ECLI:NL:RBZWB:2018:1367
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering halvering/kwijtschelding fraudevordering na overlijden partner
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van 18 augustus 2017 van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers, waarin werd geweigerd om een vordering op eiser kwijt te schelden. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de zaak behandeld op 2 februari 2018, waarbij eiser aanwezig was, samen met zijn vertegenwoordiger, mr. S.L. Burg. Eiser betwistte de weigering om de vordering te halveren, die voortkwam uit een terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending van de inlichtingenplicht. Eiser en zijn overleden partner waren hoofdelijk aansprakelijk voor de terugvordering van € 16.143,52, en eiser stelde dat hij nu alleen voor de afbetaling staat na het overlijden van zijn partner op 28 november 2016.
De rechtbank overwoog dat de Participatiewet van toepassing is en dat er specifieke voorwaarden zijn waaronder van terugvordering kan worden afgezien. Eiser erkende dat de terugvordering vaststond, maar vond het onrechtvaardig dat hij nu het volledige bedrag moest terugbetalen. De rechtbank concludeerde dat het overlijden van de partner geen invloed had op de terugvordering, omdat de afspraken uit 2012 de schuld van eiser al aanzienlijk hadden verlaagd. Eiser had niet aangetoond dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. J.L. Sierkstra, in aanwezigheid van griffier mr. P. Oudkerk, en werd openbaar uitgesproken op 2 maart 2018.