ECLI:NL:RBZWB:2018:1723
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot instelling van meerderjarigenbewind met betrekking tot geestelijke toestand van rechthebbende
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 maart 2018 een beslissing genomen op een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind. Verzoeker, tevens rechthebbende, heeft tijdens de zitting aangegeven dat hij een meerderjarigenbewind van maximaal één jaar wenst. De kantonrechter heeft echter geconstateerd dat, gezien de geestelijke toestand van de rechthebbende, er voldoende grond is om een meerderjarigenbewind in te stellen, maar niet voor de beperkte duur van één jaar. Na overleg met de ouders, de behandelende GGZ en de voorgestelde bewindvoerder, heeft de rechthebbende besloten zijn verzoek te handhaven, ondanks dat het bewind niet voor de duur van één jaar zal worden ingesteld. De kantonrechter heeft benadrukt dat het gaat om de belangenbehartiging van de rechthebbende en dat hij moet meewerken aan zijn eigen zelfredzaamheid.
De kantonrechter heeft het verzoek tot instelling van een bewind over de goederen van de rechthebbende ingewilligd en de voorgestelde bewindvoerder benoemd. Tevens is de beloning van de bewindvoerder vastgesteld en is bepaald dat de beschikking wordt ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister. De beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en kan binnen drie maanden na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.