ECLI:NL:RBZWB:2018:1137
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake verzoek om kennisneming van politiegegevens op grond van de Wet politiegegevens
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 23 februari 2018, wordt het beroep van eisers tegen het besluit van de korpschef van politie inzake het verzoek om kennisneming van politiegegevens behandeld. Eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. J.J.J. de Rooij, hebben beroep ingesteld tegen een besluit van 6 maart 2017, dat later is ingetrokken en vervangen door een nieuw besluit op 13 juni 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat de korpschef op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een verzoek heeft gedaan om beperking van de kennisneming van bepaalde stukken, die politiegegevens bevatten. De rechtbank heeft eerder bepaald dat deze beperking gerechtvaardigd is, maar eisers hebben aangevoerd dat er nog steeds passages zijn die onleesbaar zijn gemaakt.
Tijdens de zitting op 12 januari 2018 zijn eisers niet verschenen, terwijl de korpschef vertegenwoordigd was door mr. N.D.A.M. van Dorst. De rechtbank heeft op basis van de ingediende stukken en de behandeling ter zitting vastgesteld dat er een motiveringsgebrek is in het bestreden besluit. De rechtbank heeft de korpschef de gelegenheid gegeven om het gebrek te herstellen binnen vier weken na verzending van deze tussenuitspraak. Indien de korpschef geen gebruik maakt van deze gelegenheid, dient hij dit binnen twee weken aan de rechtbank te melden. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking komt, maar zal ook beoordelen of de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand kunnen blijven. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat nog geen hoger beroep open tegen deze tussenuitspraak, maar dit kan wel gelijktijdig met het hoger beroep tegen de einduitspraak worden ingesteld.