ECLI:NL:RBZWB:2018:3188

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
31 mei 2018
Zaaknummer
6628878 OV VERZ18-827
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Instelling van een meerderjarigenbewind op verzoek van het openbaar ministerie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 mei 2018 een beschikking gegeven op verzoek van de Officier van Justitie tot instelling van een meerderjarigenbewind. Het verzoek is ingediend omdat de rechthebbende, als gevolg van zijn geestelijke toestand, niet in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen andere personen zijn die bevoegd en bereid zijn om een verzoek tot onderbewindstelling in te dienen, zoals genoemd in artikel 432 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechthebbende verklaard akkoord te gaan met de voorgestelde beschermende maatregel, en ook zijn echtgenote heeft hiermee ingestemd. De kantonrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de behandeling ter zitting geoordeeld dat het verzoek tot instelling van bewind moet worden ingewilligd. De kantonrechter heeft de voorgestelde bewindvoerder, Vullings, benoemd, waarbij rekening is gehouden met de voorkeur van de rechthebbende.

De kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de bewindvoerder zich schriftelijk bereid heeft verklaard om de taak op zich te nemen en dat hij geschikt is voor deze rol. De beloning van de bewindvoerder is vastgesteld op € 623,30 (excl. BTW) voor de aanvangswerkzaamheden, en de jaarbeloning zal worden vastgesteld volgens de geldende regeling. De beschikking is ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster III Insolventie en kanton beheerszaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 6628878 OV VERZ 18-827
beschikking d.d. 9 mei 2018 op een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind
van
Officier van Justitie Zeeland-West-Brabant te Breda.

1.Het procesverloop

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 30 januari 2018 door de griffie van de rechtbank ontvangen verzoekschrift (met bijlagen);
b. het proces-verbaal van de griffier met betrekking tot het verhandelde op de terechtzitting van donderdag 19 april 2018.
1.2
De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.

2.De beoordeling

2.1
Het onderhavige verzoek van de bevoegde Officier van Justitie strekt tot de instelling van een bewind over de goederen van
[rechthebbende], onder gelijktijdige benoeming van [de bewindvoerder]. De Officier van Justitie overweegt in zijn verzoek dat rechthebbende kennelijk als gevolg van zijn geestelijke toestand niet in staat is zijn belangen van vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen en dat er geen personen zijn (zoals genoemd in artikel 432 van Boek 1 Burgerlijk Wetboek BW) die bevoegd en bereid zijn in het onderhavige geval een verzoek tot onderbewindstelling in te dienen. Om die reden dient de Officier van Justitie bovengenoemd verzoek in.
2.2
Op grond van artikel 1:432, eerste lid BW is het openbaar ministerie bevoegd om een verzoek tot het instellen van beschermingsbewind in te dienen. Het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat het openbaar ministerie zich in het algemeen, gelet op het privaatrechtelijke karakter, ten aanzien van het verzoeken tot onderbewindstelling terughoudend opstelt. De kantonrechter stelt vast dat de bevoegde officier van justitie kennelijk voldoende aanleiding heeft gezien dit verzoek in te dienen.
2.3
Rechthebbende heeft tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd verklaard dat hij het eens is met de ten behoeve van hem in te stellen beschermende maatregel. Ook zijn echtgenote gaat akkoord. Tot de stukken behoort onder meer een CIZ Indicatiebesluit inhoudende “VG Wonen met begeleiding en intensieve verzorging”.
2.4
Uit de stukken en de behandeling ter terechtzitting van 19 april 2018 is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk geworden dat de rechthebbende als gevolg van zijn geestelijke toestand in elk geval tijdelijk en wellicht duurzaam niet in staat is zelf ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, reden waarom de kantonrechter het verzoek zal inwilligen
.
2.5
In overstemming met artikel 1:435, eerste lid BW benoemt de kantonrechter de voorgestelde (professionele) bewindvoerder Vullings voornoemd tot bewindvoerder. Deze benoeming sluit aan bij de uitdrukkelijke voorkeur van rechthebbende. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de -te benoemen- bewindvoerder zich schriftelijk bereid heeft verklaard om de taak van bewindvoerder ten behoeve van rechthebbende op zich te nemen. De kantonrechter heeft zich ook vergewist van de geschiktheid van deze bewindvoerder.
2.6
Ter zitting is de kantonrechter gebleken dat rechthebbende niet in staat is om zelf aan de bewindvoerder toestemming te geven voor het doen van beschikkingshandelingen. De rechthebbende wordt niet in staat geacht de rekening en verantwoording ter goedkeuring te ondertekenen.
2.7
De kantonrechter heeft kennis kunnen nemen van de inhoud van het overgelegde plan van aanpak bewind, waarin de -te benoemen- bewindvoerder en rechthebbende onder meer afspraken hebben gemaakt over het doel van het bewind en de wijze om dat doel te bereiken.
De bewindvoerder doet ex artikel 1:446a BW telkens na verloop van vijf jaren, of zoveel eerder als de kantonrechter bepaalt, aan deze verslag van het verloop van het bewind.
Feiten die voor het bewind en het voortduren daarvan van betekenis zijn, deelt de bewindvoerder terstond aan de kantonrechter mede.
2.8
De -te benoemen- bewindvoerder heeft aanspraak op beloning overeenkomstig de regels die daaromtrent bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie zijn vastgesteld. De kantonrechter zal de beloning van de -te benoemen- bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 623,30 (excl. BTW).
2.9
Nu rechthebbende in gemeenschap van goederen gehuwd is of op andere wijze een economische eenheid vormt met [naam partner] zal de kantonrechter de jaarbeloning van de -te benoemen- bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 7 lid 2 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
2.1
Op grond van de bevoegdheid als omschreven in artikel 1:436 lid 3 BW bepaalt de kantonrechter dat de onderhavige beschikking wordt ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister.

3.De beslissing

De kantonrechter:
stelt vanwege zijn geestelijke toestand een bewind in over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan:
[rechthebbende]voornoemd;
benoemt tot bewindvoerder: [de bewindvoerder] voornoemd;
stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 623,30 (excl. BTW);
stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 7 lid 2 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
draagt de griffier op deze uitspraak in te schrijven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 mei 2018.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch