In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 mei 2018 een beschikking gegeven op verzoek van de Officier van Justitie tot instelling van een meerderjarigenbewind. Het verzoek is ingediend omdat de rechthebbende, als gevolg van zijn geestelijke toestand, niet in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen andere personen zijn die bevoegd en bereid zijn om een verzoek tot onderbewindstelling in te dienen, zoals genoemd in artikel 432 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechthebbende verklaard akkoord te gaan met de voorgestelde beschermende maatregel, en ook zijn echtgenote heeft hiermee ingestemd. De kantonrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de behandeling ter zitting geoordeeld dat het verzoek tot instelling van bewind moet worden ingewilligd. De kantonrechter heeft de voorgestelde bewindvoerder, Vullings, benoemd, waarbij rekening is gehouden met de voorkeur van de rechthebbende.
De kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de bewindvoerder zich schriftelijk bereid heeft verklaard om de taak op zich te nemen en dat hij geschikt is voor deze rol. De beloning van de bewindvoerder is vastgesteld op € 623,30 (excl. BTW) voor de aanvangswerkzaamheden, en de jaarbeloning zal worden vastgesteld volgens de geldende regeling. De beschikking is ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.