5.05uur: de foto’s waarop [medeverdachte 1] te zien is met een bebloed gezicht en met een vuurwapen dan wel een op een vuurwapen gelijkend voorwerp worden verstuurd aan het telefoonnummer [telefoonnummer] , het telefoonnummer van de dochter ( [naam 2] ) van de vriendin van verdachte ( [naam 3] ).
Aangever [slachtoffer 1] heeft enkele uren na de schietpartij ten overstaan van een verbalisant verklaard dat hij via het raam van de badkamer op de eerste verdieping zag dat er vier Antilliaanse gasten bij hem voor de woning stonden (rechtbank: dit betreft de woning gelegen aan de [adres 1] te Terneuzen). Hierop heeft hij het raam geopend en geroepen wat zij wilden. Hij zou vervolgens meerdere vuurwapens hebben gezien en gezien hebben dat één van de personen een vuurwapen op hem richtte. Hij heeft verklaard dat hij geroepen heeft dat hij naar beneden zou komen en dat als ze echte mannen waren ze dan ook op hem moesten schieten. Er zou een aantal maal vanaf de straat voor de woning in zijn richting zijn geschoten op het moment dat hij via het badkamerraam aan het roepen was. Hij is vervolgens naar beneden gelopen en via de voordeur naar buiten gegaan. Toen hij buiten liep zag hij dat de vier mannen vanuit de richting van de Lindelaan een aantal malen in zijn richting schoten en daarna snel wegrenden. Hij hoorde roepen dat ze hem naar buiten zagen komen en dat er geschoten moest worden.
De persoon die een vuurwapen op hem richtte en die ook in zijn richting schoot was een persoon met lange dreads waarvan hij weet dat deze persoon [medeverdachte 1] wordt genoemd. De rechtbank merkt op dat met [medeverdachte 1] verdachte wordt bedoeld.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] heeft zien schieten. In eerste instantie verklaart hij dat hij vier personen heeft gezien, maar hij nuanceert dit later door te zeggen dat hij alleen zeker weet dat hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft herkend. Hij weet niet of [medeverdachte 2] heeft geschoten. De rechtbank merkt op dat met [medeverdachte 2] verdachte [medeverdachte 2] wordt bedoeld.
Getuige [naam 4] , bewoonster van de woning aan de [adres 2] , heeft verklaard dat zij rond 05.30 uur uit het badkamerraam naar buiten heeft gekeken. Zij zag drie vermoedelijk Antilliaanse mannen voor haar woning staan. Eén van deze mannen had een pistool in zijn rechter hand en schoot gericht de straat in richting nummer [adres 1] . Zij hoorde vervolgens dat de mannen met elkaar spraken en ze zag dat één van de mannen het pistool overpakte. Deze man had niet zo’n donkere huidskleur als de andere twee mannen. Ook deze man schoot gericht in de richting van nummer [adres 1] . Ze zag en hoorde dat hij vijf à zes keer schoot. Hierna zag zij alle drie de mannen weglopen door de brandgang langs haar woning.
Getuige [naam 5] , bewoonster van de woning aan de [adres 3] , heeft verklaard dat zij omstreeks 05.30 uur harde klappen hoorde op straat en vervolgens uit het slaapkamerraam keek. Zij zag vier mannen staan, waarvan er één plotseling een pistool uit zijn kleding pakte. Ze zag en hoorde dat deze man het pistool vier keer naar boven richtte en afvuurde. De man heeft niet alle schoten achter elkaar gelost. Er werd één schot gelost toen hij voor nummer [adres 1] stond en nog drie schoten toen de mannen wegliepen in de richting van de Lindelaan. [naam 5] heeft 112 gebeld en tijdens het gesprek hoorde zij nog twee schoten.
