ECLI:NL:RBZWB:2018:1802

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 maart 2018
Publicatiedatum
27 maart 2018
Zaaknummer
AWB 18_355 en 18_343
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verlening omgevingsvergunning voor biomineralenfabriek niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het besluit van 31 oktober 2017 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal, waarin een omgevingsvergunning tweede fase werd verleend voor het bouwen van een biomineralenfabriek. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 9 maart 2018 de mondelinge uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de beroepen van eisers niet-ontvankelijk zijn verklaard. Dit besluit is genomen op basis van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende die redelijkerwijs kan worden verweten geen zienswijzen naar voren te hebben gebracht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit is voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, wat betekent dat belanghebbenden de mogelijkheid hadden om hun zienswijze naar voren te brengen. Eisers hebben echter geen zienswijze ingediend met betrekking tot de ontwerp-omgevingsvergunning voor de tweede fase, maar alleen voor de eerste fase. De rechtbank oordeelt dat eisers hiervoor geen goede redenen hebben gegeven, waardoor hen een verwijt kan worden gemaakt. Dit leidt tot de conclusie dat eisers geen beroep bij de bestuursrechter openstaat voor de omgevingsvergunning tweede fase.

De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 18/335 WABOM en BRE 18/343 WABOM
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 9 maart 2018 van de meervoudige kamer in de zaken tussen

[naam eiser1] en [naam eiser2] , te [plaats1] , eisers,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal, verweerder,
gemachtigde: mr. J.A.M. van der Velden.
Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:
[naam derde partij], te [plaats2] ,
gemachtigde: mr. E. Broeren.

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 31 oktober 2017 (bestreden besluit) van het college inzake het verlenen van een omgevingsvergunning tweede fase aan [naam derde partij] voor het bouwen van een biomineralenfabriek (activiteit ‘bouwen’) aan de [naam locatie1] .
De rechtbank heeft besloten om deze zaken gelijktijdig te behandelen met 13 samenhangede beroepszaken. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 9 maart 2018. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door [naam eiser1] . Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, B.W. Hoekstra en J.C. Vergouwen. [naam derde partij] heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en ir. drs. L.W. Burghout, alsmede door ing. R.J.M.B. Derks (ZLTO) en ir. F.B.H. de Bree (Buro Blauw).
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. Artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld.
2. Vast staat dat het bestreden besluit is voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Awb. Dat betekent dat het bestuursorgaan, voordat het op een aanvraag beslist, een ontwerpbesluit bekendmaakt. Daarover kunnen belanghebbenden dan op grond van artikel 3:15 van de Awb hun zienswijze naar voren brengen.
De rechtbank heeft op basis van de stukken vastgesteld, en zo is ter zitting ook bevestigd, dat eisers geen zienswijze naar voren hebben gebracht over de ontwerp-omgevingsvergunning tweede fase. Eisers hebben alleen hun zienswijze ingebracht met betrekking tot de eerste fase. Eisers hebben daarvoor geen goede redenen gegeven. Derhalve valt niet in te zien dat hen geen verwijt kan worden gemaakt. Dat betekent dat voor eisers ten aanzien van de omgevingsvergunning tweede fase geen beroep bij de bestuursrechter openstaat.
3. Op basis van het voorgaande moeten de beroepen van eisers niet-ontvankelijk worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.F. van Ginneken, voorzitter, en mr. R.P. Broeders en mr. M. Maas-Cooymans, leden, in aanwezigheid van mr. J.H.C.W. Vonk en N.A. D’Hoore griffiers. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2018.
De voorzitter is buiten staat om de uitspraak te ondertekenen. De uitspraak wordt daarom ondertekend door mr. Broeders.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.