ECLI:NL:RBZWB:2018:1655

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 maart 2018
Publicatiedatum
20 maart 2018
Zaaknummer
6471449
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en schadevergoeding na onrechtmatig verlaten van parkeergarage

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiseres Q-Park Operations Netherlands I B.V. een vordering ingesteld tegen gedaagde wegens onrechtmatig verlaten van een parkeergarage zonder betaling, ook wel aangeduid als 'treintje rijden'. De zaak is gestart met een dagvaarding op 7 november 2017, gevolgd door een conclusie van antwoord van de gedaagde en een conclusie van repliek van de eiseres. De gedaagde heeft geen gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid om te reageren op de repliek van de eiseres.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de niet weersproken stellingen van de eiseres het verweer van de gedaagde voldoende weerleggen. De vordering van de eiseres, die onder andere bestaat uit een verzoek tot betaling van het verschuldigde parkeertarief en schadevergoeding, is toegewezen. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 350,70, vermeerderd met wettelijke rente over de verschillende bedragen vanaf respectievelijk 3 januari 2017 en 7 november 2017.

Daarnaast is de gedaagde als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eiseres zijn begroot op € 320,51, inclusief een bedrag van € 120,00 voor het salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 14 maart 2018 door mr. C. Kool en is uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van de overige vorderingen die zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 6471449 / 17-4924
vonnis d.d. 14 maart 2018
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS I B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres,
gemachtigde: mr. Ch.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
procederend in persoon.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 7 november 2017 met producties;
b. de conclusie van antwoord;
c. de conclusie van repliek met producties.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
Eiseres heeft op de bij dagvaarding omschreven gronden, welke hier als herhaald en ingelast gelden, gevorderd gedaagde te veroordelen tot betaling van het bedrag of de bedragen als nader in de dagvaarding omschreven, kosten rechtens.
2.2
Gedaagde heeft bij conclusie van antwoord verweer gevoerd.
2.3
Eiseres heeft de vordering bij conclusie van repliek nader toegelicht en daarbij het antwoord van gedaagde op die vordering gemotiveerd weersproken.
2.4
Van de vervolgens geboden gelegenheid hierop nogmaals een reactie te geven heeft gedaagde geen gebruik gemaakt.
2.5
Aangezien de niet weersproken (nadere) stellingen van eiseres het verweer van gedaagde voldoende weerleggen en de vordering geheel kunnen dragen, zal de vordering worden toegewezen.
2.6
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 3 januari 2017, behoudens de over de buitengerechtelijke kosten gevorderde rente. Die zal worden toegewezen vanaf 7 november 2017.
2.7
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

3.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van € 350,70 vermeerderd met de wettelijke rente over € 318,00 vanaf 3 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening en over € 47,70 vanaf 7 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 320,51, daarin begrepen een bedrag van € 120,00 als salaris voor de gemachtigde van eiseres;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kool, en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2018.
(mdk)