Uit voorgaande verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [naam 4] en [naam 5] concludeert de rechtbank dat er in ieder geval drie personen bij het schietincident aanwezig waren en dat er door twee verschillende personen gericht op [slachtoffer 1] is geschoten. Immers [naam 4] heeft gezien dat het pistool van de ene op de andere schutter is overgaan en dat beiden hebben geschoten. De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte in de richting van
[slachtoffer 1] heeft geschoten op het moment dat deze vanuit het badkamerraam naar buiten keek en dat de tweede persoon in diens richting heeft geschoten toen [slachtoffer 1] naar buiten liep.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij na het schietincident de voordeur open deed, een auto hoorde rijden en in de richting van de Beukenstraat is gerend. Hij zag vanaf links de grijze Golf aan komen rijden. De politie is achter deze auto aangereden de Beukenstraat in, waarna ook [slachtoffer 2] met zijn vader en broertje er achteraan is gereden. De Golf werd klemgereden en de inzittenden werden aangehouden.
Op zaterdag 9 september 2018 omstreeks 05.30 uur kwam bij de politie Zeeland-West-Brabant de opdracht binnen om te gaan naar de [adres 1] te Terneuzen, alwaar geschoten zou zijn. Verbalisanten zijn ter plaatse gegaan. Op het moment dat zij door de Iepenlaan te Terneuzen, in de richting van de Goudenregenstraat reden, zagen zij, al rijdend op de Beukenlaan, komend vanuit de richting Goudenregenstraat, een zilverkleurig klein model auto wegrijden. Verbalisanten zijn de auto gevolgd de Dokweg op, recht de Azaleastraat in en vervolgens de Geraniumstraat in. De auto werd wegens wegwerkzaamheden voor de Rozenstraat tot stilstand gebracht. Het voertuig betrof de zilverkleurige Volkswagen Golf, voorzien van het kenteken [kenteken] , waarin eerder in Hulst de betrokkenen bij het eerder genoemde conflict weg waren gereden. De inzittenden, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , werden aangehouden.
Gelet hierop kan het niet anders zijn dan dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] bij het schietincident aanwezig dan wel betrokken zijn geweest. [slachtoffer 2] is immers direct na het schietincident de auto gevolgd die bij het schietincident betrokken is geweest. Hij ziet vervolgens een politiewagen ook achter de auto aanrijden, waarna vervolgens [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] door de politie worden aangehouden. De rechtbank stelt vervolgens vast dat de drie personen die in ieder geval bij het schietincident aanwezig zijn geweest [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn geweest.
De rechtbank overweegt voorts dat uit het dossier blijkt dat verdachte voorafgaand aan het schietincident in de Goudenregenstraat samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in Hulst is geweest. Hij is vervolgens samen met hen weer terug naar Terneuzen gereden. Uit de op zijn telefoon aangetroffen afbeeldingen maakt de rechtbank op dat verdachte tot tenminste 05.05 uur in de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] heeft gezeten. Dit laat echter onverlet dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte tussen het tijdstip van de foto (05.05 uur) en het tijdstip van de melding van het schietincident (05.30 uur), samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] is geweest, en dat hij derhalve aanwezig moet zijn geweest bij het schietincident. Verdachte verklaart voorts ten stelligste dat hij niets met de schietpartij te maken heeft gehad. Nu geen van de getuigen van het schietincident dan wel aangever
[slachtoffer 1] verdachte op de plaats delict plaatsen, en [slachtoffer 2] op zijn eerdere verklaring op dit punt nadien terugkomt, kan de rechtbank verdachte niet kwalificeren als medepleger van de tenlastegelegde poging tot moord, de poging tot doodslag of de bedreiging. Verdachte moet dan ook worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Ten aanzien van feit 2
Gelet op de vrijspraak van feit 1 in samenhang met de hiervoor weergegeven motivering is de rechtbank van oordeel dat ook feit 2 voor wat betreft het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie niet kan worden bewezen.
Voor zover de officier van justitie ook bedoeld heeft ten laste te leggen het voorhanden hebben van het vuurwapen dat op de foto’s op de telefoon van verdachte te zien is, merkt de rechtbank hierover het volgende op. Zij is van oordeel dat enkel en alleen op grond van een foto van verdachte met een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp niet kan worden vastgesteld tot welke categorie uit de Wet Wapens en Munitie dit behoort. Nu de rechtbank gelet op vorenstaande niet kan vaststellen onder welke categorisering dit afgebeelde vuurwapen valt, moet verdachte ook voor het voorhanden hebben van dit afgebeelde vuurwapen worden vrijgesproken.