-15 ( [Verdachte 1] )
02/688145-15 ( [Verdachte 2] )
tussenvonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 juni 2018
in de strafzaak tegen
[Verdachte 1] ,
geboren op [geboortedag verdachte 1] 1975 te [geboorteplaats verdachte 1] ,
wonende te [woonplaats verdachte 1] , [straatnaam verdachte 1] ,
en
[Verdachte 2] ,
geboren op [geboortedag verdachte 2] 1977 te [geboorteplaats verdachte 2] ,
wonende te [woonplaats verdachte 2] , [straatnaam verdachte 2] .

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 mei 2018, waarbij de officier van justitie mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 11 juni 2018.

2.De tenlastelegging

Aan verdachten is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 2 november 2015
te Middelburg, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedragen,
(bestaande uit geldopnames, digitale bankoverschrijvingen, elektronische
betalingen en/of pinbetalingen)
in totaal ongeveer 232.606 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen geld/goed(eren)
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten een of meer bankpas(sen) met bijbehorende pincode(s) van die [slachtoffer]
en/of wachtwoord(en) en/of code(s) ten behoeve van elektronische betalingen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 2 november 2015
te Middelburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer geldbedragen, in
totaal ongeveer 232.606 euro, in elk geval een hoeveelheid geld en/of
voorwerpen (klokken, oude ansichtkaarten beeldje, persoonlijke documenten)
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk(e) geldbedrag(en) en/of voorwerpen verdachte en/of zijn mededader(s)
anders dan door misdrijf, te weten als beheerder(s)/mantelzorger(s) en/of door
het - met toestemming van [slachtoffer] - gebruiken van de bankpas(sen) van
[slachtoffer] , onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2014 tot en met 5 augustus
2014 te Middelburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een
schenkingsovereenkomst en/of een aanvraag mantelzorgcompliment en/of (een)
bankoverschrijvingskaart(en) (zogenaamde OLO's) ten name van [slachtoffer] (in
totaal 26 stuks, althans een aantal), - (elk) zijnde een geschrift dat
bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt
of vervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk die
schenkingsovereenkomst en/of die aanvraag mantelzorgcompliment en/of die OLO's
ingevuld en ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de
handtekening van [slachtoffer] , zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat
geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen
gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 27
februari 2014 tot en met 10 april 2014 te Middelburg, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de Rabobank
heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (in totaal ten bedrage van
2.585,33 euro, in elk geval een hoeveelheid geld), in elk geval enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid (telkens) een overschrijvingsformulier (OLO) ten name
van [slachtoffer] (in totaal 26 stuks, althans een aantal), valselijk opgemaakt
of vervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk die
OLO's ingevuld strekkende tot girale overboeking van een geldbedrag en/of die
OLO's ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening
van [slachtoffer] , en/of vervolgens die valselijk opgemaakte OLO's (telkens)
bij/naar de Rabobank afgegeven/verzonden,
waardoor de Rabobank (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 7 juli
2014 tot en met 10 november 2014 te Middelburg, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de SVB heeft
bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (in totaal ten bedrage van 200
euro, in elk geval een hoeveelheid geld), in elk geval enig goed, hebbende
verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd
met de waarheid een aanvraagformulier mantelzorgcompliment ten name van [slachtoffer]
, valselijk opgemaakt of vervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk die aanvraag
ingevuld, strekkende tot girale overboeking van een geldbedrag en/of die
aanvraag ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de
handtekening van [slachtoffer] , en/of vervolgens die valselijk opgemaakte aanvraag
bij/naar de SVB afgegeven/verzonden,
waardoor de SVB werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013
tot en met 21 september 2015 te Middelburg, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk de gezondheid van [slachtoffer] , heeft benadeeld, door met dat opzet
- onvoldoende inspanningen te tonen om de kwaliteit van leven van die
[slachtoffer] te verbeteren, immers toen die [slachtoffer] niet meer het huis uit kon
heeft verdachte onvoldoende levensmiddelen gebracht en/of bedorven
levensmiddelen niet verwijderd;
- onvoldoende overleg te voeren met de professionele hulpverlening, door het
zorgplan niet dan wel onvoldoende bij te houden en/of zich onbereikbaar te
houden voor die [slachtoffer] en die hulpverleners en/of de adviezen van die
hulpverlening ten aanzien van de verzorging niet dan wel onvoldoende op te
volgen;
- onvoldoende inspanningen te tonen om ontstane onhygiënische en/of onveilige
situaties voor die [slachtoffer] te beëindigen dan wel te verbeteren, immers heeft
verdachte en/of zijn mededader(s) nagelaten om defecte apparaten zoals
gasfornuis en/of gaskachel en/of koelkast en/of bed en/of wc en/of rookmelder
te vervangen;
Aldus handelende heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s) - als
mantelzorger(s) - aan voornoemde [slachtoffer] de (professionele) verzorging
ontzegd en/of voornoemde [slachtoffer] onvoldoende en/of niet constante en/of niet
adequate verzorging geboden, waardoor [slachtoffer] de benodigde (reguliere)
mantelzorg is onthouden, mede ten gevolge waarvan een verergering van het
ziektebeeld van [slachtoffer] en/of een aanzienlijke afname van de genezingskans
en/of levensverwachting en/of een (ernstige) toename van de reeds bestaande
klachten in samenhang met de aandoeningen van die [slachtoffer] is opgetreden, die
het gevolg waren van het uitblijven van deugdelijke zorg;
art 300 lid 4 wetboek van strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
Er is geen reden tot schorsing van de vervolging.

