In de memorie van toelichting bij de invoering van de Awb (Kamerstukken II, 1991/92, 22 495, nr. 3, p. 111) wordt ten aanzien van het huidige artikel 8:13 van de Awb het volgende opgemerkt:
“Deze bepaling voorziet in de mogelijkheid dat zaken die op enigerlei wijze met elkaar samenhangen en die bij verschillende rechtbanken zijn aangebracht, door één rechtbank worden behandeld. Het gaat hierbij om verwijzing om redenen van doelmatigheid van een zaak of met het oog op het verkrijgen van gelijkluidende beslissingen in eerste aanleg -al dan niet op verzoek van partijen -van het bevoegde college naar een college dat op zich niet bevoegd is tot kennisneming van die zaak. Het spreekt vanzelf dat hierbij met de belangen van de partijen wordt rekening gehouden. Indien een partij niet instemt met deze verwijzing, kan in die omstandigheid aanleiding worden gevonden van de verwijzing af te zien. Uitdrukkelijk is bepaald dat de rechtbank waarnaar zal worden verwezen, met de verwijzing zal moeten instemmen.
De mogelijkheid voor een partij om de rechtbank te verzoeken tot verwijzing over te gaan, is onder meer van belang voor bestuursorganen die worden geconfronteerd met van diverse appellanten afkomstige beroepschriften, gericht tegen gelijksoortige besluiten.”
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel ‘herziening van het fiscale procesrecht’ is over artikel 8:13 onder meer opgemerkt (Kamerstukken 1997/98, 25 175, nr. 5, p. 11):
“Artikel 8:13 voorziet in de mogelijkheid dat een zaak wordt verwezen naar een andere rechtbank (die zonder die verwijzing niet bevoegd zou zijn om die zaak te behandelen), indien zij van oordeel is dat behandeling van die zaak en van de zaak die aanhangig is gemaakt bij de andere rechtbank, door die rechtbank gewenst is. Die rechtbank moet met de verwijzing instemmen. De rechtbank die verwijst, kan daartoe ambtshalve besluiten. Zij zal bij haar beslissing rekening houden met de belangen van partijen. Uit de evaluatie van het bestuursprocesrecht is gebleken dat verwijzing weinig voorkomt. In het enkele geval dat zij plaatsvindt, ligt aan verwijzing een verzoek van partijen ten grondslag. Verwijzing kan bij voorbeeld gewenst zijn, indien eenzelfde bestuursorgaan en/of eenzelfde belanghebbende betrokken is in geschillen ten aanzien van verschillende, maar aanverwante besluiten. Verwijzing kan, maar behoeft niet te leiden tot een gevoegde behandeling van de betrokken zaken.
(…)
Wij zijn van oordeel dat er geen aanleiding is om in het belastingprocesrecht af te wijken van de regelingen in de artikelen 8:13 en 8:14 Awb. De belastingrechter zal van de voorzieningen – al dan niet op verzoek van partijen – gebruik kunnen maken, wanneer zulks in het belang is van een doelmatige rechtspleging en indien een zorgvuldige behandeling is verzekerd.”