Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 8 juni 2018 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
de Belastingdienst/Toeslagen (kantoor Utrecht), verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Kamerstukken II2015/16, 34373, nr. 3). Nu hiervoor reeds is geoordeeld dat geen sprake is van een vakantiebestedingsbedrijf, behoeven deze onderdelen naar het oordeel van de rechtbank op dit moment geen nadere bespreking.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt de Belastingdienst/Toeslagen op het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,-.