4.De onvolledigheid van het onderzoek ter terechtzitting.

Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest, aangezien de rechtbank zich op basis van de voorhanden zijnde stukken en het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende geïnformeerd acht over de vraag of de onder feit 4 bij de gedachtestreepjes genoemde gedragingen van verdachten – indien bewezenverklaard – een verergering van het ziektebeeld van [slachtoffer] en/of een aanzienlijke afname van de genezingskans en/of levensverwachting en/of een (ernstige) toename van de reeds bestaande klachten in samenhang met de aandoeningen van die [slachtoffer] tot gevolg kunnen hebben gehad.
Voor de beantwoording van deze vraag acht de rechtbank tevens van belang dat door de te benoemen deskundige wordt vastgesteld waaruit ‘het ziektebeeld’, ‘de reeds bestaande klachten’ en ‘de aandoeningen’ bij [slachtoffer] bestonden. In verband hiermee wijst de rechtbank op de verslagen die drs. C.G.M. Nicolasen in het kader van deze zaak reeds heeft opgesteld.
Voor de beantwoording van deze vragen zou het nodig kunnen zijn dat de te benoemen deskundige beschikt over gegevens waaruit de geestelijke en lichamelijke toestand van [slachtoffer] gedurende de ten laste gelegde periode en tot aan zijn overlijden blijkt, zoals gegevens van de huisarts van [slachtoffer] , en gegevens van Emergis waar [slachtoffer] sinds
22 september 2015 verbleef.
Voor zover de te benoemen deskundige deze informatie bij het door de rechtbank gewenste onderzoek zou willen betrekken, en deze informatie niet rechtstreeks door de te benoemden deskundige kan worden opgevraagd bij de aan te zoeken artsen, verzoekt de rechtbank de rechter-commissaris deze stukken op te vragen, althans de regie te voeren in het verkrijgen van deze informatie.
De rechtbank zal de stukken in handen van de rechter-commissaris stellen opdat deze genoemd onderzoek doet uitvoeren en daartoe een deskundige zal benoemen. De eerder in deze zaak rapporterende deskundige drs. C.G.M. Nicolasen komt hiervoor in aanmerking.
De rechter-commissaris zal de officier van justitie en de verdediging voorafgaand aan het onderzoek door de deskundige in de gelegenheid stellen zich schriftelijk uit te laten over de vraagstelling zoals hierboven vermeld.
Nadat de deskundige heeft gerapporteerd omtrent de vraagstelling zullen de officier van justitie en de verdediging in de gelegenheid worden gesteld een schriftelijke reactie te geven op het rapport van de deskundige, alvorens de behandeling van de zaak ter terechtzitting zal worden voortgezet. Indien het rapport tot nadere onderzoekswensen zou leiden, verzoekt de rechtbank de rechter-commissaris hier de regie in te voeren. De verwijzing naar de rechter-commissaris betreft uitsluitend het onderwerp waarover de rechtbank zich onvoldoende geïnformeerd acht.

5.De beslissing.

De rechtbank:
- heropent en schorst het onderzoek en beveelt dat het onderzoek ter terechtzitting op een nader te bepalen datum zal worden hervat;
- beveelt de oproeping van verdachten tegen het tijdstip waarop het onderzoek ter zitting zal worden hervat, met kennisgeving aan de raadslieden mr. M. van der Want en
mr. V.C. Serrarens;
- stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris, opdat deze het hierboven omschreven onderzoek uitvoert.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. E.J. Zuijdweg en
mr. H. Skalonjic, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Moggré-Hengst, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 21 juni 2018.