In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 februari 2018 een beschikking gegeven op een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind en mentorschap voor een rechthebbende. Het verzoek is ingediend door de verzorgende instelling waar de rechthebbende verblijft. De verzoekster heeft voorgesteld om een onafhankelijke professionele bewindvoerder en mentor te benoemen, omdat de dochter van de rechthebbende zich verzet tegen deze voorzieningen. De kantonrechter heeft, in afwijking van de wettelijke voorkeur, besloten om de voorgestelde wettelijke vertegenwoordigers te benoemen, omdat de belangenbehartiging door de dochter niet voldoet. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechthebbende aangegeven dat hij de beschermingsmaatregelen niet nodig acht, maar de kantonrechter heeft vastgesteld dat de rechthebbende als gevolg van zijn geestelijke toestand niet in staat is om zijn belangen adequaat te behartigen. Er is ook vastgesteld dat de rechthebbende problematische schulden heeft. De kantonrechter heeft de beloning van de bewindvoerder en mentor vastgesteld en hen verplicht om jaarlijks verslag uit te brengen aan de kantonrechter. De beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.